Rechtspraak
Uitspraakdatum
16-04-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2647
Zaaknummer
11-134
Inhoudsindicatie
Verzetzaak. Verzet ongegrond. Advocaat zou prijsafspraak genegeerd hebben en een hoger bedrag dan afgesproken in rekening hebben gebracht bij klager. Advocaat zou zich daardoor hebben verrijkt en klager hebben misleid. Aan verzet liggen dezelfde argumenten ten grondslag als aan de klacht. Advocaat heeft klager opdrachtbevestiging gestuurd en zijn uurtarief bevestigd. Daaruit blijkt niet dat prijsafspraak is gemaakt. Van misleiding of verrijking is niet gebleken.
Uitspraak
11-134
BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad op de klacht van:
De heer X
wonende te Biezenmortel
hierna te noemen klager
tegen:
mr. Y
advocaat te Arnhem
hierna te noemen verweerder
1.
Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem van 20 februari 2012. Klager is verschenen. Verweerder is niet verschenen.
De raad heeft bij behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, en mrs. C.J.M. de Vlieger, J.R.O. Dantuma, J.H. Brouwer en F.A.M. Knüppe, leden van de raad, en is bijgestaan door mr. M. Stevens als griffier. Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt.
2.
Bij brief van 1 december 2011, bij de raad binnengekomen op 2 december 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht. Bij beslissing van 20 december 2011 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 21 december 2011 aan klager verzonden. Bij brief van 12 januari 2012, bij de raad ontvangen op 13 januari 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
Klager verwijt verweerder dat hij zich niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt doordat hij:
a. aan klager een declaratie heeft toegestuurd die het afgesproken bedrag van € 500,-waarvoor verweerder aan klager een advies zou geven, heeft overschreden;
b. klager heeft misleid;
c. zich ten koste van klager heeft verrijkt.
Het verzet houdt in dat de voorzitter ten onrechte de klacht kennelijk ongegrond heeft verklaard. Klager voert voor het verzet dezelfde inhoudelijke argumenten aan die hij eerder aan de klacht ten grondslag heeft gelegd.
3.
Voor de vaststelling van de feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter d.d. 20 december 2011. Het verzetschrift bevat geen gronden die nopen tot aanvulling of wijziging in de vaststelling van de feiten.
4.
Klager heeft ter toelichting op het verzet/de klacht aangevoerd dat hij met verweerder een prijsafspraak van € 500,- heeft gemaakt. Voor dat bedrag zou verweerder een advies geven.
5.
Verweerder heeft in reactie op het verzet/de klacht aangevoerd dat met klager geen prijsafspraak is gemaakt. Verweerder heeft verwezen naar zijn opdrachtbevestiging van 10 februari 2010, waarin onder andere zijn uurtarief is vermeld. In die brief is eveneens de afspraak gemaakt dat klager een voorschot zou betalen van € 500,-.
6.
De raad beoordeelt het verzet/de klacht als volgt:
In zijn verzetschrift heeft klager niet concreet gemotiveerd waarom de voorzitter op basis van de zich in het dossier bevindende stukken niet tot een kennelijk ongegrondverklaring had mogen komen. Tegenover de motivering van het oordeel van de voorzitter heeft klager onvoldoende gesteld of aannemelijk gemaakt om die beslissing aan te tasten.
De raad is van oordeel dat uit de stukken niet valt op te maken dat met klager een prijsafspraak is gemaakt. De – duidelijke – opdrachtbevestiging, waarop klager wel heeft gereageerd maar waartegen hij niet heeft geprotesteerd, wijst op het tegendeel, nu verweerder zijn uurtarief en wijze van declareren aan klager heeft bevestigd. Het bedrag van € 500,- betreft een voorschot. Daar kan, ook naar het oordeel van de volle raad, geen misverstand over zijn.
Het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten dat sprake zou zijn van misleiding of verrijking door verweerder ten koste van klager. Het moge zo zijn dat klager teleurgesteld was over de inhoud van het gegeven advies, maar dat maakt nog niet dat verweerder tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld.
De raad is daarom van oordeel dat de beslissing van de voorzitter terecht en op juiste gronden berust en dat de klacht ongegrond is en dat er geen aanknopingspunten zijn voor nader onderzoek, zodat het verzet ongegrond moet worden verklaard.
DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:
Verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 16 april 2012.
Griffier Voorzitter
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld.