Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-11-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA2202

Zaaknummer

H 55 - 2011

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Advocaat mocht afgaan op de informatie die zijn cliënte aan hem had verstrekt om tot incasso van de openstaande vordering over te gaan en erop vertrouwen dat de vordering niet werd betwist. Dreigen met het indienen van een faillissementsaanvrage in een tweede en derde sommatiebrief en het hanteren van korte betalingstermijnen in een incassopraktijk is  toelaatbaar.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

 

H55-2011 Klacht

 

Raad van Discipline

In het ressort ’s-Hertogenbosch

 

Beslissing

 

inzake

 

de klacht van:

 

X

klaagster,

 

tegen

 

 

mr. Y,

verweerder,

advocaat te Z,

 

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

 

1.         Verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van 11 maart 2011 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement     ´’s-Hertogenbosch  de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij deze brief gevoegde inventarislijst.

 

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 september 2011, waarvoor partijen zijn opgeroepen bij brieven van de griffier van 28 juni 2011, waarbij aan hen is medegedeeld dat de stukken ter inzage liggen ten kantore van de griffier tot 5 september 2011.

 

Bij de mondelinge behandeling zijn klaagster, vergezeld van haar advocaat, en vertegenwoordigd door haar directeur de heer C., en verweerder, vergezeld van zijn kantoorgenoot mr. D., verschenen.

 

 

2.         De feiten

 

2.1       Het volgende is komen vast te staan:

Verweerder heeft in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij van klaagster in opdracht van zijn cliënte op 12, 16 en 22 november 2010 sommatiebrieven gezonden ter zake een openstaande vordering. In de sommatiebrief d.d. 16 november 2010 heeft verweerder aangegeven dat bij uitblijven van betaling binnen twee dagen tot het indienen van een faillissementsaanvraag zou worden overgegaan. Bij de brief d.d. 22 november 2010 was het faillissementsrekest gevoegd dat zou worden ingediend indien het openstaande bedrag niet op 25 november te 16.00 uur zou zijn betaald. Op 22 november 2010 heeft de cliënte van verweerder telefonisch bij hem aangegeven dat zij de zaak voor de duur van een maand wenste aan te houden. Aan dat verzoek heeft verweerder gehoor gegeven. Bij faxbericht d.d. 26 november 2010 heeft de advocaat van klaagster aan verweerder kenbaar gemaakt dat de vordering werd betwist.

 

 

 

3.         De klacht

 

3          De klacht houdt het volgende in:

Verweerder, advocaat van de wederpartij van klaagster, handelt niet zoals een behoorlijk advocaat betaamt; immers, hij tracht op ontoelaatbare wijze een vordering te incasseren. Het dreigen met een faillissementsaanvraag is ontoelaatbaar, evenals het hanteren van onredelijk korte betalingstermijnen van drie dagen.

 

 

 

4.         Het verweer

 

4          Het standpunt van verweerder houdt in:

Het staat een advocaat vrij om in een incassozaak gebruik te maken van alle rechtsmiddelen, waaronder het indienen van een faillissementsaanvrage. De door verweerder gehanteerde betalingstermijn van drie dagen is in de incassopraktijk gebruikelijk en geaccepteerd, te meer nu de openstaande vordering al geruime tijd onbetaald bleef. Verweerder heeft van zijn cliënte een summier incassodossier gekregen, om die reden kon verweerder ten tijde van het verzenden van de sommatiebrieven niet weten, dat de vordering door klaagster werd betwist. Nu de cliënte van verweerder een advocaten- en notarissenkantoor is mocht verweerder erop vertrouwen dat de vordering daadwerkelijk bestond en niet werd betwist.

 

 

5.         Beoordeling van de klacht

                       

5.1.      De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Een advocaat mag in beginsel afgaan op de informatie die zijn cliënt hem verstrekt, met dien verstande dat hij bij het naar buiten brengen van die informatie zich moet onthouden van het verstrekken van feitelijke gegevens waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat deze niet juist zijn. De raad zal de klacht met inachtneming van deze uitgangspunten beoordelen.

 

5.2.      De raad is van oordeel dat verweerder, zeker gelet op het feit dat zijn cliënte een advocaten- en notarissenkantoor is, mocht afgaan op de informatie die zijn cliënte aan hem had verstrekt om tot incasso van de openstaande vordering te kunnen overgaan. Naar het oordeel van de raad mocht verweerder erop vertrouwen  bij gebreke van een andersluidende mededeling van zijn cliënte dat de vordering niet werd betwist.

 

5.3.      De raad is voorts van oordeel dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door in de tweede en derde sommatiebrief te dreigen met het indienen van een faillissementsaanvrage. Het aanwenden van een dergelijk middel is in de incassopraktijk niet ontoelaatbaar. De door verweerder gehanteerde betalingstermijnen zijn naar het oordeel van de raad weliswaar kort, maar, mede gelet op het feit dat de vordering reeds lange tijd openstond, niet onaanvaardbaar kort.

 

5.4.      De raad van oordeel dat verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De raad wijst de klacht als ongegrond af.

 

 

6.         Beslissing

 

De raad verklaart de klacht ongegrond.

 

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter en mrs. I.E.M. Sutorius, A. Groenewoud, A.A. Freriks, A.A.J. Maat, leden, in tegenwoordigheid van mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en in het openbaar uitgesproken ter openbare zitting van de raad d.d. 7 november 2011

 

 

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                                mr. G.J.E. Poerink,

griffier.                                                                                      voorzitter.

 

Verzonden op: 8 november 2011

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.   Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.   Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.   Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.