Rechtspraak
Uitspraakdatum
05-09-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1941
Zaaknummer
11-039A
Inhoudsindicatie
Verweerder treedt op voor zijn cliënt in een burengeschil. Hij heeft zich schriftelijk bij de advocaat van de wederpartij van zijn cliënt gemeld als advocaat. Kort daarna worden de buren door de woningbouwvereniging uitgenodigd voor een gesprek. Verweerder verschijnt zonder aankondiging aan de advocaat van de wederpartij met zijn cliënt op het gesprek. De advocaat van de wederpartij is bij het gesprek niet aanwezig. Overtreding van gedragsregel 18. Enkele waarschuwing.
Uitspraak
RAAD VAN DISCIPLINE
in het ressort Amsterdam
BESLISSING d.d. 5 september 2011
in de zaak 11-039 A
_________________________
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad op de klacht van:
de heer en mevrouw
k l a g e r s
tegen
de heer mr.
v e r w e e r d e r
1. Verloop van de procedure
1.1. Bij brief van 3 februari 2011, door de raad ontvangen op 4 februari 2011, heeft de deken van de Orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2. Bij beslissing van 28 februari 2011 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 28 februari 2011 aan klagers is verzonden.
1.3. Bij brief van 8 maart 2011, op 11 maart 2011 door de raad ontvangen, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4. Het verzet is behandeld ter zitting van 21 juni 2011. Namens klagers is mevrouw X, hierna verder te noemen “klaagster” verschenen. Verweerder is eveneens verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5. De raad heeft kennisgenomen van:
a. de beslissing van de voorzitter, waarvan verzet, en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst is gegeven (stukken genummerd 1 tot en met 20);
b. het verzetschrift van klagers van 8 maart 2011.
2. Klacht; verzet
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat hij:
1. niet van tevoren kenbaar heeft gemaakt dat hij tijdens het gesprek op 4 maart 2010 aanwezig zou zijn om de belangen van zijn cliënten, de buren van klagers, te behartigen;
2. tijdens het gesprek op 4 maart 2010 de belangen van zijn cliënten, de buren van klagers, heeft behartigd zonder tevoren aan klagers of hun advocaat kenbaar te maken dat hij bij dit gesprek aanwezig zou zijn.
2.2 Het verzet houdt, zakelijk weergegeven in, dat de voorzitter ten onrechte heeft geoordeeld dat verweerder niet kan worden verweten dat klagers niet op de hoogte waren van verweerders komst, omdat het hem vrijstond om de belangen van zijn cliënt te behartigen in het bemiddelingsgesprek. Klagers menen dat verweerder hen onnodig, zonder redelijk doel, heeft geschaad door hen met zijn aanwezigheid te overvallen.
3. Feiten:
Voor de beoordeling van het verzet en de daaraan ten grondslag liggende klacht kan, gelet op de stukken en op hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:
3.1 Tussen klagers en hun buren bestond een geschil. Klagers werden bijgestaan door een advocaat en deze advocaat heeft de buren van klagers bij brief van 27 januari 2010 aangeschreven. Daarop heeft verweerder bij brief van 24 februari 2010, namens de buren, gereageerd. In deze brief meldde verweerder op te treden voor de buren van klagers in het geschil.
3.2 Op enig moment is op initiatief van de woningbouwvereniging een bemiddelingsgesprek tussen de strijdende buren gepland. Dit gesprek zou plaatsvinden op 4 maart 2010. De afspraak was door de woningbouwvereniging bevestigd bij brief van 17 februari 2010 aan klagers. In die brief stond wie er bij het geplande gesprek aanwezig zouden zijn: klagers, de buren, de buurtregisseur en een afgevaardigde van de woningbouwvereniging.
3.3 Het gesprek heeft plaatsgevonden op 4 maart 2010. Na ongeveer tien minu¬ten kwam verweerder binnen. Verweerder heeft zich bij of enkele minu¬ten na zijn binnenkomst voorgesteld. Hij heeft gezegd voor zijn cliënt te zullen tolken bij het gesprek. Of hij ook onmiddellijk na zijn binnen¬komst bekend gemaakt heeft de advocaat van de buren van klagers te zijn, kan de raad niet vaststellen. Korte tijd na aanvang van het gesprek heeft verweerder gesteld (ook) de advocaat van de buren van klagers te zijn.
4. Beoordeling van het verzet
4.1 Bij de beoordeling van de vraag of verweerder zijn aanwezigheid op 4 maart 2010 voorafgaand aan die bespreking had moeten aankondigen, acht de raad Gedragsregel 18 van belang:
“De advocaat stelt zich met een partij betreffende een aangelegenheid, waarin deze naar hij weet door een advocaat wordt bijgestaan, niet anders in verbinding dan door tussenkomst van die advocaat, tenzij deze laatste hem toestemming geeft rechtstreeks met die partij in verbinding te treden. Dit geldt evenzeer wanneer bedoelde partij zich rechtstreeks tot hem wendt”.
4.2 Verweerder stelt dat hij de advocaat van zijn wederpartij al bij brief van 24 februari 2010 had bericht op te treden voor zijn cliënt. Daarmee hadden klagers volgens verweerder op de hoogte kunnen zijn van zijn aanwezigheid bij het gesprek op 4 maart jl. De raad volgt verweerder hier niet in. Volgens de raad blijkt uit gedragsregel 18 dat het een advocaat niet is toegestaan om in gesprek te gaan met de wederpartij buiten diens advocaat om. Het bijwonen van een gesprek met de wederpartij is een vorm van ‘zich in verbinding stellen’. Door zonder aankondiging aan de advocaat van klagers zijn cliënt bij te staan in het gesprek van 4 maart 2010 heeft verweerder gedragsregel 18 overtreden. Klagers stellen zich dus terecht op het standpunt dat verweerder zijn aanwezigheid bij het gesprek van 4 maart 2010 vooraf bij de advocaat van klagers had moeten aankondigen. Dan hadden klagers ervoor kunnen kiezen om ook hun advocaat te vragen het gesprek bij te wonen en hun belangen te behartigen. Met de algemene aankondiging van verweerder dat hij advocaat is van de wederpartij van klagers heeft verweerder geen invulling gegeven aan deze verplichting. Dit geldt des te sterker nu partijen een uitnodiging van de woningbouw¬vereniging hadden ontvangen waarin de aanwezigen aangekondigd werden. De naam van verweerder stond niet in die uitnodiging.
4.3 Het voorgaande leidt ertoe dat het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter, voor zover het klachtonderdeel 1 betreft, gegrond is. Dit klachtonderdeel is gegrond.
4.4 Het tweede klachtonderdeel betreft het verwijt dat verweerder zich bij binnenkomst op 4 maart 2010 niet heeft gepresenteerd als advocaat, maar slechts als tolk. De raad sluit zich voor de beoordeling van dit onderdeel aan bij de overwegingen van de voorzitter. Immers, klagers erkennen dat verweerder zich in ieder geval enkele minuten na binnenkomst ook heeft voorgesteld als de advocaat van hun buren. Het verzet is ten aanzien van dit klachtonderdeel derhalve ongegrond.
5. Maatregel
5.1 Verweerder heeft in strijd met gedragsregel 18 gehandeld. Verweerder heeft tijdens de zitting echter niet of nauwelijks blijk gegeven in te zien een onjuiste inschatting te hebben gemaakt, noch heeft hij op enigerlei wijze aan klagers verontschuldigingen aangeboden. Gelet daarop en op alle overige omstandigheden van het geval, waaronder het feit dat verweerder ten tijde van de bewuste bespreking nog geen jaar als advocaat werkzaam was, acht de raad de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden.
BESLISSING:
de raad van discipline:
• verklaart het verzet ten aanzien van klachtonderdeel 1 gegrond;
• verklaart klachtonderdeel 1 gegrond;
• verklaart het verzet ten aanzien van klachtonderdeel 2 ongegrond;
• legt aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.
Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting op 5 september 2011 door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. P.W.M. Huisman, H.C.M.J. Karskens, R.P.F. van der Mark, H.B. de Regt, leden, met bijstand van mr. S. Le Noble als griffier.
Voorzitter Griffier
Deze beslissing is in afschrift op 5 september 2011 per aangetekende brief verzonden aan:
• klagers
• verweerder
• de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
• de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan ten aanzien van het gegrond verklaarde klachtonderdeel hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
• verweerder
• de deken van de Nederlandse orde van advocaten.
Voor het overige kan geen hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.
c. Per fax
Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.
d. Telefonische informatie
076-548 4607.