Rechtspraak
Uitspraakdatum
18-07-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1833
Zaaknummer
10-413U
Inhoudsindicatie
Klachten over optreden advocaat wederpartij ongegrond.
Uitspraak
RAAD VAN DISCIPLINE
in het ressort Amsterdam
BESLISSING d.d. 18 juli 2011
in de zaak 10-413U
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 10 november 2010 binnengekomen klacht van:
De heer
k l a g e r
tegen:
De heer mr.
v e r w e e r d e r
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 9 november 2010, bij de raad binnengekomen op 10 november 2010 heeft de deken van de Orde van Advocaten van het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 16 mei 2011 in aanwezigheid van klager. Verweerder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 16 in de bij die brief gevoegde inventarislijst.
2 De klacht
2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder:
a. zich tijdens de zitting op 8 maart 2010 onnodig grievend jegens klager
heeft uitgelaten, door te verklaren dat klager zijn voormalige partner zou
stalken en valse verklaringen zou hebben aangeleverd;
b. in zijn verweerschrift in het incidenteel beroep opnieuw meerdere onjuiste
beschuldigingen heeft geuit jegens klager, te weten dat klager zijn
voormalige partner zou stalken, zowel per telefoon als per e-mail en per post;
c. op de zitting van 8 maart 2010 onterecht heeft gesteld dat hij ten behoeve
van de zitting van 23 december 2009 niet in de gelegenheid zou zijn gesteld zijn
verhinderdata door te geven;
d. regelmatig heeft verzuimd te reageren op de brieven van de advocaat van klager;
e. nalatig heeft gereageerd op verzoeken van de advocaat van klager en daardoor
onnodige kosten heeft veroorzaakt voor klager;
f. onterecht heeft gesteld dat klager in het verweerschrift in het incidenteel beroep
misbruik maakt van het procesrecht;
g. onterecht heeft gesteld dat klager in het verweerschrift in het incidenteel beroep
onjuist opgemaakte verklaringen c.q. geantedateerde stukken zou hebben
aangeleverd.
2.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerder volgens klager de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.
3 Feiten:
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is
verklaard, van het volgende worden uitgegaan:
3.1 Verweerder heeft de ex-echtgenote van klager bijgestaan in diverse procedures betreffende de afwikkeling van hun echtscheiding.
4 Beoordeling
Ad klachtonderdelen a, b en f
4.1 Deze klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Bij de beoordeling van
de klachtonderdelen stelt de raad voorop dat een advocaat een ruime mate van vrijheid
geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met
zijn cliënt goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De raad zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.
4.2 De cliënte van verweerder heeft (desgevraagd) verklaard dat zij de gedragingen van klager als stalkgedrag en als intimiderend heeft ervaren. Uit de stukken van het klachtdossier blijkt dat verweerder in diverse procedures het standpunt van zijn cliënte heeft ingenomen. Dat is tuchtrechtelijk niet verwijtbaar. Ook het namens zijn cliënte door verweerder ingenomen standpunt dat klager misbruik maakt van procesrecht valt naar het oordeel van de raad binnen de bovengenoemde vrijheid. De klachtonderdelen zijn ongegrond.
Ad klachtonderdeel c
4.3 Nu een nadere onderbouwing met betrekking tot dit klachtonderdeel ontbreekt, kan de raad niet vaststellen of het aan verweerder gemaakte verwijt juist is. Het klachtonderdeel is daarom ongegrond.
Ad klachtonderdeel d en e
4.4 Hoewel klager onweersproken heeft gesteld dat verweerder regelmatig heeft verzuimd op brieven en verzoeken van de advocaat van klager te reageren is de raad van oordeel dat klager geen eigen belang heeft bij deze onderdelen van de klacht. Deze onderdelen van de klacht hebben immers betrekking op de gedragsnormen die zien op de onderlinge betrekking en verhouding tussen de advocaten. Het ligt bij schending van deze normen op de weg van de advocaat van klager om daarover te klagen, hetgeen niet is gebeurd. Klager heeft geen eigen belang bij deze klachtonderdelen. Overigens heeft klager onvoldoende onderbouwd waaruit de door hem gestelde onnodig veroorzaakte kosten hebben bestaan. De klachtonderdelen zijn mitsdien niet ontvankelijk.
Ad klachtonderdeel g
4.5 Klager verwijt verweerder te hebben gesteld dat klager in de procedure onjuist opgemaakte verklaringen c.q. geantedateerde stukken zou hebben aangeleverd. Uit de stukken van het klachtdossier blijkt daar niet van. Verweerder heeft gesteld dat elk bewijs voor de vordering van klager ontbreekt of is gebaseerd op door klager gepleegde antedatering/onjuist opgemaakte verklaringen. Een dergelijke stelling valt naar het oordeel van de raad binnen de hiervoor onder 4.1 genoemde maatstaf van vrijheid en is derhalve niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.
4.6 Hoewel alle klachtonderdelen ongegrond dan wel niet ontvankelijk zijn, overweegt de raad ten overvloede dat naar zijn oordeel het niet reageren op brieven van de advocaat van klager in zijn algemeenheid niet in overeenstemming is met de onderlinge verhouding tussen advocaten die berust op welwillendheid en vertrouwen.
BESLISSING:
De raad van discipline verklaart:
- de klachtonderdelen a tot met c , f en g ongegrond;
- klager in de klachtonderdelen d en c niet ontvankelijk.
Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. L.D.H. Hamer, J.M. van de Laar,
M. Pannevis, S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 juli 2011.
voorzitter griffier
Deze beslissing is in afschrift op 18 juli 2011 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgende op de dag van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC
Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan
uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke
kantooruren.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 0 548 4608. Tegelijkertijd met de
indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden
toegezonden aan de griffie van het hof.
d. Telefonische informatie
076 – 548 4607.