Rechtspraak
Uitspraakdatum
21-11-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA2219
Zaaknummer
M 38 - 2011
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Het enkele feit dat verweerder niet met executie wenst te wachten tot het arrest in hoger beroep is gewezen, leidt niet tot het oordeel dat gedragsregel 17 is geschonden. Verweerder heeft schriftelijk aan klager medegedeeld dat hij voornemens was executiemaatregelen te treffen en hem een begunstigingstermijn gegeven. De wet voorziet zonder voorbehoud in de mogelijkheid van executie wanneer een vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Verweerder treft geen tuchtrechtelijk verwijt.
Inhoudsindicatie
Klacht ongegrond.
Uitspraak
M 38 – 2011
Raad van Discipline
in het ressort ’s-Hertogenbosch
Beslissing
inzake
de klacht van
mr. X
kantoorhoudende te Z ,
verder te noemen: klager
tegen
de heer mr. Y.
kantoorhoudende te M.
verder te noemen: verweerder
1. Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 15 februari 2011 heeft de Deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Maastricht de door klager op 17 december 2010 ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.
1.2 De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 26 september 2011.
Klager en verweerder zijn ter zitting verschenen.
2. De feiten
2.1 Het volgende is komen vast te staan.
Klager en verweerder hebben hun cliënten bijgestaan in een procedure bij de rechtbank Maastricht. Bij eindvonnis van die rechtbank van 24 november 2010 is de cliënt van klager gedeeltelijk in het ongelijk gesteld, waarmee de cliënt van verweerder een vordering op klagers cliënt heeft verkregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Klager heeft namens zijn cliënt beroep tegen het vonnis ingesteld. Bij brief van 24 november 2010 aan klager, heeft verweerder de cliënt van klager verzocht om binnen 14 dagen tot betaling op zijn derdengeldenrekening over te gaan. De cliënt van klager heeft deze termijn ongebruikt laten verstrijken. Hierop heeft verweerder de deurwaarder opdracht gegeven om tot betekening en executie van het vonnis van 24 november 2010 over te gaan.
3. De klacht
3.1 De klacht luidt –zakelijk weergegeven - als volgt:
Verweerder weigert met de executie van een toegewezen vordering van zijn cliënt te wachten op de uitkomst van het hoger beroep hoewel hij weet dat zijn cliënt een groot restitutierisico biedt.
4. Het verweer
4.1 Het standpunt van verweerder houdt – zakelijk weergegeven - in:
Gedragsregel 17 is niet van toepassing aangezien verweerder en klagers cliënt niet elkaars tegenpleiters zijn. Klagers cliënt is tot drie maal toe de gelegenheid gegeven in der minne aan het vonnis te voldoen. Aan klager en zijn cliënt is schriftelijk kennisgegeven van het voornemen tot het nemen van executiemaatregelen. Daarbij is een redelijke termijn voor beraad gegund. Of verweerders cliënt beschikt over financiële reserves is niet relevant. De betreffende gedragsregels zijn niet geschonden.
5. Beoordeling van de klacht
5.1 Uit gedragsregel 19 volgt voor de advocaat die wil overgaan tot het nemen van executiemaatregelen, de verplichting om de wederpartij, dan wel diens advocaat, voorafgaand van dit voornemen op de hoogte te stellen. In beginsel dient hij deze ook een redelijke tijd voor beraad te geven. De ratio van deze regel is dat niet onnodig tot executie wordt overgegaan. Op grond van gedragsregel 17 behoren advocaten in het belang van de rechtzoekenden en van de advocatuur in het algemeen, te streven naar een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen.
5.2 De raad stelt vast dat de cliënt van klager bij vonnis van de rechtbank Maastricht d.d. 24 november 2010 is veroordeeld tot betaling van een bedrag aan verweerder en dat dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Voorts blijkt dat verweerder bij brief van 24 november 2010 aan klager heeft medegedeeld dat hij voornemens was executiemaatregelen te treffen indien klagers cliënt het verschuldigde bedrag niet binnen 14 dagen op zijn derdengeldenrekening zou voldoen. Gelet hierop heeft verweerder voldaan aan hetgeen conform gedragsregel 19 is vereist. De raad overweegt voorts dat gedragsregel 17 ziet op betrekkingen tussen advocaten onderling. Uit het dossier blijkt dat niet dat verweerder deze gedragsregel jegens klager, zijnde de advocaat in de procedure bij de rechtbank Maastricht, heeft overtreden. Het enkele feit dat verweerder niet met executie wenste te wachten tot het arrest in hoger beroep is gewezen, leidt niet tot het oordeel dat deze gedragsregel is geschonden. De wet voorziet immers zonder voorbehoud in de mogelijkheid van executie wanneer een vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Indien klager en zijn cliënt daartegen bezwaren hebben kan een executie kort geding worden opgestart. Het is aan de rechter in kort geding te oordelen over die bezwaren, niet aan de tuchtrechter.
Op grond van het voorgaande treft verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt. De klacht zal derhalve ongegrond worden verklaard.
6. Beslissing
De raad verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven door mr. P.M. Knaapen, voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken, L.R.G.M. Spronken, L.J.G. de Haas, Th. Kremers, leden, alsmede mr. A.M.T.A. Verhagen, plaatsvervangend griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2011.
Griffier voorzitter
Verzonden op: 22 november 2011
Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.
De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.
De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
Per post.
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
Bezorging.
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.
Per fax.
Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.
Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.
Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.