Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-02-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2614

Zaaknummer

B115-2011

Inhoudsindicatie

In de faillissementswet is bepaald dat de salariskosten van de curator bij voorrang worden betaald, wat nadelig is voor de boedelcrediteuren. Dit betekent echter niet dat de betreffende curator daarvan een verwijt te maken valt.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

B115-2011

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

 

 

Beslissing

 

inzake

 

het verzet tegen een voorzittersbeslissing

 

betreffende een klacht van  

 

A

verder: klager

 

tegen

 

B

verder: verweerder

 

 

1. Verloop van de procedure

 

1.1       Per fax dd. 16 juni 2011 heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van de raad dd 8 juni 2011, verzonden dd. 14 juni 2011.

 

1.2       De raad heeft voorts kennis genomen van de brief dd. 23 november 2011, met bijlagen, van klager

 

1.3       Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van 12 december 2012.

Ter zitting zijn klager en (later) verweerder verschenen.

 

2. De feiten

 

2.1       De raad gaat uit van de feiten en van de omschrijving van de klacht zoals in de beslissing van de voorzitter omschreven, nu het verzet daartegen niet is gericht.  

 

3. De klacht

 

3.1       De klacht is door de voorzitter als volgt omschreven:

1.      verweerder heeft de huurovereenkomst te laat opgezegd; hij heeft evenmin zorg gedragen voor ontruiming van het van klager gehuurde pand, waardoor de huurovereenkomst niet kon worden afgewikkeld en de huurschuld onnodig is opgelopen;

2.      verweerder heeft te veel kosten voor zijn werkzaamheden in rekening gebracht en zich daardoor ten koste van klager als boedelcrediteur verrijkt; verweerder gaf ook geen inzage in zijn urenspecificaties;

3.      verweerder heeft zich niet gedragen zoals een goed curator betaamt; de afwikkeling van de boedel heeft onnodig lang geduurd, verweerder heeft zich niet gehouden aan regel 6.4. van de Insolad-praktijkregels.

 

4. Beslissing van de voorzitter

 

            De voorzitter heeft de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afgewezen.

 

5. Het verzet

 

Klager kan zich niet verenigen met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust.

 

6. Ontvankelijkheid van het verzet

 

            De raad onderschrijft niet de stelling van verweerder  dat een schriftelijke reactie waarin een teleurstelling wordt uitgesproken niet kan worden aangemerkt als een verzet niet. Uit de brief dd. 16 juni 2011 blijkt voldoende duidelijk dat klager zich niet kan verenigen met de beslissing van de voorzitter van de raad dd. 14 juni 2011 en de gronden waarop deze beslissing berustte. De raad zal klager ontvankelijk verklaren in zijn verzet.

 

 

7. Beoordeling van het verzet

 

Het onderzoek in verzet heeft niet geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de raad zich verenigt. Het verzet zal ongegrond worden verklaard.

 

8. Beslissing

 

 

De raad:

 

verklaart klager ontvankelijk in zijn verzet;

 

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gegeven door   mr. P.M. Knaapen, voorzitter, en mrs. J.C. van den Dries, R.G.A.M. Theunissen, J.D.E. van den Heuvel en J.F.E. Kikken, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2012.

 

Griffier                                                  voorzitter

 

 

Verzonden op: 28 februari 2012.

 

 

Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.