Rechtspraak
Uitspraakdatum
07-03-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1723
Zaaknummer
10-179
Inhoudsindicatie
Tekortschieten in de zorg voor en de communicatie met de cliënt door beschikking in alimentatieprocedure niet toe te zenden, geen contact op te nemen toen klager hem daarom verzocht, niets te doen met verzoek om in omgangsregeling actie te ondernemen, dossier niet af te geven aan opvolgend advocaat. Belangen van deze klager en die van zes anderen waren in de periode van voorjaar 2009 tot zomer 2010 bij verweerder niet in goede handen. In deze zaak en die zes andere wordt daarom aan verweerder, die zich inmiddels van het tableau heeft laten schrappen, een schorsing van 7 dagen opgelegd.
Uitspraak
10-179
BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Bij brief d.d. 24 november 2010 heeft mr. A.P.J.M. de Bruyn, deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zutphen, ter kennis van de raad gebracht de klacht van:
klager
wonende te [woonplaats]
tegen:
verweerder
advocaat te [plaats]
1. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van de raad van 10 januari 2011, waar verschenen is klager en verweerder.
De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, en mrs. E. Bige, A.D.G. Bakker, C.J.M. de Vlieger en P.J.M. van Wersch, leden van de raad, en is bijgestaan door mr. M.S. van den Berg als griffier.
2. De klacht ziet op het volgende. Klager heeft zich in [….] 2009 gewend tot verweerder om bijstand inzake een omgangsregeling met zijn dochter. Verweerder heeft in [….] 2009 de ex-partner van klager aangeschreven, maar er kwam pas in december een bericht van haar advocaat en vervolgens hebben er in [….] 2010 gesprekken plaatsgevonden tussen partijen in het bijzijn van beide advocaten. Daar zijn diverse punten besproken, maar alleen het alimentatieverzoek zijdens de ex-vriendin van klager is door haar advocaat doorgezet. Verweerder heeft een alimentatieberekening opgesteld en klager in [….] 2010 per mail met spoed verzocht een aantal papieren te overhandigen, omdat die stukken zouden moeten worden aangeleverd bij de rechtbank. Toen klager die dag de stukken bij verweerder thuis afgaf, vroeg verweerder hem waarom hij niet had gereageerd op twee brieven van hem, die echter niet door klager bleken te zijn ontvangen. Verweerder vroeg klager toen of hij niet in [A] woonde, maar klager woont in [B] en hij heeft nooit in [A] gewoond. Volgens klager zijn al zijn gegevens, inclusief zijn telefoonnummer en e-mailadres bekend bij verweerder. Vervolgens vernam klager van zijn ex-vriendin dat er door de rechter een uitspraak was gedaan over de alimentatie. Hij heeft hiernaar bij verweerder navraag gedaan, maar kreeg geen antwoord. Daarop heeft hij mr. S. gevraagd om zijn zaak over te nemen. Nadat mr. S. daarmee had ingestemd, heeft klager verweerder geïnformeerd en gevraagd het dossier aan mr. S. toe te sturen. Verweerder zegde dat toe. Sedertdien heeft verweerder noch op verzoeken van klager noch op verzoeken van mr. S. enige reactie gegeven en ook is het dossier niet toegezonden.
3. Klager verwijt verweerder handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat:
a. hij hem niet over het verloop van de alimentatieprocedure heeft geïnformeerd en hem de beschikking van de rechtbank niet heeft toegestuurd;
b. dat hij ondanks herhaalde pogingen daartoe van klager niet op diens verzoek, om contact met hem op te nemen, is ingegaan;
c. dat hij met het verzoek van klager om in de omgangsregeling actie te ondernemen in de richting van de wederpartij niets, althans niet iets dat voor klager waarneembaar is, heeft gedaan;
d. dat hij zijn dossier niet aan hem of zijn huidige advocaat heeft afgegeven, zodat deze de beschikking uiteindelijk bij de wederpartij heeft moeten opvragen.
4. Verweerder heeft ter zitting erkend dat de communicatie met klager niet optimaal was. Verweerder had gegevens nodig voor het overleg met de wederpartij en kreeg die niet van klager. Klager bleek intussen ook verhuisd. Uiteindelijk heeft hij contact kunnen leggen met klager en nadat hij de gevraagde financiële gegevens had ontvangen, heeft hij een alimentatieberekening gemaakt, waaruit bleek dat klager voldoende draagkracht had om de gevraagde alimentatie te betalen. Verweerder heeft klager daarom geadviseerd om geen verweer te voeren. Verweerder veronderstelde dat daarmee ook de omgangskwestie opgelost zou zijn, omdat de alimentatie als voorwaarde was gesteld voor een omgangsregeling. Pas later heeft verweerder begrepen dat klager naar mr. S. was gegaan. Het e-mailbericht van mr. S., waarin zij vraagt om het dossier, heeft verweerder niet gezien.
5. De raad beoordeelt de klachtonderdelen als volgt.
Klachtonderdeel a: nu verweerder klager bijstond in de alimentatieprocedure, lag het op zijn weg om klager te informeren over het verloop van de alimentatieprocedure. Niet is komen vast te staan dat verweerder de beschikking aan klager heeft toegezonden. Klachtonderdeel a is derhalve gegrond.
Klachtonderdeel b: verweerder heeft het gebrek aan communicatie erkend. Klachtonderdeel b is derhalve eveneens gegrond.
Klachtonderdeel c: klager heeft zich tot verweerder gewend met het verzoek om bijstand inzake een omgangsregeling met zijn dochter. Verweerder had derhalve niet mogen volstaan met de veronderstelling dat met het niet voeren van verweer tegen de alimentatie ook de omgangskwestie opgelost zou zijn. Van verweerder mag worden verwacht dat hij dat nader onderzoekt en voor klager vastlegt. Ook klachtonderdeel c is derhalve gegrond.
Klachtonderdeel d: door ondanks herhaald verzoek daartoe eenvoudigweg na te laten het dossier aan de opvolgend advocaat toe te zenden, heeft verweerder niet gehandeld als een behoorlijk advocaat betaamt. Ook dit klachtonderdeel is gegrond.
6. Deze zaak werd door de raad behandeld op zijn zitting van 10 januari 2011. Op diezelfde zitting waren zes andere zaken (klachten) tegen verweerder aan de orde, waarin ook vandaag een beslissing valt. Het gaat om de zaken met de rolnummers 10-176, 10-177, 10-178, 10-180, 10-181 en 10-182. De volgorde aanhoudend van het rolnummer is deze zaak de vierde in deze serie.
7. In al deze zaken gaat het in de kern om ernstige nalatigheid van verweerder bij de behartiging van de aan hem als advocaat toevertrouwde belangen in, ruwweg, de periode van voorjaar 2009 tot en met zomer 2010. Het beeld dat oprijst uit het samenstel van die zaken, is een zorgelijk beeld. De belangen die door de cliënten waarom het in al deze zaken gaat aan verweerder waren toevertrouwd, waren bij hem niet in goede handen, werden niet goed of in elk geval niet voortvarend en attent behartigd en verweerder ontliep de vragen die zijn cliënten hem stelden. Deze zaak is in deze serie niet atypisch.
8. Zowel in het licht van deze serie als betrokken op de ernst van de zaak zelf is een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van één week een passende sanctie. Dat wordt ook de uitkomst van de zes andere zaken. Verweerder heeft zich met ingang van 1 januari 2011 van het tableau laten schrappen. De ingangsdatum van de schorsing zal in deze zaak zó gekozen worden, dat rekening wordt gehouden met de uitkomst van de andere zaken. Daarbij merkt de raad op dat hij de eventuele aanwending van een rechtsmiddel in één of meer van de genoemde zaken of het effect daarvan, niet kan voorspellen.
De beslissing van de raad luidt als volgt:
1. De klacht is in al zijn onderdelen gegrond;
2. schorst verweerder voor zeven dagen in de uitoefening van de praktijk als advocaat;
3. bepaalt de ingangsdatum van deze schorsing nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden op de datum dat verweerder zich opnieuw laat inschrijven als advocaat. Voor zover de beslissing tot schorsing in een of meer van de drie eerste zaken in deze serie (bedoeld zijn de rolnummers 10-176 tot en met 10-178) op dat tijdstip onherroepelijk is geworden, gaat de schorsing in onderhavige zaak pas in direct na afloop van en aansluitend op deze schorsing(en).
Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 7 maart 2011.
griffier voorzitter