Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-05-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1843

Zaaknummer

10-110

Inhoudsindicatie

Verweerster heeft klagers niet naar behoren bijgestaan omdat zij onvoldoende voor hen heeft ondernomen.

Inhoudsindicatie

De klacht dat verweerster de verhuizing van haar praktijk had moeten doorgeven aan klagers is eveneens gegrond.

Inhoudsindicatie

Dat verweerster niet telefonisch bereikbaar was op haar nieuwe kantooradres, is niet komen vast te staan.

Inhoudsindicatie

Aan verweerster wordt een berisping opgelegd.

Uitspraak

 10-110

 BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

Bij brief van 17 augustus 2010 heeft mr. M-L.A.J. Hoppenbrouwers, adjunct-secretaris van de orde van advocaten in het arrondissement Arnhem, die namens en onder verantwoordelijkheid van de deken van genoemde orde, mr. R.J.A. Dil, de klacht heeft onderzocht, ter kennis van de raad van discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem gebracht de klacht van:

klagers

wonende te [woonplaats]

tegen: verweerster

advocaat te [plaats]

1.

De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem van 11 april 2011.

Klagers en verweerster zijn verschenen.

De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. A.E. Zweers, voorzitter, en mrs. F. Klemann, E.J. Verster,

E.D. Breuning ten Cate en J.R.O. Dantuma, leden van de raad, en is bijgestaan door mr. A. Huber als griffier.

2.

Klagers verwijten verweerster dat zij zich niet heeft gedragen zoals een goed advocaat betaamt doordat zij:

a. bij verschillende gelegenheden heeft toegezegd stappen voor hen te ondernemen jegens degene van wie zij een gemakswinkel hebben overgenomen, maar dat niet heeft gedaan,

b. hen niet heeft geïnformeerd over de verhuizing van haar praktijk naar Doornenburg en zij niet bereikbaar voor hen is op haar nieuwe adres.

3.

De raad gaat uit van de volgende gegevens:

Klagers hebben in 2002 een gemakswinkel gekocht in [plaats].

Deze winkel verkocht in december vuurwerk, hetgeen een behoorlijke bron van inkomsten opleverde.

Volgens klagers is hen bij de koop van de gemakswinkel voorgehouden dat er een vergunning was afgegeven waardoor zij vuurwerk zouden mogen verkopen.

In [….] 2002 heeft de gemeente klagers meegedeeld dat zij geen vuurwerk mochten verkopen omdat de daarvoor benodigde vergunning ontbrak.

Klagers hebben daar aanzienlijke schade van ondervonden.

In [….] 2003 hebben zij contact opgenomen met verweerster.

Zij was bereid klagers terzijde te staan. Zij zou volgens klagers de verkoper dagvaarden en schadevergoeding voor hen eisen.

4.

Klagers hebben het volgende ter toelichting op hun klacht aangevoerd:

Zij hebben voortdurend contact gehad met verweerster en iedere keer werd hen toegezegd dat zij stappen zou ondernemen.

Op [….] 2010 wilden zij weer contact opnemen met verweerster. Van haar toenmalige kantoorgenoot hebben zij vernomen dat verweerster sinds [….] 2010 voor zichzelf is begonnen in [plaats]. Verweerster heeft hen dat niet laten weten. Dit bevreemdde hen omdat zij een zaak voor hen in behandeling heeft.

Zij hebben geprobeerd haar telefonisch te bereiken, maar de telefoon werd niet opgenomen.

Zij voelen zich aan het lijntje gehouden door verweerster. Er zit totaal geen schot in de zaak. Volgens hen kun je na 7 jaar geen claim meer indienen.

5.

Verweerster heeft het volgende naar aanleiding van de door klagers ingediende  klacht aangevoerd:

Het betrof een lastige zaak omdat de claim van klagers moeilijk is te bewijzen.

6.

De raad beoordeelt de klacht als volgt:

Ten aanzien van klachtonderdeel a:

Klagers hebben zich in [….] 2003 tot verweerster gewend en zij heeft de zaak van hen toen in behandeling genomen.

De raad stelt vast dat verweerster de zaak van klagers nog immer in behandeling heeft.

Immers verweerster heeft ter zitting meegedeeld dat de zaak in haar kast staat en nog niet is gearchiveerd. Kennelijk is de zaak dus nog niet afgesloten.

Het had op de weg van verweerster gelegen aan de deken en de raad inzage te verstrekken in de werkzaamheden die zij voor klagers heeft verricht.

Verweerster heeft tegen de klacht slechts ingebracht dat het feit dat klagers schade hebben geleden en dat de verkoper van de gemakswinkel daarvoor verantwoordelijk is moeilijk te bewijzen is.

Uit het feit dat verweerster klagers sinds [….] 2003 bijstaat en dat niet duidelijk is geworden welke stappen zij voor hen heeft ondernomen, leidt de raad af dat zij in ernstige mate in gebreke is gebleven jegens klagers. Zij had hetzij, nadat corresponderen met de verkoper van de gemakswinkel niet tot het gewenste resultaat had geleid een procedure aanhangig moeten maken, hetzij aan klagers moeten berichten dat zij daartoe niet bereid was in verband met de daaraan voor klagers verbonden risico’s zodat klagers wisten waar zij aan toe waren.

Door de zaak jaren te laten voorslepen heeft verweerster klagers niet bijgestaan zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Dit onderdeel van de klacht is gegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel b:

Verweerster heeft in [….] 2010 haar kantoor te [plaats] verlaten en is voor zichzelf begonnen in [plaats] zonder klagers daarvan op de hoogte te stellen.

Ingevolge gedragsregel 8 dient een advocaat zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken.

Deze gedragsregel brengt met zich mee dat verweerster klagers had dienen te informeren over de verhuizing van haar praktijk. Door dat na te laten heeft verweerster zich niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Voor zover dit klachtonderdeel betrekking heeft op het niet doorgeven door verweerster van de verhuizing van de praktijk is het gegrond.

Klagers hebben gesteld dat verweerster niet telefonisch bereikbaar voor hen was op haar nieuwe adres. Verweerster heeft dat weersproken. De raad kan niet vaststellen wie in dezen gelijk heeft. Daarom is dit klachtonderdeel voor zover het betrekking heeft op de telefonische bereikbaarheid van verweerster ongegrond.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

Klachtonderdeel a is gegrond en klachtonderdeel b is deels gegrond en deels ongegrond.

Verweerster wordt de maatregel van berisping opgelegd.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2011.

griffier     voorzitter