Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-02-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2496

Zaaknummer

11-219Alk

Inhoudsindicatie

 Verzetzaak; verzet te laat ingesteld. Niet-ontvankelijk.

Uitspraak

 Beslissing van 27 februari 2012

in de zaak 11-219 ALK    

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 19 juli 2011 op de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 5 juli 2011, door de raad ontvangen op 7 juli 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Alkmaar de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 19 juli 2011 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 22 juli 2011 is verzonden aan klager.

1.3 Bij faxbrief van 6 augustus 2011 door de raad ontvangen op 6 augustus 2011, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 21 december 2011 in aanwezigheid van klager. Verweerder heeft bericht niet aanwezig te zullen zijn. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

 de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

- het verzetschrift van klager d.d. 6 augustus 2011.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1 Klager en zijn ex-echtgenote zijn verwikkeld in een echtscheidingsprocedure. Verweerder treedt daarin op als advocaat van de ex-echtgenote van klager.

2.2 Bij brief met bijlagen van 27 oktober 2010 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij, als advocaat van de wederpartij van klager, bewust een deel van hem bekende informatie, die van belang is in de echtscheidingsprocedure, heeft achtergehouden, waardoor de rechters onvolledig en onjuist zijn geïnformeerd. De klacht wordt geïllustreerd met de volgende voorbeelden:

- Tegen klager’s ex-echtgenote zouden in Rusland strafrechtelijke procedures lopen, waarover verweerder tegenover de Nederlandse rechter heeft gezwegen;

- Verweerder heeft niet gemeld dat zijn cliënte ter opsporing gezocht wordt door de Russische autoriteiten;

- Tijdens een rechtszitting in Rusland op 16 november 2010 zou het zakelijke adres van de cliënte van verweerder zijn opgegeven als haar verblijfadres. Verweerder zou de post van zijn cliënte selecteren om uit te maken wat hem welgevallig is of niet;

- Verweerder zou zonder toestemming een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming openbaar hebben gemaakt en op internet hebben gezet;

- Verweerder gaat niet in op de vele door klager gestelde vragen.

3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:

1. verweerder in zijn verweer uitdrukkelijk heeft gezwegen om de strafrechtelijke procedures in Rusland te benoemen, waardoor klager in Rusland als medeverdachte werd beschouwd, ten gevolge waarvan hij schade heeft opgelopen doordat hij voor de periode van twee dagen gearresteerd is geweest in Rusland toen hij gehoor gaf aan de oproep om te verschijnen voor de rechtbank in Rusland.

2. verweerder ervoor heeft gezorgd dat de bijlagen van de brief aan de Raad voor de Kinderbescherming op 11 november 2009 klager niet bereikten.

3. verweerder in Nederland een echtscheidingsprocedure is begonnen, terwijl hij wist dat er in Rusland reeds een echtscheidingsprocedure (in appel) liep.

4. verweerder gebruik heeft gemaakt van een medisch dossier van de moeder van klager dat door de cliënte van verweerder was ontvreemd, ten gevolge waarvan de privacy van de moeder van verweerder is geschonden.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat klager niet in zijn verzet kan worden ontvangen wegens overschrijding van de termijn waarbinnen verzet kan worden ingesteld. Daartoe komt de raad als volgt. Op 22 juli 2011 is de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter aan klager verzonden, zodat op 23 juli 2011 de verzettermijn is gaan lopen en het einde van de verzetstermijn op 5 augustus 2011 verstreek. Het verzetschrift dat is gedateerd op 6 augustus 2011 en dat op dezelfde dag per fax is ontvangen bij de griffie van de Raad van Discipline is derhalve buiten de verzettermijn binnengekomen. Klager heeft ter zake geen grond aangevoerd die deze termijnoverschrijding rechtvaardigt. Klager kan derhalve niet worden ontvangen in zijn verzet.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. J.M. v.d. Laar, A.G. van Marwijk Kooy, M.W. Schüller, J.J. Trap, leden, bijgestaan door mr. J.G. Geertsma als griffier.

griffier voorzitter                     

 

 Deze beslissing is in afschrift op 27 februari 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Alkmaar

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.