Rechtspraak
Uitspraakdatum
18-04-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1549
Zaaknummer
R. 3531/10.161
Inhoudsindicatie
Verwijt dat de advocaat een declaratie voor telefonisch advies heeft gezonden, terwijl klager meende dat hij geen opdracht voor betaalde werkzaamheden had verleend. Voorts verwijt dat klager als privépersoon is gedagvaard tot betaling van de declaratie naast zijn besloten vennootschap. Hoewel de opdracht beter meteen had kunnen worden bevestigd, is het handelen gezien korte tijdsverloop tussen verkrijgen informatie en advies niet klachtwaardig. Het dagvaarden van klager, terwijl de declaratie aan zijn besloten vennootschap was gericht, is onzorgvuldig. Klacht gedeeltelijk gegrond. Enkele waarschuwing.
Uitspraak
PROCEDUREVERLOOP
1.1 Bij brief van 7 juli 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.
De deken heeft het dossier aan de Raad toegezonden op 23 september 2010.
1.2 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen.
1.3 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 21 februari 2011 alwaar verweerder is verschenen. Klager heeft schriftelijk bericht van afwezigheid gestuurd.
FEITEN
2.1 Begin juli 2008 heeft klager telefonisch contact opgenomen met verweerder teneinde van verweerder advies te krijgen over een lopende procedure van besloten vennootschap, hierna: F. B.V. tegen een derde. Klager was aandeelhouder en bestuurder van F.B.V.
2.2 Naar aanleiding van het telefoongesprek heeft klager dossierstukken aan verweerder gefaxt.
2.3 Op of omstreeks 7 juli 2008 heeft verweerder telefonisch aan klager zijn voorlopige bevindingen meegedeeld. Tevens heeft klager in dat telefoongesprek meegedeeld dat hij met de zaak niet verder wenste te gaan.
2.4 Bij brief van 7 juli 2008 heeft verweerder het volgende aan klager meegedeeld:
“Inmiddels heb ik begrepen dat de zaak geen doorgang meer behoeft te vinden. Ik heb inmiddels wel de stukken doorgelezen. Ik stel dan ook voor dat ik een bedrag van € 150,-- voor het doorlezen van de stukken aan u in rekening breng in plaats van het afgesproken bedrag van € 500,--. Beide exclusief B.T.W.”
2.5 Klager heeft hierna aan verweerder te kennen gegeven dat hij niet bereid was het door verweerder voorgestelde bedrag van € 150,-- excl. BTW te voldoen, daar klager zich op het standpunt stelde dat hij met verweerder had afgesproken dat de zienswijze van verweerder over de haalbaarheid van de zaak op vrijblijvende basis verstrekt zou worden.
2.6 Op 20 oktober 2008 heeft verweerder aan F. B.V. een declaratie ten bedrage van € 315,35 incl. BTW gezonden.
2.7 Bij exploot van 19 april 2010 heeft de maatschap van verweerder klager en F. B.V. gedagvaard in een incassoprocedure. In deze procedure heeft de kantonrechter op 6 mei 2010 de vordering bij verstek toegewezen.
2.8 Verweerder heeft klager het vonnis op 19 mei 2010 toegezonden, waarbij verweerder een termijn van 3 dagen voor de voldoening heeft gesteld.
2.9 Op 24 juni 2010 heeft verweerder het vonnis ter betekening en zo nodig executie aan de deurwaarder gezonden.
KLACHT
3.1 Klager verwijt verweerder:
a. dat hij een declaratie voor zijn werkzaamheden heeft gezonden, daar klager naar zijn mening geen opdracht heeft gegeven aan verweerder voor het verrichten van betaalde werkzaamheden;
b. dat hij klager als privépersoon heeft gedagvaard in de incassoprocedure over de onbetaalde declaratie.
VERWEER
4. Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de Raad hierna waar nodig zal ingaan.
BEOORDELING VAN DE KLACHT
Klachtonderdeel a
5.1 Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat het eerste telefoongesprek met klager spoedig – circa 10 minuten - daarna werd gevolgd door toezending per fax van de door verweerder gevraagde stukken. De stukken waren niet vergezeld van een begeleidende brief. Verweerder heeft meegedeeld dat de bij zijn brief van 7 juli 2008 gevoegde declaratie op naam van F. B.V. is gesteld.
5.2 De Raad acht het minder gelukkig dat verweerder niet meteen de opdracht schriftelijk heeft bevestigd. Gezien het tijdsverloop tussen de telefonische contacten en de brief van 7 juli 2008, die als het ware de plaats heeft ingenomen van een opdrachtbevestiging, acht de Raad de handelwijze van verweerder echter niet klachtwaardig.
Daarbij wordt overwogen dat klager stukken aan verweerder heeft gefaxt teneinde advies te verkrijgen en dat niet aannemelijk is geworden dat klager mocht menen dat dat advies, anders dan gebruikelijk, kosteloos zou zijn.
5.3 Klachtonderdeel a is derhalve ongegrond.
Klachtonderdeel b
5.4 In het algemeen geldt dat een advocaat zorgvuldig dient te zijn in financiële aangelegenheden.
5.5 Gebleken is dat de declaratie van verweerder op naam van F. B.V. is gesteld.
Uit de in het geding gebrachte dagvaarding van verweerders maatschap tegen F. B.V. en klager blijkt verder dat op geen enkele wijze is onderbouwd waarom klager mede is gedagvaard. Ter zitting heeft verweerder gesteld dat hij beide partijen als opdrachtgever zag. Dit verweer treft echter geen doel, nu verweerder geen enkele onderbouwing van zijn stelling heeft gegeven.
5.6 De Raad acht het daarom onzorgvuldig dat verweerder klager in privé heeft gedagvaard naast de besloten vennootschap. Klager is daardoor onnodig in zijn belang geschaad.
5.7 Klachtonderdeel b is derhalve gegrond.
MAATREGEL
6.1 De Raad acht gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding de hierna vermelde maatregel passend en geboden.
BESLISSING
7.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:
verklaart klachtonderdeel b gegrond;
legt als maatregel op een enkele waarschuwing;
verklaart klachtonderdeel a ongegrond.
Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mr. R. de Haan, mr. W.J. Hengeveld, mr. J.H.M. Nijhuis, mr. E.J. van der Wilk, leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 18 april 2011.
griffier voorzitter
Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.
De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter¬lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipli¬ne.
U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.
Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.
De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.
De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tot 15.00 uur.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.
Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.
Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.