Rechtspraak
Uitspraakdatum
06-06-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1808
Zaaknummer
R. 3509/10.139
Inhoudsindicatie
Klachten dat de advocaat in een te laat stadium heeft meegedeeld geen hoger beroep in te stellen en dat de advocaat aan de overnemende advocaat heeft meegedeeld dat klager geen eigen bijdrage wilde betalen; nevenklachten. De advocaat heeft na aanvankelijk schriftelijk advies waarin zijn weigering niet duidelijk was, in een opvolgend telefoongesprek enkele dagen later duidelijkheid gegeven. Er resteerde nog voldoende tijd tot het verstrijken van de appeltermijn. Overige klachtonderdelen niet komen vast te staan. Klacht ongegrond.
Uitspraak
PROCEDUREVERLOOP
1.1 Bij e-mail van 10 juni 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.
De deken heeft het dossier aan de Raad toegezonden op 24 augustus 2010.
1.2 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen.
1.3 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 4 april 2011, alwaar klager en verweerder zijn verschenen. Verweerder werd bijgestaan door mr. R.B. van Heijningen, advocaat te Den Haag.
FEITEN
2.1 In mei 2009 heeft klager verweerder benaderd voor het instellen van hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank in een adoptiezaak.
2.2 De beschikking van de rechtbank was gedateerd 11 maart 2009, zodat de termijn voor hoger beroep verstreek op 11 juni 2009.
2.3 Klager werd in eerste aanleg bijgestaan door een andere advocaat. Deze heeft in de tweede helft van mei 2010 het dossier aan verweerder toegezonden.
2.4 Bij brief van 4 juni 2010 heeft verweerder aan klager zijn bevindingen meegedeeld naar aanleiding van het bestuderen van het dossier. Verweerder deelde mee dat hij zich, gezien de inhoud van de beschikking van 11 maart 2009, in gemoede afvroeg waartegen het hoger beroep gericht zou moeten worden.
2.5 Bij e-mail van 6 juni 2010 heeft klager op de brief van verweerder gereageerd.
2.6 Op 7 juni 2010 heeft verweerder een telefoongesprek met klager gevoerd. Verweerder gaf daarbij als zijn mening te kennen dat hij het instellen van hoger beroep kansloos achtte.
2.7 Op 9 juni 2010 in de namiddag heeft klager het dossier ten kantore van verweerder opgehaald.
2.8 Verweerder heeft in verband met zijn werkzaamheden geen toevoeging aangevraagd.
2.9 De behandeling van de belangen van klager is omstreeks 9 juni 2010 door een andere advocaat overgenomen.
KLACHT
3.1 De klacht behelst de volgende verwijten:
a. Op 4 of 8 juni 2010 (de meningen verschillen daarover) heeft verweerder klager meegedeeld dat hij het hoger beroep niet wilde instellen. Door de korte tijdsduur tot 11 juni 2010 heeft verweerder het vrijwel onmogelijk gemaakt om een andere advocaat te vinden;
b. op 9 juni 2010 heeft verweerder in strijd met de waarheid aan het Juridisch Loket meegedeeld dat zijn werkzaamheden een second opinion betroffen;
c. verweerder heeft in strijd met de richtlijnen van de Raad voor Rechtsbijstand geprobeerd klager een bedrag van € 100,-- afhandig te maken in verband met een eigen bijdrage;
d. verweerder heeft in strijd met de waarheid aan een collega-advocaat, die bereid was gevonden de zaak over te nemen, meegedeeld dat klager niet bereid zou zijn een eigen bijdrage te betalen. Die advocaat heeft daarop besloten de zaak niet op zich te nemen.
VERWEER
4. Verweerder heeft zich gemotiveerd tegen de klacht verweerd, op welk verweer de Raad hierna waar nodig zal ingaan.
BEOORDELING VAN DE KLACHT
5.1 Bij de beoordeling van de klacht geldt als uitgangspunt dat de advocaat de hem opgedragen zaken zorgvuldig behoort te behandelen.
Klachtonderdeel a
5.2 Uit het verloop van de feiten blijkt dat verweerder zich in zijn brief van 4 juni 2010 weliswaar negatief uitliet over de mogelijkheid van het instellen van hoger beroep, maar klager niet duidelijk te kennen gaf dat hij niet zou overgaan tot het instellen van beroep. Dat laatste is klager wel duidelijk geworden in het telefoongesprek dat hij op 7 juni 2010 met verweerder heeft gevoerd. Uit hetgeen partijen ter zitting hebben verklaard leidt de Raad af dat verweerder op dinsdag 8 juni 2009 telefonisch is benaderd door een mogelijk opvolgende advocaat, mr. T. De omstandigheid, door klager aangevoerd, dat mr. T. niet de opvolgend advocaat was, maar diens kantoorgenoot mr. N., doet hieraan niet af. Kennelijk is het klager op 7 juni 2009 duidelijk geworden dat verweerder geen hoger beroep zou instellen.
5.3 Hoewel de resterende tijd tot het verstrijken van de appeltermijn kort was, is de Raad van oordeel dat verweerder niet verwijtbaar onzorgvuldig te werk is gegaan. Er resteerde nog voldoende tijd voor klager om een andere advocaat te vinden.
Dit neemt niet weg dat verweerder er beter aan had gedaan om klager eerder duidelijkheid over zijn standpunt te geven.
5.4 Klachtonderdeel a is ongegrond.
Klachtonderdeel b
5.5 Verweerder heeft verklaard dat hij naar aanleiding van een vraag van het Juridisch Loket heeft meegedeeld dat hij een second opinion heeft gegeven. Niet valt in te zien dat verweerder hiervan een tuchtrechtelijk verwijt treft, zodat dit klachtonderdeel ongegrond is.
Klachtonderdeel c
5.6 Tegenover de uitdrukkelijke betwisting van verweerder heeft klager het verwijt dat verweerder heeft geprobeerd een bedrag wegens eigen bijdrage bij klager te incasseren niet onderbouwd.
5.7 Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.
Klachtonderdeel d
5.8 Verweerder heeft dit klachtonderdeel uitdrukkelijk betwist. Volgens verweerder heeft hij niet met een opvolgend advocaat over de zaak gesproken.
Tegenover het verweer heeft klager het verwijt van dit klachtonderdeel niet onderbouwd.
5.9 Klachtonderdeel d is eveneens ongegrond.
BESLISSING
7.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:
verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.
Aldus gewezen door mr. G.J.W. van Oven, voorzitter, mr. J.P.M. Borsboom, mr. L.P.M. Eenens, mr. A.A.J. Maat, mr. J.H.M. Nijhuis, leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 6 juni 2011.
griffier voorzitter
Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.
De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter¬lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipli¬ne.
U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.
Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.
De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.
De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tot 15.00 uur.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.
Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.
Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.