Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-03-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1484

Zaaknummer

10-340A

Inhoudsindicatie

klacht tegen eigen advocaat

Inhoudsindicatie

Een advocaat valt niet te verwijten dat hij zijn cliënt ter zitting heeft geadviseerd in te stemmen met de voeging van twee strafzaken nu de voegingsbeslissing door de rechter ambtshalve wordt genomen en de verdediging geen invloed heeft op de inhoud van die beslissing. Klacht ongegrond.

Uitspraak

BESLISSING d.d. 21 maart 2011

in de zaak 10-340A

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 16 september 2010 binnengekomen klacht van:

de heer

k l a g e r

tegen:

de heer mr.

v e r w e e r d e r

1.  verloop van de procedure:

1.1. Bij brief van 14 september 2010, door de raad ontvangen op 16 september 2010, heeft de deken van  de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2. De klacht is behandeld ter zitting van de raad op 17 januari 2011 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3. De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 tot en met 12 in de in die brief genoemde inventarislijst.

2. de klacht:

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder:

a. de belangen van klager niet goed heeft behartigd bij de behandeling van twee strafzaken bij de politierechter nu verweerder klager niet adequaat heeft geïnformeerd over de juridische consequenties van de samenvoeging van de beide strafzaken tijdens de zitting en verder dat verweerder onvoldoende de mogelijkheid van hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter met klager heeft besproken;

b. klager onvoldoende heeft geadviseerd over ‘het bevel afname DNA’;

c. heeft verzuimd tijdig een verzoek ex artikel 591 Wetboek van Strafvordering in verband met vergoeding van advocaatkosten in te dienen;

d. ten onrechte niet het verzoek om teruggave van klager honoreert ten aanzien van de door hem aan het voormalig kantoor van verweerder betaalde bedragen omdat de zaak niet professioneel zou zijn behandeld.

2.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerder volgens klager de norm, vastgelegd in art. 46 Advocatenwet, overtreden.

3. feiten

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Bij vonnis in kort geding van 23 augustus 2007 van de rechtbank Amsterdam is klager veroordeeld een binnenplaats te ontruimen en toegankelijk te houden, op straffe van een dwangsom van maximaal € 30.000,--. Nadien, omstreeks april 2008, is tussen betrokken partijen een schikking tot stand gekomen. Verweerder heeft in deze civiele zaak niet als advocaat voor klager opgetreden.

3.2 Verweerder heeft klager wel bijgestaan in twee strafzaken ter zitting van de politierechter op 21 augustus 2008. Beide zaken zijn gevoegd behandeld. Eén zaak zag op een jegens klager gerezen verdenking wegens vernieling van een deur van de woning van een buurman, de andere zaak zag op een jegens klager gerezen verdenking wegens mishandeling van een tandarts. Bij vonnis van 21 augustus 2008 heeft de politierechter klager ter zake van de vernieling vrijgesproken en ter zake van de mishandeling schuldig bevonden zonder oplegging van een straf.

3.3 Bij brief van 3 september 2008 heeft verweerder klager de afspraak bevestigd dat geen appel wordt ingesteld tegen het vonnis van de politierechter van 21 augustus 2008.

3.4 Op grond van de ‘Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden’ heeft klager bij brief van 27 augustus 2008 van het parket Amsterdam bevel gekregen DNA af te staan. Na protest van klager hiertegen is het bevel bij brief van 8 september 2008 ingetrokken.

3.5 Bij brief van 11 februari 2011 heeft een voormalig kantoorgenoot van verweerder klager bericht dat klagers verzoek tot restitutie van de aan hem in rekening gebrachte bedragen, niet zal worden gehonoreerd.

4. beoordeling van de klacht

 klachtonderdelen a en c

4.1 Klachtonderdelen a en c kunnen gezien hun onderlinge samenhang en verband gezamen-lijk worden behandeld. De raad is van mening dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijt-baar heeft gehandeld. Verweerder heeft onweersproken gesteld dat hij klager adequaat heeft geïnformeerd over de juridische gevolgen van een voeging. Hij heeft klager geadvi-seerd zich niet tegen de voeging te verzetten nu daartoe ambtshalve (ter zitting) was besloten en de verdediging op die beslissing geen invloed heeft. Dit zo zijnde kan het nadelige effect voor klager namelijk dat hij door schuldigverklaring in één van beide zaken, zijn recht op vergoeding van advocaatkosten verloren ziet gaan, niet aan verweerder worden verweten. Nu genoemd vergoedingsrecht in dit concrete beval niet bestond, kan aan verweerder tevens niet worden verweten geen verzoek ex artikel 591 Wetboek van Strafvordering te hebben ingediend. Deze klachtonderdelen zijn dan ook ongegrond. Dat geldt ook voor het verwijt aan verweerder dat hij onvoldoende de appelmogelijkheden met klager zou hebben besproken. Uit de door klager onweersproken inhoud van de brief van 3 september 2008 blijkt het tegendeel, namelijk dat klager weloverwogen heeft afgezien van appel.

klachtonderdeel b

4.2 Nu het bevel tot afgifte van DNA-materiaal bij brief van 8 september 2008 is ingetrokken - wat daar verder ook van zij - heeft klager geen belang bij handhaving van dit onderdeel van de klacht en is hij niet-ontvankelijk..

klachtonderdeel d

4.3 Klager verwijt verweerder dat zijn voormalige kantoor niet tot restitutie van de door kla-ger betaalde bedragen overgaat. De raad ziet niet in dat verweerder daarbij tuchtrechtelijk  verwijtbaar heeft gehandeld. In dit verband merkt de raad ten overvloede op dat voor zover klager heeft bedoeld te stellen dat hij recht heeft op schadevergoeding als gevolg van het vermeend onjuiste optreden van verweerder, de raad niet bevoegd is daarover een uitspraak te doen. Een dergelijke beoordeling is aan de civiele rechter. Dit onderdeel is dan ook ongegrond.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart de klachtonderdelen a, c en d ongegrond en onderdeel b niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. P.W.M. Huisman, mr. H.B. de Regt, mr. B. Roodveldt, mr. M.J. Westhoff, leden, met bijstand van mr. L. Koning als griffier.

 

 

voorzitter         griffier

 

Deze beslissing is in afschrift op 21 maart 2011 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mo-gelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek;

bezorging

De griffie van het hof van discipline is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren;

per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden gezonden aan de griffie van het hof van discipline.

Voor telefonische informatie is de griffie van het hof van discipline bereikbaar onder telefoon-nummer 076 -548 4607.

* * * * *