Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-03-2012

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3322

Zaaknummer

6110

Inhoudsindicatie

Verwijt inadequate bijstand te hebben verleend. Ongegrond.

Uitspraak

          

Beslissing van 12 maart 2012

in de zaak 6110

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Leeuwarden (verder: de raad) van 29 april 2011, onder nummer 46/10, aan partijen toegezonden op 2 mei 2011, waarbij een klacht van klager tegen verweerder de klacht niet-ontvankelijk is verklaard.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 31 mei 2011 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 16 januari 2012, waar klager en verweerder zijn verschenen. Klager werd ter zitting als tolk bijgestaan door de heer O..

3 KLACHT

De klacht luidt, zakelijk weergegeven, als volgt:

1. Verweerder heeft ten onrechte de dwangsom van € 10.000,00 ondanks diverse verzoeken daartoe van klager, niet geïncasseerd.

2. Verweerder heeft ten onrechte het bedrag van € 8.730,00 niet geïncasseerd.

3. Verweerder heeft ten onrechte geen verweer gevoerd tegen een factuur van “een bedrijf in B.” (uit de aanbiedingsbrief van de deken blijkt dat bedoeld is X.), hoewel deze factuur al betaald was en de betalingsbewijzen door klager aan verweerder zijn afgegeven. Verweerder heeft nagelaten deze betalingsbewijzen aan de rechter over te leggen.

Bij brief van 5 maart 2005 heeft klager nog een tweetal klachten toegevoegd, te weten:

4. Verweerder heeft klager ten onrechte niet geïnformeerd over de mogelijkheid hoger beroep in te stellen.

5. Verweerder heeft ten onrechte aan de rechter niet kenbaar gemaakt dat hij op grond van betalingsbewijzen en getuigen kon aantonen dat er geen huurachterstand was.

4 FEITEN

 De raad heeft vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Leeuwarden van 29 april 2011, gewezen onder nummer 46/10.

Aldus gewezen door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs. G.J. Visser, G.R.J. de Groot, H.D. Cotterell en D.J. Markx, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.A.H. Holm-Robaard, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2012.