Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-06-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1716

Zaaknummer

H 199-2010

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Advocaat mocht ervan uitgaan dat cliënt akkoord was met de inhoud van een door de voorgaande advocaat genomen conclusie, nu de cliënt nimmer te kennen had gegeven dat hij het daarmee niet eens was. Dat door de voorgaande advocaat geen concept van die conclusie ter goedkeuring was toegezonden, valt de opvolgende advocaat niet te verwijten.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond

Uitspraak

 

H 199-2010

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

 

 

Beslissing

 

inzake

 

de klacht van

 

A

verder te noemen: klager ,

gemachtigde : B

 

tegen

 

C

verder te noemen: verweerder .

 

 

1. Verloop van de procedure

 

1.1       Bij brief van 11 oktober 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement ’s-Hertogenbosch de door klager op 15 augustus 2010 ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

 

1.2       De raad heeft voorts kennis genomen van de brief van klager dd. 31 maart 2011.

 

1.3       De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 18 april 2011.

Ter zitting zijn verschenen: klager, de gemachtigde van klager en verweerder.

 

2. De feiten

 

2.1              Klager was gedagvaard door mevrouw X, met wie hij een affectieve relatie heeft gehad. Klager werd aanvankelijk in deze procedure bijgestaan door mr. Y, voormalig kantoorgenoot van verweerder. Mr. Y heeft op 16 februari 2010 een conclusie van antwoord bij de rechtbank ingediend en bij brief dd. 16 februari 2010 een afschrift hiervan aan klager gezonden.

 

2.2.      Na het vertrek van de voormalige kantoorgenoot per 1 juni 2010 heeft verweerder de behandeling van de zaak van klager overgenomen. Een medewerker van het kantoor van verweerder heeft klager bij brief dd. 2 juni 2010 bericht dat mr. Y niet langer werkzaam was op het kantoor van verweerder, met het verzoek contact op te nemen voor een afspraak. Op 8 juni 2010 heeft verweerder zich als advocaat voor klager gesteld. Op 29 juni 2010 heeft een gesprek tussen klager en verweerder plaatsgevonden. Verweerder heeft op 13 juli 2010 een akte overlegging producties bij de rechtbank ingediend, met een afschrift daarvan aan klager. Op 4 augustus 2010 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, tijdens welke comparitie klager door verweerder werd bijgestaan.

 

2.3.      Klager heeft per e-mail dd. 5 augustus 2010 aan verweerder te kennen gegeven dat hij niet langer door verweerder wenste te worden bijgestaan.

 

 

3. De klacht

 

3.1       De klacht luidt als volgt:

Verweerder heeft klager niet goed bijgestaan tijdens een comparitie voor de rechtbank Den Haag; verweerder heeft tijdens de comparitie alleen maar gezegd dat hij de zaak inhoudelijk niet kende omdat hij deze had overgenomen van een vroegere kantoorgenoot.

 

4. Het verweer

 

4.1       Na het vetrek van mr. Y is aan klager de vrije advocaatkeuze voorgehouden. Omdat het niet duidelijk was of mr. Y zijn advocatenpraktijk al dan niet zou voortzetten en omdat klager perse wilde dat de comparitie van partijen op 4 augustus 2010 zou doorgaan, heeft hij er - uit vrije wil - voor gekozen zijn belangen verder door verweerder te laten behartigen.

 

4.2.      De conclusie van antwoord was door de voormalige kantoorgenoot opgesteld na grondig overleg met klager. Dat deze niet vooraf ter goedkeuring aan klager is voorgehouden, kan verweerder niet worden verweten. Hiervoor is mr. Y verantwoordelijk.

 

4.3.      Tijdens de comparitie van partijen dd. 4 augustus 2010 heeft klager plotseling en geheel onverwacht anders verklaard dan wat in de conclusie van antwoord werd gesteld respectievelijk werd ontkend. Hierdoor verkeerde verweerder in grote verwarring. Voorts werden door klager tijdens de comparitie wisselende en verdraaiende verklaringen afgelegd over een door de wederpartij ter zitting ingebrachte productie. Door het wijzigen van klager van door hem eerder ingenomen standpunten, ontstond voor verweerder een overmachtsituatie. Klager heeft tijdens de bespreking dd. 29 juni 2010 niet om aanpassing van de conclusie van antwoord verzocht. Dat klager ter zitting tegenstrijdige en of nadeligere uitspraken deed dan in de conclusie van antwoord stonden vermeld, komt voor risico van klager. Hiervan kan verweerder geen verwijt gemaakt worden, evenmin van het feit dat verweerder ter zitting dd. 4 augustus 2010 geen verklaring kon geven voor de verschillen in de verklaringen ter zitting en de conclusie van antwoord. Dit betreft een ander feit dan dat verweerder niet of onvoldoende op de hoogte zou zijn van het dossier.

 

4.4.      Verweerder ontving op 5 augustus 2010 een e-mail van klager waarin hij schreef dat hij zijn belangen niet langer door verweerder wilde laten behartigen. Verweerder heeft bij brief dd. 11 augustus 2010 het verloop van de comparitie aan klager willen verklaren.

 

4.5.      Verweerder heeft de belangen van klager goed behartigd, zoals dit van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat verwacht mag worden.

 

 

5. Beoordeling van de klacht

 

5.1.      De voormalige kantoorgenoot van verweerder heeft, nadat hij op 10 februari 2010 de zaak van klager tegen mevrouw X met klager had besproken, een conclusie van antwoord opgesteld, die ter rolzitting dd. 17 februari 2010 is genomen. Bij brief dd. 16 februari 2010 werd een afschrift van de conclusie van antwoord aan klager toegezonden. Dat door de voormalige kantoorgenoot niet vooraf ter goedkeuring een concept van de conclusie van antwoord aan klager is toegezonden, valt verweerder niet te verwijten.

 

5.2.      Verweerder mocht er van uitgaan dat, nu een afschrift van de conclusie van antwoord aan klager was toegezonden en klager tegenover verweerder nimmer te kennen had gegeven dat hij het niet eens was met de inhoud van de conclusie van antwoord, die conclusie van antwoord het standpunt van klager juist weergaf. Voorzover de conclusie van antwoord, zoals klager stelt, niet was bijgevoegd bij de brief dd. 16 februari 2010, had het op de weg van klager gelegen hiervan melding te maken. Klager heeft noch aan de voormalige kantoorgenoot van verweerder, noch aan verweerder laten weten dat hij de conclusie van antwoord nooit heeft ontvangen, zelfs niet tijdens de bespreking op 29 juni 2010.

           

5.3.      Noch uit de aan de raad overgelegde stukken, noch uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is gebleken dat verweerder de belangen van klager onvoldoende heeft behartigd. Het is begrijpelijk dat verweerder verrast was toen hij ter zitting werd geconfronteerd met verklaringen van klager, tegenstrijdig aan de inhoud van de conclusie van antwoord, en dat hij hiervoor desgevraagd aan de rechter geen verklaring heeft kunnen geven. Dit betekent niet dat verweerder onvoldoende op de hoogte van was van de inhoud van het dossier.

 

5.4.      Op grond van het bovenstaande is niet gebleken dat verweerder de belangen van klager niet goed zou hebben behartigd. De raad zal de klacht daarom als ongegrond afwijzen.

 

 

6. Beslissing

 

De raad wijst de klacht als ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. R.P.G. Houterman, voorzitter, en mrs. E.P.C.M. Teeuwen, A.L.W.G. Houtakkers, P.A.M. van Hoef en J.D.E. van den Heuvel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2011.

 

 

 

Griffier                                                                                    Voorzitter

 

 

Verzonden op:7 juni 2011.

 

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.