Rechtspraak
Uitspraakdatum
21-06-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3177
Zaaknummer
R. 3976/12.110
Inhoudsindicatie
De tuchtrechter is niet bevoegd een oordeel te geven over declaratiegeschillen, tenzij sprake is van excessief declareren. Dit laatste kan niet worden vastgesteld. Wel kan worden vastgesteld dat klager heeft ingestemd met de door verweerder gestelde betalingsvoorwaarden verbonden aan de opdracht.
Inhoudsindicatie
Klacht is kennelijk ongegrond.
Uitspraak
De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden d.d. 31 mei 2012, door de Raad ontvangen op 1 juni 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.
1.1 Verweerster heeft klager in verschillende zaken bijgestaan.
1.2 Verweerster heeft onder meer de belangen van klager behartigd met betrekking tot de inlossing van een tweede hypothecaire geldlening. Verweerster heeft de eerste bespreking van 20 september 2010 en de opdracht van klager aan haar bevestigd bij e-mail bericht van 21 september 2010.
1.3 Bij e-mail bericht van 20 oktober 2010 heeft verweerster klager bericht dat de termijn voor het doen van een afkoopverzoek reeds verstreken was op 6 augustus 2010.
1.4 Bij e-mail bericht van 11 januari 2011 heeft verweerster klager bericht pas een conceptbrief/klaagschrift op te stellen als zij van klager een betaling van € 700,00voor in verschillende zaken openstaande declaraties zou ontvangen.
1.5 Bij brief van 7 maart 2012 heeft klager een klacht tegen verweerster ingediend.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.
2.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij zich ten onrechte voordoet als ervaren advocaat en te hoge declaraties heeft verstuurd.
3 BEOORDELING
3.1 Vooropgesteld wordt dat een advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Daarbij komt de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. In het algemeen kan een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd zijn indien en voor zover de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.
3.2 In het onderhavige geval is uit de stukken noch anderszins gebleken dat verweerster kennelijk onjuist is opgetreden of heeft geadviseerd, als gevolg waarvan de belangen van klager zijn geschaad of hadden kunnen worden geschaad. Evenmin is gebleken dat verweerster klager niet naar behoren heeft bijgestaan dan wel niet heeft gedaan wat redelijkerwijs van haar als zorgvuldig handelend advocaat mocht worden verwacht. Ook kan niet worden vastgesteld dat verweerster zich ten onrechte als ervaren advocaat heeft voorgedaan c.q. voordoet.
3.3 Uit de stukken volgt dat klager heeft ingestemd met de betalingsvoorwaarden verbonden aan de opdracht.
3.4 De tuchtrechter is niet bevoegd een oordeel te geven over declaratiegeschillen, tenzij sprake is van excessief declareren. Dit laatste kan op basis van de stukken en het door verweerster gestelde niet worden vastgesteld.
3.5 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.
4 BESLISSING
Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.
Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 21 juni 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 27 juni 2012 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klagers en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.