Rechtspraak
Uitspraakdatum
31-10-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA2182
Zaaknummer
B85-2011
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Een al eerder ingediende maar voor de zitting ingetrokken klacht kan niet opnieuw aan de tuchtrechter worden voorgelegd.
Inhoudsindicatie
Advies is gegeven de conform de toen gelden wet- en regelgeving. Met wijzigingen in de rechtspraak na het gegeven advies kan een advocaat geen rekening houden.
Inhoudsindicatie
Geen sprake van tegenstrijdig belang nu niet is gebleken dat verweerster tevens is opgetreden voor de individuele leden van klaagster tegen klaagster.
Inhoudsindicatie
Klacht gedeeltelijk niet-ontvankelijk, gedeeltelijk ongegrond
Uitspraak
B 85 - 2011
Raad van Discipline
in het ressort ’s Hertogenbosch
Beslissing
inzake
de klacht van
A
verder: klaagster,
gemachtigde:
B
tegen
C
verder: verweerster
1. Verloop van de procedure
1.1. Bij brief van 11 april 2011 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Breda de door klaagster op 23 maart 2010, toegelicht bij brieven dd. 2 en 13 april en 5 augustus 2010, ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.
1.2. De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 5 september 2011.
Ter zitting is verweerster verschenen. Klaagster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
2. De feiten
2.1. Verweerster is op 16 juli 2002 ingeschakeld door klaagster in verband met een geschil met de gemeente X. De gemeente had klaagster aangeschreven op 5 februari 2001. Op het daartegen ingediende bezwaar is door de gemeente op 2 november 2001 een beschikking gegeven, waaraan op 18 maart 2002 uitvoering is gegeven. Verweerster heeft tijdens een ledenvergadering van klaagster op 8 december 2003 haar advies gegeven. Verweerster bracht ter vergadering naar voren dat ieder lid gehouden was bij te dragen in de gemeenschappelijke kosten voor een gedeelte conform de splitsingsakte en dat de kosten correct over de leden waren verdeeld conform de breukdelen, zodat nader onderzoek naar de correcte wijze van facturering niet nodig was. Ter vergadering zijn besluiten genomen of de kwestie individueel moest worden benaderd of gezamenlijk vanuit klaagster. Verweerster heeft vervolgens de juridische mogelijkheden aan (de leden van) klaagster voorgehouden. Besloten werd advies te vragen aan de Vereniging E.
2.2. De rechtbank heeft bij vonnis dd. 26 augustus 2009 geoordeeld dat de gemeente haar schadeclaim bij klaagster had moeten neerleggen, omdat klaagster als overtreder diende te worden aangemerkt en een individueel lid van klaagster niet als overtreder kon worden gezien.
3. De klacht
3.1 De klacht bestaat uit het navolgende:
1. Verweerster heeft onjuist geadviseerd, door te stellen dat de leden van klaagster door de gemeente X persoonlijk konden worden aangesproken op een schuld van klaagster, veroorzaakt door kosten van bestuursdwang.
2. Verweerster heeft behalve als adviseur van klaagster in verzetprocedures tegen de gemeente X ook voor individuele leden van klaagster opgetreden; aldus is sprake van belangenverstrengeling.
3. Verweerster heeft te veel salaris in rekening gebracht en ontvangen.
3.2. Ter toelichting van de klacht is door klaagster het navolgende aangevoerd.
Klaagster is door het advies van verweerster geschaad omdat zij de juiste uitvoering van de verdeling van de kosten niet heeft kunnen begeleiden en controleren. De individuele leden zijn geschaad omdat zij onnodig in dure procedures zijn betrokken. Verweerster heeft haar diensten aangeboden om de individuele leden in verschillende procedures te kunnen bijstaan, terwijl een procedure op naam van klaagster had volstaan.
4. Het verweer
4.1. Klaagster dient niet-ontvankelijk te worden verklaard omdat reeds op 16 juli 2006 klachten zijn ingediend, die zijn ingetrokken vlak voordat de behandeling daarvan door de raad van discipline zou plaatsvinden. De klacht heeft bovendien gedeeltelijk betrekking op de declaraties van verweerster, waarvoor het tuchtrecht zich niet leent.
4.2. Klaagster heeft geen belang bij deze klacht. Wat inhoudelijk aan de orde wordt gesteld, betreft het belang van de individuele leden.
4.3. Verweerster is pas na uitvoering van gemeentewege bij deze zaak betrokken. Het advies van verweerster heeft zich beperkt tot de inning door de gemeente van de door haar bij de uitvoering gemaakte kosten. De bemoeienis van verweerster bij de zaak ving aan op 16 juli 2002 en is geëindigd op 8 december 2003. Daarna is verweerster niet meer bij de zaak betrokken geweest. Zij heeft geen individuele leden bijgestaan.
4.4. Verweerster heeft klaagster tijdens de ledenvergadering op 8 december 2003 zorgvuldig en conform de toen geldende regelgeving en jurisprudentie geadviseerd. Zij heeft tijdens die ledenvergadering aangegeven dat ieder lid gehouden was in de gemeenschappelijke kosten bij te dragen voor een gedeelte overeenkomstig de splitsingsakte. In 2007 heeft een wijziging in de rechtspraak plaatsgevonden. De wijziging bestond hieruit dat bij een lid van een vereniging van eigenaren via een dwangbevel het voor zijn rekening komende deel van de totale kosten niet individueel kan worden geïnd.
4.5. De leden van klaagster zijn niet benadeeld. Of nu was besloten tot een individuele benadering of een benadering via klaagster, in beide gevallen waren de leden uiteindelijk voor hun breukdeel aansprakelijk voor de kosten van klaagster.
4.6. Het door verweerster in rekening gebrachte honorarium bestaat grotendeels uit kosten die zij heeft moeten maken voor het verweer in de door de gemachtigde van klaagster tegen klaagster aangespannen procedures. De kosten zijn in 2002-2003 gemaakt. Het had op de weg van klaagster gelegen destijds bezwaar tegen de declaraties te maken en de weg van de begrotingsprocedure te volgen.
5. Ontvankelijkheid van de klacht
5.1. Klaagster heeft eerder klachten ingediend tegen verweerster. Deze klachtzaak is bij de raad geregistreerd onder nummer B 111-2007. Deze klacht had betrekking op de door verweerster in 2003 aan klaagster in rekening gebrachte declaraties en is door klaagster voorafgaand aan de zitting van de raad ingetrokken. Hiermee is de behandeling van die klacht door de raad afgedaan en kan deze thans niet opnieuw aan de raad ter beoordeling worden voorgelegd. De raad klaagster daarom in onderdeel 3 van de klacht niet-ontvankelijk verklaren.
5.2. Het eerste en tweede onderdeel van de klacht maakten geen deel uit van de in zaak B 111–2007 geformuleerde klacht en zijn derhalve niet eerder door de raad van discipline behandeld. Hoewel de werkzaamheden waarop de klachtonderdelen 1 en 2 betrekking hebben al geruime tijd geleden door verweerster zijn verricht, acht de raad klaagster, gelet op de ten gevolge van het vonnis van de rechtbank dd. 26 augustus 2009 gewijzigde omstandigheden, wel ontvankelijk in de onderdelen 1 en 2 van de klacht.
6. Beoordeling van de klacht
6.1. De raad stelt voorop dat een advocaat verantwoordelijk is voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt behartigt. De tuchtrechter dient in dit opzicht te beoordelen of sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij behartigt of behoort te behartigen. Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het – in overleg met zijn cliënt - te voeren beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.
6.2. Verweerster heeft klaagster tijdens de ledenvergadering op 8 december 2003 geadviseerd naar aanleiding van een aanschrijving voor de kosten van bestuursdwang door de gemeente. Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerster kennelijk onjuist heeft geadviseerd. Verweerster heeft geadviseerd volgens de toen geldende wet- en regelgeving. Met wijzigingen in de rechtspraak nadien kon verweerster op dat moment geen rekening houden. Daarnaast zouden de kosten van bestuursdwang, los van de vraag of voor een individuele benadering dan wel voor een benadering via klaagster werd gekozen, uiteindelijk - zo niet in de verhouding leden/gemeente dan toch in de verhouding leden/vereniging - voor een identiek bedrag voor rekening van de individuele leden komen.
Het eerste onderdeel van de klacht zal als ongegrond worden afgewezen.
6.3. Verweerster heeft (de leden van) klaagster tijdens de vergadering van 8 december 2003 geadviseerd. Als niet weersproken is komen vast te staan dat verweerster na die datum niet meer bij de zaak betrokken is geweest en dat zij niet voor individuele leden tegen klaagster heeft opgetreden. Van enig tegenstrijdig belang is niet gebleken.
Ook het tweede onderdeel van de klacht zal als ongegrond worden afgewezen.
7. Beslissing
De raad :
verklaart klaagster niet-ontvankelijk in onderdeel 3 van de klacht;
wijst de onderdelen 1 en 2 van de klacht als ongegrond af.
Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, mrs. J.D.E. van den Heuvel, P.J.W.M.. Theunissen, A.L.W.G. Houtakkers en J.J.M. Goumans, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2011.
Griffier voorzitter
Verzonden op: 1 november 2011.
Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.
De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.
De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
Per post.
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
Bezorging.
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.
Per fax.
Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.
Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.
Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.