Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-12-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA3099

Zaaknummer

R. 3610/11.12

Inhoudsindicatie

Verweerster heeft bij de behandeling van de zaak van klager niet de voortvarendheid betracht die klager van verweerster mocht verwachten. Voorts heeft verweerster geen uitleg kunnen geven waarom zij de verhuurder niet geïnformeerd heeft over de door klager geleden schade. Indien verweerster hiertoe niet wenste over te gaan, omdat zij een andere visie op de zaak had dan klager, had het op haar weg gelegen om klager hiervan aanstonds op de hoogte te brengen.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Verzet gegrond.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond en aan de advocaat wordt de maatregel van een enkele waarschuwing opgelegd.

Uitspraak

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 1 juli 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerster. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de deken van de Orde van Advocaten in het Arrondissement Rotterdam. Het dossier is op 7 januari 2011 bij de Raad binnengekomen.

1.2 Bij beslissing van 3 februari 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing is aan partijen verzonden op 7 februari 2011.

1.3 Bij brief van 8 februari 2011 heeft klager verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.

1.4 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet op het kantoor van de griffier ter inzage van partijen hebben gelegen.

1.5 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 24 oktober 2011, waar beide partijen zijn verschenen.

 

2. FEITEN

2.1 Klager heeft zich tot verweerster gewend naar aanleiding van een geschil met onder andere E., S., Q., V. en T.

2.2 Op 16 juni 2009 heeft een eerste bespreking tussen klager en verweerster plaatsgevonden.

2.3 Het adres van klager wordt gebruikt voor de registratie van externe energiemeters van grootverbruikers. Het huisadres van klager is hierbij ook opgegeven als factuur- en bezoekadres voor monteurs en deurwaarders. Hierdoor wordt veel overlast bezorgd. Reden waarom klager zich tot verweerster heeft gewend.

2.4 Verweerster heeft op 16 juni 2009 een toevoeging voor klager aangevraagd. Op 3 september 2009 heeft de Raad voor Rechtsbijstand de toevoeging verleend met vaststelling van de eigen bijdrage op een bedrag van € 98,-- terzake het geschil tussen klager en diens verhuurder.

2.5 Bij brief van 2 november 2009 heeft verweerster de verhuurder voor de eerste maal aangeschreven.

2.6 Bij brief van 12 november 2009 heeft verweerster klager de reactie van de verhuurder van 11 november 2009 toegestuurd.

Bij brief van 4 december 2009 heeft verweerster klager onder andere meege-deeld dat zij het door klager aan haar verstrekte gespecificeerde overzicht van de door hem geleden schade spoedig in een brief aan de verhuurder zou over-brengen.

2.7 Bij brief van 5 maart 2010 heeft verweerster klager onder meer geschreven dat zij hem adviseert om geen kort gedingprocedure aanhangig te maken tegen de verhuurder.

2.8 Bij brief van 1 april 2010 heeft verweerster klager nogmaals over haar advies geïnformeerd en heeft zij hem gevraagd of hij nog wenst dat verweerster de verhuurder een brief stuurt met het oog op het treffen van een minnelijke rege-ling.

2.9 Bij brief van 8 april 2010 heeft klager verweerster onder meer geschreven dat hij een minnelijke regeling wil beproeven.

2.10 Bij brief van 3 juni 2010 heeft verweerster klager meegedeeld dat zij zich verplicht acht om zich uit de zaak terug te trekken en dat zij haar werkzaamhe-den zal neerleggen.

2.11 Verweerster heeft, nadat zij de toevoeging voor vaststelling van een vergoe-ding bij de Raad voor Rechtsbijstand had ingediend, een vergoeding ontvan-gen van € 973,58.

 

3. DE KLACHT EN HET VERZET

3.1 Tijdens de behandeling van het verzet heeft klager meegedeeld dat de in de voorzittersbeslissing opgenomen klachtonderdelen a en c geen onderdeel zijn van zijn klacht.

3.2 De klacht die overblijft is derhalve dat verweerster in een periode van bijna een jaar slechts twee brieven namens klager heeft geschreven.

 

4. BEOORDELING VAN HET VERZET

4.1 Gelet op hetgeen klager in zijn verzet heeft gesteld ten aanzien van de feiten en de omvang van zijn klacht, is klager ontvankelijk in zijn verzet.

4.2 De Raad komt derhalve toe aan beoordeling van de klacht van klager zoals in het verzet geformuleerd.

4.3 Vaststaat dat verweerster in de periode van 16 juni 2009 tot en met juni 2010 twee brieven gezonden heeft aan de verhuurder van klager.

4.4 Verweerster heeft voorts erkend dat zij ondanks haar mededeling in haar brief van 4 december 2009, niet het door klager opgestelde gespecificeerde over-zicht van de hem geleden schade ter kennis heeft gebracht aan de verhuurder.

4.5 Op het verzoek van klager om een schikking te beproeven met de verhuurder heeft verweerster geen actie ondernomen. Verweerster heeft evenmin stappen genomen, die zeker zouden stellen dat het adres van klager niet meer zou worden gebruikt als registratieadres.

4.6 Het dossier in aanmerking nemende oordeelt de Raad dat verweerster bij de behandeling van de zaak van klager niet de voortvarendheid betracht heeft die klager van verweerster mocht verwachten. Daarenboven heeft verweerster geen uitleg kunnen geven waarom zij de verhuurder niet geïnformeerd heeft over de door klager geleden schade.

4.7 Indien verweerster hiertoe niet wenste over te gaan omdat zij een andere visie op de zaak had dan klager, had het op haar weg gelegen om hiervan aanstonds mededeling te doen aan klager.

4.8 De klacht is derhalve gegrond.

 

5. MAATREGEL

Gelet op de gegrond bevonden klacht acht de Raad de hierna te vermelden maatregel passend en geboden.

 

6. BESLISSING

6.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 verklaart het verzet gegrond;

 verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerster de maatregel op van enkele waarschuwing.

 

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mr. M. Aukema, mr. R. de Haan, mr. J.P. Heinrich, mr. H.E. Meerman, leden, in aanwezigheid van mr. A.H. van Haga, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 19 december 2011.

 

griffier voorzitter

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter¬lijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipli¬ne.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren tot 15.00 uur.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toege-zonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.