Rechtspraak
Uitspraakdatum
18-04-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1548
Zaaknummer
R. 3462/10.92
Inhoudsindicatie
Verwijt dat de advocaat voor zijn cliënte ten laste van klager beslag heeft gelegd voor een alimentatieachterstand. Beslag is gelegd onder de notaris bij de toescheiding van de voormalige echtelijke woning aan de cliënte van de advocaat. Klacht ongegrond.
Uitspraak
PROCEDUREVERLOOP
1.1 Bij brief van 2 februari 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.
De deken heeft het dossier aan de Raad toegezonden op 8 juni 2010.
1.2 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen.
1.3 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 21 februari 2011 alwaar klager en verweerder zijn verschenen.
FEITEN
2.1 Op 26 juli 2006 heeft de Rechtbank Rotterdam de echtscheiding uitgesproken tussen klager en mevrouw B.
2.2 Verweerder treedt op als advocaat van mevrouw B. in verband met de overdracht van een deel van de voormalige echtelijke woning door klager aan mevrouw B.
2.3 Bij vonnis van de voorzieningenrechter van de Rechtbank ’s-Gravenhage van 29 juni 2009 is klager veroordeeld om – samengevat – mee te werken aan de eigendomsoverdracht van zijn deel van de voormalige echtelijke woning aan mevrouw B., tegen gelijktijdige betaling door mevrouw van een bedrag van € 88.370,65 aan klager, zoals was bepaald in de beschikking van de Rechtbank Rotterdam van 11 december 2007.
2.4 Op 31 juli 2009 is de notariële akte ter uitvoering van voormeld vonnis verleden voor notaris K.
2.5 Eveneens op 31 juli 2009 (om 10.00 uur) heeft de deurwaarder in opdracht van verweerder derdenbeslag gelegd op alle gelden die notaris K. ten behoeve van klager onder zich had en/of op grond van een reeds bestaande rechtsverhouding zou verkrijgen, tot verhaal van een alimentatieachterstand die in het exploot van beslag is gesteld op € 30.014,11 in hoofdsom.
2.6 Het beslag is op 6 augustus 2009 aan klager betekend, waarbij is aangezegd dat de achterstand in de alimentatie berekend tot en met juli 2009 een bedrag van € 15.046,63 beliep, in plaats van het in het eerdere proces-verbaal genoemde bedrag van € 30.014,11.
2.7 In oktober 2009 heeft de notaris een bedrag van € 15.379,-- aan de deurwaarder overgemaakt.
2.8 De deurwaarder heeft op 27 oktober 2009 aan klager meegedeeld een bedrag van € 14.820,40, na aftrek van zijn kosten, aan verweerder te hebben overgemaakt.
KLACHT
3.1 Klager verwijt verweerder dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door voor een alimentatieachterstand die klager bestrijdt, beslag te doen leggen onder de notaris.
3.2 In de toelichting op de klacht heeft klager aangevoerd dat in het kader van de behandeling van het kort geding door verweerder is genoemd dat er een alimentatieachterstand van € 16.196,04 was, maar dat verweerder dit bedrag buiten het kort geding over de overdracht van klagers gedeelte van de woning heeft gehouden. Voorts heeft klager aangevoerd dat verweerder de deurwaarder verkeerde informatie heeft gegeven, waardoor deze voor een te hoog bedrag beslag heeft gelegd.
VERWEER
4. Verweerder heeft zich gemotiveerd tegen de klacht verweerd, op welk verweer de Raad hierna waar nodig zal ingaan.
BEOORDELING VAN DE KLACHT
5.1 In het algemeen geldt dat een wederpartij slechts in uitzonderlijke gevallen met succes kan klagen over de wijze waarop een advocaat de belangen van zijn cliënt behartigt.
Het tuchtrecht dient er niet toe de advocaat in het voordeel van de wederpartij te beperken in zijn vrijheid zijn cliënt bij te staan op een wijze die hem en de cliënt goeddunkt. Zo staat het een advocaat vrij in het belang van zijn cliënt, zoals die cliënt dat ziet, een bepaald standpunt in te nemen, ook indien dat standpunt achteraf feitelijk of juridisch onjuist zou blijken te zijn. De advocaat mag in het algemeen afgaan op het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft. De vrijheid is echter niet onbeperkt. Zo dient de advocaat zich te onthouden van stellingen waarvan hij de onwaarheid kent of aanstonds kan kennen en die schadelijk kunnen zijn voor derden. Ook dient hij gebleken onwaarheden recht te zetten.
5.2 Aan verweerder kan niet worden verweten dat hij in het kort geding over de eigendomsoverdracht de bestaande alimentatieachterstand niet verder aan de orde heeft gesteld. Die achterstand berustte immers op een eerdere rechterlijke beslissing.
5.3 Het kan verweerder, die de belangen van zijn cliënte behartigde, evenmin worden verweten dat hij op 31 juli 2009 executoriaal beslag onder de notaris heeft laten leggen. Verweerder beschikte immers over informatie dat er een alimentatieachterstand van omstreeks € 16.000,-- was.
5.4 Uit de stukken blijkt verder dat de beslagleggende deurwaarder in de beslagstukken is uitgegaan van onjuiste informatie, waar in het proces-verbaal is opgenomen dat er een alimentatieachterstand van omstreeks € 30.000,-- was.
Verweerder heeft in de stukken en ter zitting bestreden dat hij de deurwaarder onjuiste informatie over de alimentatieachterstand heeft verstrekt. Klager heeft dit verweer niet danwel onvoldoende weersproken.
5.5 Verweerder heeft ook aangevoerd dat hij, nadat hij van de fout in het deurwaardersexploot had vernomen, het nodige heeft gedaan om de onjuiste vermelding van de alimentatieachterstand te corrigeren. Klager heeft dit niet weersproken.
5.6 Het voorgaande leidt tot het oordeel dat verweerder geen verwijt kan worden gemaakt van de gang van zaken rond de beslaglegging onder de notaris.
De klacht is derhalve ongegrond.
BESLISSING
6.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:
verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mr. R. de Haan, mr. W.J. Hengeveld, mr. J.H.M. Nijhuis, mr. E.J. van der Wilk, leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 18 april 2011.
griffier voorzitter
Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.
De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipli¬ne.
U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.
Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.
De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.
De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tot 15.00 uur.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.
Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.
Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.