Rechtspraak
Uitspraakdatum
08-11-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA2070
Zaaknummer
11-006A
Zaaknummer
11-007A
Inhoudsindicatie
klacht advocaat wederpartij
Inhoudsindicatie
Het krachtens een deskundigenbericht verzenden van bepaalde documenten die een vertrouwelijk karakter hebben en welke niet aan de wederpartij ter beschikking worden gesteld, is niet klachtwaardig nu bij die terbeschikkingstelling de advocaat de bereidheid heeft getoond tot overleg over een vorm waarin de desbetreffende vertrouwelijke informatie wel aan de wederpartij zou kunnen worden verstrekt.
Uitspraak
BESLISSING d.d. 8 november 2011
in de zaken 11-006A en 11-007A
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 10 januari 2011 bij de raad binnengekomen klacht van:
1. de besloten vennootschap
2. de besloten vennootschap
vertegenwoordigd door de heer dr. ir.
k l a a g s t e r s
tegen:
mevrouw mr.
de heer mr.
v e r w e e r d e r s
1. verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 7 januari 2011, door de raad ontvangen op 10 januari 2011, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad op 5 september 2011 in aanwezigheid van klaagsters in de personen van de heren L. en H. Verweerders waren in persoon aanwezig, bijgestaan door mr. B., advocaat te Amsterdam. Van de behandeling is proces-verbaal op-gemaakt. Verweerders hebben een pleitnota overgelegd.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad, van de stukken genummerd 1 t/m 7 in de bij die brief gevoegde inventarislijst, van de faxbrief van klaagsters aan de raad van 25 augustus 2011 met bijlagen en van de brief van de ad-vocaat van verweerders aan de raad van 26 augustus 2011 met één bijlage.
2. de klacht
2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerders:
a) met hun handelen hebben bewerkstelligd dat er wordt geprocedeerd op basis van geheime stukken;
b) zich niet bereid hebben getoond een door de deskundige aan hen toegezonden email bestemd voor beide partijen als kopie ter beschikking van klaagsters te stel-len.
2.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten hebben verweerders volgens klaagsters de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overtreden.
3. feiten
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:
3.1 Partijen zijn sedert oktober 2006 verwikkeld in een procedure aanhangig bij de rechtbank Den Bosch.
3.2 Na de eerdere aankondiging bij vonnis van 11 november 2009 heeft de rechtbank bij vonnis van 28 april 2010 een deskundigebericht gelast, de heer X van TNO tot deskundige benoemd en hem beantwoording van een viertal vragen opgedragen.
3.3 TNO heeft bij brief van 26 maart 2010 aan de rechtbank laten weten dat de heer X de opdracht zou aanvaarden. In die brief heeft TNO tevens aangegeven welke informatie partijen ieder voor zich bij aanvang van het onderzoek dienden aan te leveren. De griffier van de rechtbank heeft deze brief bij brief van 31 maart 2010 in kopie aan de advocaten van partijen doen toekomen.
3.4 Bij email van 12 april 2010 hebben klaagsters zelf hun deel van de gevraagde informatie aan TNO gezonden zonder daarvan een kopie aan verweerders te verstrekken.
3.5 Bij email van 20 mei 2010 heeft TNO aan de advocaat van verweerders bericht dat de deskundige de benodigde informatie bij voorkeur ontvangt in elektronisch formaat per email, zonder afschrift daarvan aan klaagsters. In het kader van deze klachtprocedure hebben verweerders alsnog een afschrift van de mail van 20 mei 2010 aan klaagsters ter beschikking gesteld.
3.6 Bij brief van 1 juni 2010 hebben verweerders op hun beurt de verzochte informatie en documenten aan de deskundige verzonden met een kopie daarvan aan klaagsters doch verweerders maken een uitzondering voor twee documenten die volgens verweerders ver-trouwelijke bedrijfsgevoelige informatie bevatten die verweerders van cliënt niet zonder meer aan derden mag verstrekken. Verweerders nemen in genoemde brief de volgende zin op: “Indien u meent dat de informatie over de layout van de TEA5767 onontbeerlijk is voor de beantwoording van de door de Rechtbank gestelde vragen ([N]. ziet de relevan-tie daarvan eerlijk gezegd niet direct in), is [N.] graag bereid tot overleg over een vorm waarin de desbetreffende informatie wel aan [I.] zou kunnen worden verstrekt.”
3.7 De deskundige heeft in zijn definitieve rapport zoals dat op 18 november 2010 ter griffie is gedeponeerd, vermeld dat voor de beantwoording van de gestelde vragen geen acht is geslagen op het tweetal documenten met vertrouwelijke, bedrijfsgevoelige informatie.
4. beoordeling van de klacht
4.1 Het is vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline (de hoogste tuchtrechter) dat bij de beoordeling van een klacht over het optreden van een advocaat van de wederpartij -waarvan in deze zaak sprake is- ervan behoort te worden uitgegaan, dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die de advocaat passend voorkomt en dat deze vrijheid niet ten gunste van de wederpartij mag worden beknot tenzij de belangen van die wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad.
4.2 Dat de belangen van klaagsters nodeloos of op ontoelaatbare wijze zijn geschaad, is niet gebleken. Verweerders hebben een eigen afweging gemaakt om bepaalde stukken wel aan de deskundige maar niet aan klaagsters te zenden. Die afweging ziet op het vertrouwelijke karakter van de stukken, welk karakter overigens niet door klaagsters is betwist zodat de raad daarvan uitgaat. Het ware wellicht beter geweest om voor de terbeschikkingstelling van de stukken het probleem aan de deskundige en klaagsters voor te leggen, maar nu verweerders namens hun cliënten bij die terbeschikkingstelling de bereidheid hebben getoond tot overleg over een vorm waarin de desbetreffende informatie wel aan klaagsters zou kunnen worden verstrekt, indien de deskundige die informatie zou hebben willen gebruiken, maakt dat het handelen van verweerders niet klachtwaardig. Daar komt bij dat de deskundige blijkens zijn rapportage geen acht heeft geslagen op de stukken in deze kwestie. Dit onderdeel wordt afgewezen.
4.3 Ter zake van het tweede klachtonderdeel merkt de raad op dat de gang van zaken rond de betreffende email niet getuigt van een onderlinge verhouding die gebaseerd is op welwil-lendheid, waarmee een goede beroepsuitoefening nu eenmaal is gediend. Nu verweerders alsnog bereid zijn gebleken afschrift te verstrekken aan klaagsters van de bewuste email van 20 mei 2010 en overigens de inhoud daarvan geen relevante zaaksinhoudelijke informatie blijkt te bevatten, acht de raad ook dit onderdeel ongegrond.
BESLISSING:
De raad van discipline acht de klacht in al zijn onderdelen ongegrond.
Aldus gewezen door mr. Mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. A.G. van Marwijk Kooy, mr. B. Roodveldt, mr. M.W. Schüller, mr. A.M. Vogelzang leden, met bijstand van mr. L. Koning als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 8 november 2011.
voorzitter griffier
Deze beslissing is in afschrift op 8 november 2011 per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagsters
- verweerders
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:
- klaagsters
- verweerders
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:
per post
Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek;
bezorging
De griffie van het hof van discipline is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren;
per fax
Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden gezonden aan de griffie van het hof van discipline.
Voor telefonische informatie is de griffie van het hof van discipline bereikbaar onder telefoonnummer 076 548 4607.
* * * * *