Rechtspraak
Uitspraakdatum
18-07-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1832
Zaaknummer
10-409A
Inhoudsindicatie
Door cliënt van verweerster ingeschakelde notaris klaagt over optreden verweerster. Klachten ongegrond.
Uitspraak
RAAD VAN DISCIPLINE
in het ressort Amsterdam
BESLISSING d.d. 18 juli 2011
in de zaak 10-409A
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 5 november 2010 binnengekomen klacht van:
Mevrouw mr.
k l a a g s t e r
tegen:
Mevrouw mr.
v e r w e e r s t e r
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 4 november 2010, bij de raad binnengekomen op 5 november 2010 heeft de deken van de Orde van Advocaten van het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 16 mei 2011 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 15 in de bij die brief gevoegde inventarislijst.
2 De klacht
2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster:
a. in een brief aan klaagster onjuiste informatie heeft verstrekt, waardoor verweerster
verkeerde verwachtingen heeft gewekt bij haar cliënte;
b. niet heeft getracht de verwachtingen van haar cliënte bij te stellen, nadat duidelijk
was geworden dat deze verwachtingen zonder aanvullende uitspraak niet konden
worden gerealiseerd;
c. niet voldoende openstond voor overleg over de declaratie van klaagster, nadat
klaagster daarom had verzocht. Dit terwijl verweerster in eerste instantie had
aangeboden om in overleg te treden;
d. met de verzoeken om in overleg te treden de indruk heeft gewekt dat de klacht
jegens klaagster (zoals ingediend door de cliënte van verweerster) zou worden
ingetrokken;
e. gedurende de tijd dat de zaak bij klaagster in behandeling was niet heeft gemeld
niet tevreden te zijn over de dienstverlening van klaagster, waardoor klaagster niet
in de gelegenheid was om eventuele ontevredenheid weg te nemen en als gevolg
waarvan de cliënte van verweerster zonder bericht naar een ander kantoor is
vertrokken.
2.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerster volgens klaagster de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.
3 Feiten:
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is
verklaard, van het volgende worden uitgegaan:
3.1 Verweerster heeft een cliënte bijgestaan met betrekking tot een familierechtelijke kwestie. De cliënte van verweerster heeft klaagster als notaris telefonisch opdracht gegeven om het transport van een appartementsrecht te Haarlem te realiseren, zulks op basis van een door het gerechtshof te Amsterdam gewezen arrest. Bij brief van 26 juni 2008 aan klaagster heeft verweerster bedoeld arrest toegezonden en meegedeeld dat haar cliënte ingevolge dit arrest ten tijde van de overdracht een schuldbekentenis aan haar ex-echtgenoot diende te verstrekken. Ook heeft verweerster meegedeeld de schuldbekentenis te zullen toezenden zodra de datum van transport bekend was.
3.2 Bij brief van 27 augustus 2008 aan klaagster heeft verweerster meegedeeld dat de wederpartij aan de schuldigerkenning nieuwe eisen had gesteld en dat zij zou trachten met zijn advocaat op dit punt overeenstemming te bereiken. Verweerster eindigt deze brief met de mededeling klaagster te zullen berichten zodra partijen overeenstemming hebben bereikt.
3.3 Bij brief van 2 april 2009 aan klaagster heeft verweerster meegedeeld dat haar cliënte niet langer prijs stelde op bemoeienis van het kantoor van klaagster bij het transport. Verweerster heeft klaagster verzocht haar medewerking te verlenen aan de opvolgend notaris alsmede om gespecificeerde opgave van haar kosten te doen.
3.4 Na toezending van haar declaratie aan de cliënte van verweerster is er een geschil ontstaan over de hoogte daarvan. Ter zake het declaratiegeschil is een klachtprocedure gestart bij de voorzitter van de Kring van Notarissen te Haarlem. Verweerster heeft haar cliënte bijgestaan in het declaratiegeschil.
4 Beoordeling
Ad klachtonderdelen a en b
4.1 Deze klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling. De kern van de klacht ziet op het door verweerster verstrekken van onjuiste informatie. Volgens klaagster heeft verweerster ten onrechte gezegd dat het arrest duidelijk was en dat alles tussen partijen geregeld was, terwijl dat niet het geval was. Voorshands merkt de raad op dat voor zover de klacht ziet op gedrag van verweerster in verhouding tot haar cliënte een eigen belang van klaagster bij de onderhavige klacht ontbreekt. Overigens is de klacht naar het oordeel van de raad ongegrond. Daartoe overweegt de raad dat niet is komen vast te staan dat verweerster onjuiste informatie heeft verstrekt. Niet is gebleken dat verweerster in haar brief van26 juni 2008 aan klaagster waarbij zij het arrest van het hof Amsterdam van 19 juni 2008 onjuiste mededelingen heeft gedaan. Verweerster heeft vanaf het eerste contact met klaagster meegedeeld dat door haar cliënte een schuldbekentenis diende te worden verstrekt, welke schuldbekentenis nog aan klaagster diende toegezonden te worden toegezonden. Ook op het moment dat over de schuldigerkenning discussie met de wederpartij ontstond, heeft verweerster klaagster op de hoogte gesteld en verzocht af te wachten. Ten slotte heeft verweerster klaagster meegedeeld dat haar cliënte had besloten een andere notaris in te schakelen, hetgeen verweerster niet kan worden aangerekend.
Ad klachtonderdelen c, d en e
4.2 Ook deze klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Het verwijt dat klaagster verweerster maakt, heeft voornamelijk betrekking op de bijstand van haar cliënte in het declaratiegeschil met klaagster. Klaagster neemt het verweerster kwalijk dat zij klaagster in het kader van het declaratiegeschil met de cliënte herhaaldelijk heeft verzocht om toezending van stukken, waarbij verweerster heeft verzocht om (verder) geen kosten in rekening te brengen. Verweerster heeft terecht gesteld dat het haar taak is om haar cliënten te adviseren en bij te staan en dat het enkele verlenen van juridische bijstand niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Uit hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, blijkt verder dat klaagster verweerster verwijt dat haar cliënte uiteindelijk heeft besloten om de gegeven opdracht naar een ander kantoor te verleggen. Met verweerster is de raad van oordeel dat die beslissing in redelijkheid niet aan verweerster valt te verwijten. Ten slotte kan uit de stukken niet worden vastgesteld dat verweerster onvoldoende openstond voor overleg noch dat zij de indruk heeft gewekt dat de klacht jegens klaagster zou worden ingetrokken. De klachtonderdelen zijn mitsdien ongegrond.
BESLISSING:
De raad van discipline verklaart:
- de klacht in alle onderdelen ongegrond.
Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. L.D.H. Hamer, J.M. van de Laar,
M. Pannevis, S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 juli 2011.
voorzitter griffier
Deze beslissing is in afschrift op 18 juli 2011 per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klaagster
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgende op de dag van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC
Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan
uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke
kantooruren.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 0 548 4608. Tegelijkertijd met de
indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden
toegezonden aan de griffie van het hof.
d. Telefonische informatie
076 – 548 4607.