Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-10-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA2051

Zaaknummer

11-016U

Inhoudsindicatie

Klacht tegen eigen advocaat over kwaliteit van dienstverlening ongegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 25 oktober 2011

in de zaak 11-016U

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 20 januari 2011 binnengekomen klacht van:

 

k l a a g s t e r

tegen:

De heer mr.

v e r w e e r d e r

1 Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 18 januari 2011, bij de raad binnengekomen op 20 januari 2011, heeft de deken van de orde van advocaten van het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 15 augustus 2011 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad, van de stukken genummerd 1 t/m 11 in de bij die brief gevoegde inventarislijst en van de brief van klager van 5 augustus 2011.

2 De klacht

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat:

a)  verweerder onvoldoende zorg heeft betracht in de wijze waarop hij klaagster heeft

  bijgestaan in een geschil met betrekking tot een door klaagster ontwikkeld

  product;

b) verweerder klaagster zou hebben gedwongen een schikking te treffen waar zij niet

  achter stond;

  c) klaagster door toedoen van het handelen van verweerder schade heeft geleden van

  minimaal € 600.000,--;

  d) verweerder geen specificatie heeft verstrekt ter zake van een declaratie van

  € 15.000,--.

2.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerder volgens klaagster de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.

3 Feiten:

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is

  verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Onder de merknaam Wheely heeft klaagster een fietsophangsysteem op de markt gebracht. Het merkrecht staat geregistreerd op naam van de heer J.A. Sijpkens, zoon van de bestuurder van klaagster. Klaagster heeft een licentie op het gebruik van de merknaam.

3.2 In 2001 werd klaagster als gedaagde aangesproken in een door B B.V. aangespannen inbreukprocedure. Klaagster heeft zich in de persoon van de heer J. Sijpkens tot verweerder gewend met het verzoek om hem bij te staan in deze procedure.

3.3 Bij brief van 29 november 2001 heeft verweerder de met klaagster gemaakte afspraken samengevat als volgt:

“Ik ben bereid om jouw zaak tegen [B B.V.] op mij te nemen, inclusief een eventueel kort geding in eerste aanleg, onder de navolgende voorwaarden:

a.  jij betaalt een bodembedrag van Hfl. 5.000,=;

b. indien de zaak tegen [E B.V.] geen “cure” oplevert, dan zal mijn honorarium aan bestede uren,

  het bedrag van Hfl. 5.000,= niet overschrijden;

c. dit betekent dat eventuele kosten, zijnde BTW, kantoorkosten (8% van honorarium),

  griffierechten van Rechtbank, deurwaarderskosten en procureurskosten wel voldaan moeten

  worden. Deze kosten zullen echter te overzien zijn;

 d. indien er wel sprake is van een “cure” bestaande uit het uiteindelijk ontvangen van

  schadevergoeding of een schikkingsbedrag van meer dan Hfl. 5.000,-- dan zal ik alsnog mijn

  uren tegen mijn standaardtarief van Hfl. 600,= excl. BTW per uur in rekening brengen.”

3.4 Naar aanleiding van de door B B.V. geëntameerde inbreukprocedure heeft X B.V., een grote leverancier van fietsen en fietsonderdelen, besloten de verkoop van het fietsophangsysteem op te schorten totdat duidelijk was dat klaagster als rechthebbende op de merknaam Wheely vrijgesteld was van aanspraken van B B.V. Na bemiddeling door verweerder heeft X B.V. een intentieverklaring afgelegd, waarin zij verklaarde de intentie te hebben om het fietsophangsysteem van klaagster te verhandelen.

3.5 Tussen klaagster en B B.V. zijn verschillende procedures gevoerd. Bij vonnis van 12 september 2007 heeft de rechtbank Amsterdam B B.V. veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan klaagster en aan de heer J.A. Sijpkens, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Daarnaast werd B B.V. veroordeeld tot betaling aan klaagster en de heer J.A. Sijpkens van een bedrag van € 232.605,60. B B.V. heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Zowel in kort geding als in hoger beroep bij incidentele vordering heeft B B.V. staking van de executie gevorderd. Tussen partijen zijn vervolgens schikkingsonderhandelingen gevoerd. Deze schikkingsonderhandelingen hebben uiteindelijk geleid tot overeenstemming, inhoudende betaling door B B.V. aan klaagster van een bedrag van € 200.000,-- alsmede een leverancierscontract tussen klaagster en

B B.V., inclusief promotie door B B.V. van het product van klaagster. De heer J. Sijpkens heeft als bestuurder van klaagster volmacht getekend voor het treffen van voormelde schikking.

3.6 Verweerder heeft het schikkingsbedrag ontvangen op zijn derdenrekening. Na verrekening met de openstaande facturen van klaagster heeft verweerder het restant van dit schikkingsbedrag overgemaakt naar klaagster.

4 Beoordeling

Ad klachtonderdelen a en c

4.1  Deze klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling, nu de onder klachtonderdeel c genoemde schade volgens klaagster het rechtstreeks gevolg is van het handelen van verweerder.

4.2 Uit de stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, blijkt dat klaagster verweerder onder meer verwijt dat de door X B.V. afgelegde intentieverklaring niet juridisch afdwingbaar is. Verder verwijt klaagster verweerder dat hij geen (incidenteel) hoger beroep heeft ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 12 september 2007. Ten slotte meent klaagster dat het resultaat van de getroffen schikking volstrekt onvoldoende is, hetgeen zij verweerder verwijt.

4.3 Voorop staat dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is overigens in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van verweerder zal aan de hand van deze maatstaf worden beoordeeld.

4.4 Tegenover de verwijten die klaagster verweerder maakt, heeft verweerder aangevoerd dat hij steeds nauw overleg met de heer Sijpkens sr. heeft gehad over de te volgen strategie. Verweerder heeft uitgelegd hoe en waarom met X B.V. een schikking is getroffen waarvan de intentieverklaring onderdeel uitmaakte. Hetzelfde geldt voor het niet instellen van incidenteel hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam en de getroffen schikking. Niet is gebleken dat verweerder zijn handelingen zonder overleg met de heer Sijpkens heeft verricht, terwijl evenmin is gebleken van het betrachten van onvoldoende zorg bij de behandeling van de zaken van klaagster.

4.5 Klaagster stelt schade te hebben geleden als gevolg van het handelen c.q. nalaten van verweerder. Nog afgezien van het feit dat uit het voorgaande blijkt dat verweerder naar het oordeel van de raad niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld, is het oordeel over schadevergoeding wegens wanprestatie voorbehouden aan de civiele rechter.

4.6 De klachtonderdelen zijn ongegrond.

 Ad klachtonderdeel b

4.7 Uit de stukken blijkt niet dat klaagster is gedwongen om een schikking te treffen. Veeleer blijkt uit de correspondentie dat voorafgaande aan het treffen van de schikking uitvoering overleg met de heer Sijpkens heeft plaatsgevonden. Uit het feit dat de heer Sijpkens de volmacht heeft getekend, blijkt dat hij zich heeft laten overtuigen dat een schikking de beste optie was. Dat het resultaat van de schikking klaagster uiteindelijk is tegengevallen, kan verweerder niet worden aangerekend. Ook dit klachtonderdeel is mitsdien ongegrond.

Ad klachtonderdeel d

4.8 Verweerder heeft onweersproken gesteld dat alle declaraties van zijn kantoor zijn gespecificeerd door middel van urenstaten, zodat ook dit klachtonderdeel ongegrond is. Klager heeft ter zitting nog aangevoerd dat het uurtarief op deze specificaties niet stond genoemd, maar daar ziet het klachtonderdeel niet op, zodat de raad daaraan voorbij gaat.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart klachtonderdelen a t/m d ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. L.D.H. Hamer, G. Kaaij, P. van Lingen,

M. Pannevis, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 oktober 2011.

 

voorzitter       griffier

 

Deze beslissing is in afschrift op 25 oktober 2011 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgende op de dag van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post

 Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC 

  Prinsenbeek

b. Bezorging

  De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC  Prinsenbeek. Bezorging kan

  uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke

  kantooruren.

c. Per fax

  Het faxnummer van het hof van discipline is 076 0 548 4608. Tegelijkertijd met de

  indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden

  toegezonden aan de griffie van het hof.

d.  Telefonische informatie

  076 – 548 4607.