Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-04-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1611

Zaaknummer

10-290A

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft de ex-echtgenote van klager bijgestaan in een echtscheidingsprocedure. De klacht houdt in dat verweerder zich gedurende de bijstand aan zijn cliënte op een tweetal momenten uit de situatie had dienen terug te trekken, omdat bij hem gerede twijfel had behoren te bestaan over de psychische gesteldheid van de wederpartij, met wie hij onderhandelde terwijl deze niet van adequate juridische bijstand was voorzien. Klacht gegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 27 april 2011

in de zaak 10-290A

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 22 juli 2010 binnengekomen klacht van:

De heer

k l a g e r

tegen:

De heer mr.

v e r w e e r d e r

1 Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 21 juli 2010, bij de raad binnengekomen op 22 juli 2010 heeft de deken van de orde van advocaten van het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 15 februari 2011  in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 2 in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 De klacht

2.1 In het licht van de klachtbrief verstaat de raad klachtonderdeel 3.1 aldus dat    verweerder zich gedurende de bijstand aan zijn cliënte op een tweetal momenten   uit de situatie had dienen terug te trekken, omdat bij hem gerede twijfel had   behoren te bestaan over de psychische gesteldheid van de wederpartij.

 

2.2 Voorts wordt verweerder verweten dat hij zou hebben verzuimd de uitspraak van 1 december 2009 en de overige echtscheidingsdocumentatie aan klager toe te zenden. Klager ontving deze eerst per email begin januari 2010, terwijl het echtscheidings¬convenant reeds op 20 augustus 2009 door partijen werd overeengekomen en ondertekend.

2.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerder volgens klager de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.

3 Feiten:

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is

  verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Verweerder heeft de ex-echtgenote van klager bijgestaan in een echtscheidingsprocedure. Op 10 augustus 2009 zou daartoe een bespreking plaatsvinden ten kantore van verweerder. Nadat bleek dat klager op die bespreking niet was komen opdagen, is verweerder samen met zijn cliënte naar de echtelijke woning gereden. Daar heeft een bespreking tussen partijen in aanwezigheid van verweerder plaatsgevonden.

3.2 Bij brief van 10 augustus 2009 heeft klager zich beklaagd over de wijze waarop partijen in die bespreking tot overeenstemming zijn gekomen. Klager voelde zich overvallen, onder druk gezet, juridisch niet vertegenwoordigd en was onder invloed van medicijnen. Wegens deze bezwaren heeft op 20 augustus 2009 een tweede onderhandelingssessie plaatsgevonden, ditmaal op het kantoor van verweerder in aanwezigheid van partijen en de vader van klager, een Engelse oud-sollicitor. Daarbij is afgesproken de klacht, die klager toen reeds voornemens was in te dienen, in te trekken, aan welke afspraak klager gevolg heeft gegeven met zijn brief van 20 augustus 2009.

3.4 Bij brief van 20 januari 2010 heeft klager dezelfde klachten opnieuw ingediend en als aanvullende klachten geformuleerd dat klager onvoldoende op de hoogte zou zijn gehouden van het verloop van de echtscheidingsprocedure, ook in de bespreking van 20 augustus 2009 onvoldoende juridisch vertegenwoordigd was en onder druk is gezet om een voor hem ongunstig convenant overeen te komen.

4 Beoordeling

Ad klachtonderdeel a

4.1  Bij de beoordeling van het klachtonderdeel stelt de raad voorop dat een advocaat in ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goed dunkt. Het tuchtrecht dient er niet toe om deze vrijheid van de advocaat te beknotten. Deze vrijheid brengt evenwel niet mee dat de advocaat de belangen van de wederpartij van zijn cliënt nodeloos en op ontoelaatbare wijze mag schaden. Naar het oordeel van de raad geldt zulks in het bijzonder in situaties waarin de wederpartij geen juridische bijstand geniet.

4.2 Uit de stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, is vast komen te staan dat verweerder op 10 augustus 2009 onaangekondigd en vergezeld van zijn cliënte de woning waar klager verbleef heeft bezocht. Ook is naar het oordeel van de raad voldoende komen vast te staan dat klager verweerder herhaaldelijk heeft verzocht om de woning te verlaten. Klager heeft onvoldoende weersproken gesteld dat hij op dat moment psychisch niet in orde was. Dat wordt ook onderstreept door de verklaring van verweerder dat klager hem briesend in de keuken achterna zat. Desondanks is verweerder gebleven en heeft hij gedurende vier uur met klager onderhandeld over een op te stellen convenant. Nadat klager nog diezelfde dag een klacht tegen verweerder had ingediend, heeft op 20 augustus 2009 opnieuw een bespreking plaatsgevonden ditmaal ten kantore van verweerder. Klager heeft onweersproken gesteld dat hij deze bespreking ruim drie kwartier heeft verlaten. Uit hetgeen verweerder ter zitting naar voren heeft gebracht, blijkt dat verweerder gedurende die periode heeft dooronderhandeld met de 81 jaar oude vader van klager.

4.3 Naar het oordeel van de raad had verweerder, in de gegeven psychische gesteldheid van  klager, de besprekingen beide keren dienen te beëindigen, nu de gerede kans bestond dat  verweerder niet in staat was om de situatie te overzien. Door toch door te  onderhandelen heeft verweerder in de gegeven omstandigheden de zorgvuldigheid die in een behoorlijk advocaat betaamt niet toereikend in acht genomen. Het klachtonderdeel is mitsdien gegrond.

 Ad klachtonderdeel b

4.4 Uit de stukken wordt afgeleid dat verweerder niet over een actueel correspondentieadres van verweerder beschikte. Dit klachtonderdeel wordt om die reden ongegrond geoordeeld.

5. Maatregel

5.1 De raad acht het opleggen van de maatregel van een enkele waarschuwing passend en geboden. 

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart:

- de klachtonderdeel a gegrond;

- klachtonderdeel b ongegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. M.A. Le Belle, A. Gerritsen Bosselaar, L.D.H. Hamer, J.M. van de Laar, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 april 2011 waaronder voorzitter waaronder griffier.

voorzitter       griffier

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 27 april 2011 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan voor wat betreft de gegrond verklaarde klachtonderdelen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan voor wat betreft de ongegrond verklaarde klachtonderdelen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgende op de dag van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post

 Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC 

  Prinsenbeek

b. Bezorging

  De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC  Prinsenbeek. Bezorging kan

  uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke

  kantooruren.

c. Per fax

  Het faxnummer van het hof van discipline is 076 0 548 4608. Tegelijkertijd met de

  indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden

  toegezonden aan de griffie van het hof.

d.  Telefonische informatie

  076 – 548 4607.