Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-11-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2101

Zaaknummer

R. 3587/10.217

Inhoudsindicatie

Klacht dat de advocaat geïncasseerde derdengelden niet heeft doorbetaald aan de cliënten (klagers). De derdengelden zijn ontvangen in een periode waarin verweerder het dossier in behandeling had. Klacht in zoverre gegrond. Geschil over vergoeding van wettelijke rente is niet ter beoordeling aan de tuchtrechter. Klacht gedeeltelijk gegrond. Geen maatregel.

Uitspraak

 

PROCEDUREVERLOOP

1.1 Bij brief van 31 mei 2010 hebben klagers een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

De deken heeft het dossier aan de Raad toegezonden op 9 december 2010.

1.2 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen.

1.3 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 5 september 2011, alwaar de gemachtigde van klagers is verschenen, alsmede verweerder.

 

FEITEN

2.1 Verweerder is verbonden geweest aan X Advocaten in Dordrecht.

2.2 Klagers hebben een geschil gehad met twee naamloze vennootschappen (hierna:: de N.V.’s). In het geschil zijn zij aanvankelijk bijgestaan door mr. A., verbonden aan X Advocaten. Mr. A. heeft de belangen van klagers behartigd in de periode 2006 tot februari 2007.

2.3 In februari 2007 heeft verweerder de behandeling van het dossier van klagers overgenomen. Hij heeft de zaak behandeld van februari 2007 tot medio september 2008.

2.4 Vanaf medio september 2008 is de behandeling van de zaak overgenomen door de gemachtigde van klagers, die toen nog aan X Advocaten verbonden was.

2.5 De gemachtigde van klagers heeft X. Advocaten. in februari 2009 verlaten.

2.6 Op 16 mei 2007 heeft de rechtbank in het geschil tussen klagers en de N.V.’s in het voordeel van klagers beslist. De N.V.’s hebben op 29 juni 2007 een bedrag van € 4.169,26 overgemaakt op de bankrekening van de Stichting Derdengelden van X Advocaten.

2.7 Op 6 november 2009 ontving de gemachtigde van klagers desgevraagd bericht van de advocaat van de N.V.’s dat het bedrag van € 4.169,26 op 29 juni 2007 was overgemaakt op de genoemde bankrekening van de Stichting Derdengelden.

2.8 Op 16 november 2009 heeft de gemachtigde van klagers aan verweerder verzocht voormeld bedrag, vermeerderd met  wettelijke rente en derhalve een totaalbedrag van € 4.733,16 op de bankrekening van klagers over te maken.

2.9 Verweerder heeft, in verband met de handtekeningvoorschriften voor de betrokken bankrekening van de Stichting Derdengelden, omstreeks 19 november 2009 een mede tekeningsbevoegde advocaat een overschrijvingskaart voor een bedrag van € 4.169,26 toegezonden. Dit bedrag is kort daarna door klagers ontvangen.

2.10 Tussen partijen is geschil ontstaan over de verschuldigdheid van wettelijke rente over voornoemd bedrag.

 

KLACHT

3.1 De klacht houdt in dat verweerder niet heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt door het niet volledig en tijdig doorbetalen van derdengelden, waardoor hij heeft gehandeld in strijd met artikel 6, lid 3 van de Verordening op de administratie en financiële integriteit.

 

 

VERWEER

4. Verweerder heeft zich gemotiveerd tegen de klacht verweerd, op welk verweer de Raad hierna waar nodig zal ingaan.

 

 

BEOORDELING VAN DE KLACHT

5.1 Uit het dossier blijkt dat het dossier van klagers tot februari 2007 door een kantoorgenoot van verweerder is behandeld. In februari 2007, althans na het vertrek van de kantoorgenoot, is de zaak overgedragen aan verweerder. Die heeft het dossier gehad tot medio september 2008, toen het werd overgenomen door de (huidige) gemachtigde van klagers.

Op 16 mei 2007 werd in de zaak van klagers het vonnis gewezen op grond waarvan zij aanspraak op een betaling van de N.V.’s verkregen. Op grond hiervan hebben de N.V.’s  op 29 juni 2007 het bedrag van € 4.169,26 overgemaakt op de bankrekening van de Stichting Derdengelden van het kantoor van verweerder (tevens het toenmalige kantoor van de gemachtigde van klagers)

5.2 Op grond van artikel 3, lid 4 van de Boekhoudverordening 1998, opgevolgd door artikel 6, lid 4 van de per 1 juli 2009 in werking getreden Verordening op de administratie en financiële integriteit, is de behandelende advocaat verplicht er op toe te zien dat de derdengelden die worden gehouden door de Stichting Derdengelden worden overgemaakt naar de rechthebbende zodra de gelegenheid zich daartoe voordoet.

Gelet op de feiten in dit dossier was verweerder van begin juli 2007 tot medio september 2008 (toen het dossier ter verdere behandeling werd overgedragen aan de gemachtigde van klagers) gehouden zorg te dragen voor doorbetaling van de van de N.V.’s ontvangen gelden aan klagers. Die doorbetaling vond eerst plaats in november 2009.

5.3 Verweerder heeft aangevoerd dat het ontvangen bedrag bij zijn weten in mondeling overleg met klagers op de (derden)rekening is blijven staan. Deze stelling is door klagers betwist. Daartegenover heeft verweerder geen stukken overgelegd ter onderbouwing van zijn aanname. Het had, gelet op gedragsregel 8, op de weg van verweerder gelegen een dergelijke afspraak, indien gemaakt, schriftelijk te bevestigen.

Een en ander brengt mee dat de Raad aan dit verweer voorbij gaat.

5.4 Het voorgaande leidt tot het oordeel dat de klacht gegrond is voor zover deze betrekking heeft op het niet doorbetalen van het van de wederpartijen ontvangen betaling aan klagers zodra de gelegenheid zich daartoe voordeed.

5.5 Voor zover in de klacht het verwijt besloten ligt dat verweerder niet bereid is de door klagers gevraagde wettelijke rente te vergoeden oordeelt de Raad dat het hier gaat om een geschilpunt van civielrechtelijke aard waarover de tuchtrechter niet gaat.

De enkele omstandigheid dat verweerder zich op het standpunt heeft gesteld dat hij geen wettelijke rente verschuldigd is rechtvaardigt niet een gegrondverklaring van dit klachtonderdeel.

In zoverre is de klacht ongegrond.

 

 

MAATREGEL

6.1 De Raad neemt in aanmerking dat verweerder het dossier beperkte tijd onder zich heeft gehad en het later heeft overgedragen aan de huidige gemachtigde van klagers, waarna de betaling ook geruime tijd niet aan de orde is gekomen. Verweerder heeft de doorbetaling direct aangepakt zodra hem bekend was dat het geld nog op de rekening van zijn oude kantoor stond. Verweerder heeft voorts aangegeven dat hij met zijn voormalige kantoorgenoot afspraken heeft gemaakt om de controle op ontvangen derdengelden te verscherpen.

Onder de gegeven omstandigheden acht de Raad geen termen aanwezig een maatregel op te leggen.

 

 

BESLISSING

7.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 verklaart de klacht gegrond in de onder nummer 5.4 vermelde zin;

 verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mr. J.P.M. Borsboom, mr. J.P. Heinrich, mr. P.S. Kamminga, mr. J.H.M. Nijhuis, leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 7 november 2011.

 

griffier          voorzitter

 

 

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipli¬ne.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tot 15.00 uur.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.