Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-03-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1616

Zaaknummer

M 104-2010

Inhoudsindicatie

Het staat een advocaat vrij een vonnis aan zijn (ex)cliënt te doen betekenen en ter zake van verbeurde dwangsommen executiemaatregelen te treffen

Inhoudsindicatie

Het had op de weg van de beklaagde advocaat gelegen ervoor te zorgen dat, op het moment dat klagers aan hun uit de tussen partijen gesloten overeenkomst voortvloeiende verplichten hadden voldaan, aan de deurwaarder opdracht werd gegeven om tot opheffing van het executoriale beslag over te gaan. Verblijf van die advocaat in het buitenland maakt dit niet anders.

Inhoudsindicatie

Gelet op de omstandigheden en de geringe ernst van het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen, alsmede het gegeven dat klagers geen nadeel hebben ondervonden van de latere opheffing van het beslag, volgt geen oplegging van een maatregel

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

klacht (gedeeltelijk) gegrond; geen maatregel

Uitspraak

 

M 104 – 2010

 

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

 

 

Beslissing

 

inzake

 

de klacht van

X,

Y

Z

verder te noemen: klagers

 

tegen

 

A,

verder te noemen: verweerder

 

 

1. Verloop van de procedure

 

1.1       Bij brief van 1 juni 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de door klagers op 20 januari 2010 ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

 

1.3       De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 17 januari 2011.

Ter zitting zijn verschenen: klaagster sub 2, mede namens klagers sub 1  en 3, en verweerder.

 

2. De feiten

 

2.1       Klagers zijn bij vonnis dd. 13 maart 2000 door de rechtbank Maastricht veroordeeld om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis en vervolgens binnen 1 maand na iedere proceshandeling aan verweerder opgave te doen van de stand van zaken van de door verweerder behandelde procedures die nog aanhangig waren, zulks op verbeurte van een dwangsom van fl. 1.000, - per keer dat klagers in gebreke waren om tijdig aan deze verplichting te voldoen.

 

2.2.      In de zaak Q is door het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch op 25

november 2008 arrest gewezen. Door klagers is hiervan geen afschrift aan verweerder toegezonden.

 

2.3.      Verweerder heeft op 3 november 2009 het vonnis dd. 13 maart 2000 aan klagers doen betekenen met aanzegging bij niet tijdige voldoening tot tenuitvoerlegging te zullen overgaan door alle middelen rechtens, speciaal door executoriale inbeslagneming van de roerende en onroerende zaken van klagers en zo nodig de executoriale verkoop daarvan.

 

2.4.      Op 14 november 2009 heeft verweerder executoriaal beslag doen leggen op het

onroerend goed te R. Klagers hebben in kort geding opheffing van het gelegde beslag gevorderd. Partijen zijn tijdens de zitting in kort geding op 17 december 2009 het volgende overeengekomen:

·                      klagers betalen aan verweerder een bedrag ad € 907,56 uiterlijk te voldoen op 23 december 2009;

·                      klagers verstrekken uiterlijk op 23 december 2009 aan verweerder een afschrift van het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch dd. 25 november 2008 inzake Q;

·                      verweerder zal uiterlijk op 23 december 2009 het executoriaal beslag op de woning aan de R.

 

2.4.      Verweerder ontving op 21 december 2009 het door klagers aan hem verschuldigde bedrag en op 22 december 2009 een afschrift van het arrest van het gerechtshof. Het executoriale beslag werd op 5 januari 2010 opgeheven.

 

3. De klacht

 

3.1       De klacht luidt als volgt:

1.         Verweerder heeft voor een gering bedrag (€ 1361,34) executoriaal beslag gelegd op het pand van klagers.

2.         Verweerder heeft niet gereageerd op de correspondentie van de advocaat van klagers.

3.         Verweerder heeft zich niet aan de overeenkomst, gesloten tijdens het kort geding van 17 december 2009, gehouden door pas een week na de afgesproken datum, opdracht te geven tot opheffing van het beslag.

 

4. Het verweer

 

4.1       Verweerder heeft niet enkel voor een gering bedrag executoriaal beslag doen leggen, verweerder heeft ook beslag laten leggen omdat klagers weigerden te voldoen aan hun informatieplicht zoals bepaald in het vonnis dd. 13 maart 2000.

 

4.2.      Verweerder betwist correspondentie onbeantwoord te hebben gelaten. Klagers leggen geen correspondentie over welke door verweerder niet zou zijn beantwoord.

 

4.3.      Verweerder heeft de deurwaarder op 17 december 2009 telefonisch geïnformeerd niet aan te sturen op executie. Verweerder heeft dit op 30 december 2009 schriftelijk aan de deurwaarder bevestigd, met een afschrift daarvan aan de advocaat van klagers. Wegens verblijf in het buitenland was verweerder hiertoe niet eerder in staat. Klagers hadden sedert november 2008 een arrest aan verweerder dienen te overleggen, dat hij pas op 22 december 2009 ontving.

 

5. Beoordeling van de klacht

 

5.1       Vast staat dat klagers geen afschrift aan verweerder hebben toegezonden van een arrest van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch dd. 25 november 2008, waardoor klagers in gebreke zijn gebleven aan de bij vonnis dd. 13 maart 2000 opgelegde verplichting te voldoen. Het stond verweerder aldus vrij het vonnis dd. 13 maart 2000 aan klagers te doen betekenen en ter zake van de verbeurde dwangsommen jegens klagers executiemaatregelen te treffen. Onder deze omstandigheden kan verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. De raad zal dit onderdeel van de klacht als ongegrond afwijzen.

 

5.2.      Klaagster sub 2 heeft mede namens klagers sub 1 en 3 het tweede onderdeel van de klacht ingetrokken, zodat dit onderdeel geen beoordeling van de raad meer behoeft.

 

5.3              Vast staat dat verweerder op 5 januari 2010 is overgegaan tot opheffing van het

executoriaal beslag, terwijl verweerder tijdens de comparitie op 17 december 2009 was overeengekomen het executoriaal beslag uiterlijk op 23 december 2009 te doen opheffen. Het is begrijpelijk dat verweerder met opheffing van het beslag heeft gewacht totdat klagers aan hun verplichtingen hadden voldaan. Verweerder had echter op 22 december 2009, toen door hem zowel de betaling van het verschuldigde bedrag als een afschrift van het arrest was ontvangen, behoren over te gaan tot opheffing van het gelegde executoriale beslag. Dat verweerder op die datum wegens vakantie in het buitenland verbleef, maakt dit niet anders. Een advocaat dient tijdens diens afwezigheid te zorgen voor adequate vervanging. Het had op de weg van verweerder gelegen ervoor te zorgen dat op 22 december 2009 aan de deurwaarder opdracht werd gegeven om tot opheffing van het executoriale beslag over te gaan. Dit onderdeel van de klacht is derhalve gegrond.

Nu gebleken is dat klagers geen nadeel hebben ondervonden van de opheffing van het beslag per 5 januari 2010 acht de raad, gelet op de omstandigheden en de geringe ernst van het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen, de oplegging van een maatregel niet geboden.

 

 

6. Beslissing

 

De raad wijst klachtonderdeel 1 van de klacht als ongegrond af.

 

De raad verklaart onderdeel 3 van de klacht gegrond. De raad legt aan verweerder ter zake geen maatregel op.

 

 

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter en mrs. M.B.Ph. Geeraedts, H.C.M. Schaeken, L.J.G. de Haas en A. Groenewoud leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2011.

 

 

Griffier                                                  voorzitter

 

 

Verzonden op: 22 maart 2011.

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.