Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-08-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1992
Zaaknummer
R. 3755/11.157
Inhoudsindicatie
Het stond de advocaat vrij - na het gegeven negatief cassatieadvies - geen cassatie in te stellen. De advocaat heeft in de bevestiging van opdracht duidelijk aan klager aangegeven dat bij een negatief cassatieadvies geen cassatie zal worden ingesteld.
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Op een advocaat rust een inspanningsverplichting jegens zijn cliënt en geen resultaatsverplichting. Indien klager van mening is dat verweerster in strijd heeft gehandeld met de op haar rustende inspanningsverplichting en klager dientengevolge schade heeft geleden, dient klager zich ter zake tot de civiele rechter te wenden. Voor de tuchtrechter is hier geen taak weggelegd.
Inhoudsindicatie
Uitspraak
Verloop van de procedure
1 Bij brief van 14 maart 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerster. Na het door de wet voorgeschreven onderzoek, verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden, is het dossier op 8 augustus 2011 bij de Raad van Discipline binnengekomen.
Inhoud van de klacht
2 Klager verwijt verweerster dat zij:
a. in strijd met een van klager verkregen opdracht heeft geweigerd cassatie voor klager in te stellen tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 14 december 2010;
b. in strijd heeft gehandeld met de met klager gesloten overeenkomst van opdracht;
c. ten onrechte heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheid voor het instellen van cassatie aanwezig was en dat verweerster de zaak inhoudelijk niet goed heeft behandeld;
d. klachtwaardig heeft gehandeld door zonder klagers toestemming contact op te nemen met de wederpartij en dat zij derhalve in strijd heeft gehandeld met de op haar rustende geheimhoudingsplicht.
De feiten
3 Uit de stukken blijkt het volgende:
- Bij e-mail bericht van 23 februari 2011 heeft verweerster klager, voor zover in deze relevant, als volgt bericht:
“Zoals ik uw advocate, mr. K. (red.), reeds berichtte zal ik eerst een advies schrijven waaruit voortvloeit of naar mijn mening met redelijke kans op succes cassatie kan worden ingesteld. Indien ik meen dat dit niet het geval is, zal ik geen cassatie voor u instellen. Indien ik meen dat er wel een redelijke kans op succes is, zal ik wel voor u de procedure opstarten.
Zoals ik al eerder berichtte, ben ik pas vanaf 5 maart in staat om uw zaak te beoordelen, ervan uit gaande dat aan u een toevoeging wordt verstrekt en dat ik naast de door u ondertekende volmacht en algemene kantoorvoorwaarden ook een voorschot heb ontvangen ter hoogte van de door de Raad voor Rechtsbijstand te verwachten aan u op te leggen eigen bijdrage.
Indien er al cassatie kan worden ingesteld dan is dat slechts op basis van hetgeen in de procedure is aangevoerd. Ik zal dan ook uw procesdossier, dat ik van mr. K. (red.) reeds heb ontvangen, grond bestuderen alvorens te adviseren.”
- Bij e-mail bericht van 10 maart 2011 heeft verweerster klager een negatief cassatieadvies doen toekomen.
- Klager heeft vervolgens zelf een verzoekschrift bij de Hoge Raad der Nederlanden ingediend en daarin aangegeven dat verweerster als zijn gemachtigde optreedt.
Beoordeling van de klacht
Algemeen
4.1 Vooropgesteld wordt dat een advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Daarbij komt de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. In het algemeen kan een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd zijn indien en voor zover de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het uitgangspunt is dat de advocaat de volledige verantwoordelijkheid draagt voor de behandeling van de zaak. Indien tussen de advocaat en de cliënt verschil van mening bestaat over de wijze waarop de zaak moet worden behandeld en dit geschil niet in onderling overleg kan worden opgelost, dient de advocaat zich terug te trekken.
Ten aanzien van klachtonderdeel a
4.2 In het onderhavige geval is noch uit de stukken, noch anderszins gebleken dat verweerster kennelijk onjuist is opgetreden en heeft geadviseerd, als gevolg waarvan de belangen van klager zijn geschaad of hadden kunnen worden geschaad. Evenmin is gebleken dat verweerster klager niet naar behoren heeft bijgestaan dan wel niet heeft gedaan wat redelijkerwijs van haar als zorgvuldig handelend advocaat mocht worden verwacht. Verweerster heeft in de bevestiging van de opdracht duidelijk aan klager aangegeven dat bij een negatief cassatieadvies geen cassatie zal worden ingesteld door verweerster. Het stond verweerster derhalve vrij, na het gegeven negatief cassatieadvies, geen cassatie in te stellen.
Ten aanzien van de klachtonderdelen b en c
4.3 In het kader van de tuchtrechtprocedure vindt geen inhoudelijke beoordeling plaats van de door de advocaat verrichte werkzaamheden, tenzij uit het dossier blijkt dat de advocaat tekort is geschoten. Dit laatste kan op basis van de stukken niet worden vastgesteld. Daarbij komt dat een cassatieprocedure niet op feitelijke gronden, maar uitsluitend in specifieke gevallen ter beoordeling van een cassatieadvocaat kan worden ingesteld.
4.4 Op een advocaat rust een inspanningsverplichting jegens zijn cliënt en geen resultaatsverplichting. Indien klager van mening is dat verweerster in strijd heeft gehandeld met de op haar rustende inspanningsverplichting en klager dientengevolge schade heeft geleden, dient klager zich ter zake tot de civiele rechter te wenden. Voor de tuchtrechter is hier geen taak weggelegd.
Ten aanzien van klachtonderdeel d
4.5 Verweerster heeft het verwijt, dat zij contact zou hebben opgenomen met de wederpartij, gemotiveerd weersproken. Op basis van de stukken kan dit verwijt ook niet worden vastgesteld.
4.6 Gelet op het voorgaande dienen de klachtonderdelen a tot en met d als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.
Beslissende
Wijst de klachtonderdelen a tot en met d als kennelijk ongegrond af.
Aldus gedaan door mr. G.J.W. van Oven, plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage op 19 augustus 2011.
Plv. voorzitter
Van deze beslissing kan binnen 14 dagen na verzending van het afschrift verzet worden ingesteld.
De eerste dag van deze termijn van 14 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van de Raad van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van de Raad. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.