Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-03-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2653

Zaaknummer

11-126

Inhoudsindicatie

Klacht van erfgename tegen advocaat van overleden moeder. Klacht houdt in dat advocaat weigert (kopieën van) declaraties met specificaties aan klaagster en haar notaris te verstrekken en zich onbetamelijk en beledigend tegen klaagster heeft gedragen. Verweerder heeft gehandeld conform advies deken. Gedrag verweerder was ongelukkig maar niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht in beide onderdelen ongegrond.

Uitspraak

11 – 126

BESLISSING VAN  DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

Bij brief d.d. 10 oktober 2011 heeft mr. R.J.A. Dil, deken van de orde van advocaten in het arrondissement Arnhem, ter kennis van de raad gebracht de klacht van:

inzake:

klaagster

wonende te [plaats]

tegen:

verweerder

advocaat te [plaats]

1. De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof Arnhem van 16 januari 2012, waar klaagster en verweerder zijn verschenen. Van de behandeling is proces verbaal opgemaakt. De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: Mr. H.M.M. Steenberghe, voorzitter, en mrs. A. Gerritsen-Bosselaar, C.J.M. de Vlieger, J.H. Brouwer en A.M.T. Weersink, leden van de raad, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier.

2. Verweerder heeft in de periode begin 2007 tot eind 2008 opgetreden als advocaat van de moeder van klaagster in de echtscheidingsprocedure tussen de ouders  van klaagster. De moeder van klaagster is op 11 augustus 2008 overleden. In het kader van de afwikkeling van de nalatenschap van de moeder van klaagster heeft de toenmalige notaris van klaagster in een faxbrief van 6 februari 2010 verweerder namens klaagster verzocht om een kopie van de door verweerder aan de moeder van klaagster gezonden declaraties met de bijbehorende specificaties te mogen ontvangen.

3. De klacht bestaat uit twee onderdelen:

a. Klaagster verwijt verweerder dat hij weigert haar (en de notaris die zij destijds heeft ingeschakeld) een kopie van de declaraties, die betrekking hebben op de werkzaamheden die hij voor de moeder van klaagster heeft verricht, met de bijbehorende specificaties te verstrekken;

b. Klaagster beklaagt zich over het onbetamelijke en beledigende gedrag van verweerder. Verweerder heeft in zijn brieven, aan de notaris en aan klaagster zelf, geschreven dat zij hem niet bekend is en niet in zijn dossier voorkomt. Deze reactie is voor klaagster onacceptabel en onnodig kwetsend. Dit geldt met name omdat klaagster verweerder diverse malen ontmoet heeft op verjaardagsfeestjes van de zus en zwager van verweerder. De zus en zwager van verweerder waren jarenlang bevriend met de ouders van klaagster.

4. Tot zijn verweer heeft verweerder het volgende naar voren gebracht.

In zijn brief aan de deken d.d. 1 augustus 2011 schrijft verweerder opnieuw dat klaagster hem niet bekend is. Hij vermoedt dat de klachtbrief van klaagster door haar vader is geschreven nu de vader van klaagster, de wederpartij in zijn dossier, hem ook om stukken heeft verzocht. Verweerder geeft aan dat hij dat geweigerd heeft waarbij hij zich beroept op zijn beroepsgeheim jegens zijn cliënte. Ter zitting heeft verweerder daar nog aan toegevoegd dat hij de deken in het arrondissement Groningen omtrent deze kwestie heeft geconsulteerd. Volgens deze deken is hij rekening en verantwoording schuldig aan zijn cliënte en niet aan de rechtsopvolgers van zijn cliënte.

5. De raad beoordeelt de klacht als volgt.

klachtonderdeel a

Klaagster heeft onweersproken gesteld belang te hebben bij het ontvangen van de declaraties om de omvang van de nalatenschap van haar moeder te laten vaststellen.  Dit belang is naar het oordeel van de raad een gerechtvaardigd belang. Nu klaagster een gerechtvaardigd belang heeft om over de declaraties te beschikken is de raad van oordeel dat de geheimhoudingsverplichting zich er in dit geval niet tegen verzet om kopieën van de declaraties die verweerder aan de moeder van klaagster heeft verzonden aan klaagster te verstrekken. Dat geldt echter niet voor de bijbehorende specificaties. Een specificatie kan immers informatie bevatten over bijzonderheden van de zaak. Hiervoor blijft de geheimhoudingsverplichting, die voortduurt, ook na het overlijden van een cliënt, onverkort gelden.

Verweerder heeft zich uiteindelijk tijdens de mondelinge behandeling bereid verklaard klaagster kopieën van de declaraties te verstrekken.  Gelet op deze bereidverklaring en op het feit dat verweerder heeft gehandeld conform het advies van de deken acht de raad feit dat verweerder in eerste instantie heeft geweigerd de declaraties te verstrekken niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klachtonderdeel a is derhalve ongegrond.

klachtonderdeel b

De vraag is of verweerder zich door onder de gegeven omstandigheden te schrijven dat hij klaagster niet kende heeft schuldig gemaakt aan enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt.

Verweerder heeft ter zitting verklaard dat hij zich inderdaad herinnert dat klaagster jaren geleden samen met haar ouders op feestjes van zijn zus en zwager was. Gelet hierop zijn de mededelingen in zijn brieven dat hij klaagster niet kende en dat zij in zijn dossier niet voorkomt naar het oordeel van de raad ongelukkig te noemen. Dit klemt temeer nu het in echtscheidingsdossiers gebruikelijk is informatie te vergaren over de kinderen die uit het huwelijk zijn geboren, ook indien deze inmiddels meerderjarig zijn. De mededelingen van verweerder zijn echter niet als onnodig grievend te kwalificeren en derhalve niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Voor het beantwoorden van de vraag of een uitlating van een advocaat als ‘onnodig grievend’ als bedoeld in regel 32 van de Gedragsregels kan worden gekwalificeerd is immers in beginsel niet van belang of degene tot wie de bewering zich richt zich door de gewraakte uitlating gekrenkt zou kunnen voelen.

Klachtonderdeel b is dan ook eveneens ongegrond.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

verklaart de klacht in al zijn onderdelen ongegrond.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 14 maart 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.

Griffier        Voorzitter