Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-11-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2239

Zaaknummer

11-75

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft stuk ingebracht nadat vonnis was bepaald, zonder de wederpartij daar toestemming voor te vragen (gedragsregel 15 lid 2). Hoewel klager hem daartoe de gelegenheid bood het stuk alsnog terug te nemen dat niet gedaan. Gegrond, enkele waarschuwing.

Uitspraak

11-75

BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

Bij brief d.d. 30 juni 2011 heeft mr X, deken van de orde van advocaten in het arron-dissement Y, ter kennis van de raad gebracht de klacht van:

            Mr. Z, advocaat te W, alsmede de Fa. D. en haar vennoten A, B. en C.,

            hierna te noemen klagers, tegen:

            verweerder.

1. De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 3 oktober 2011, waar noch klagers noch verweerder zijn verschenen. Zij hebben beiden schriftelijk aan de raad laten weten niet te zullen verschijnen. De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. H.M.M. Steenberghe, voorzitter, en mrs. E.D. Breuning ten Cate, J.R.O. Dantuma, F.A.M. Knüppe en H.J.P. Robers, leden van de raad, en is bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier.

2. Klagers verwijten verweerder dat deze in een tussen hun respectievelijke cliënten bij de rechtbank M aanhangig procedure zich, terwijl de zaak voor vonnis stond, rechtstreeks tot de rechter heeft gewend en een stuk in de procedure heeft ingebracht zonder daartoe vooraf toestemming aan de wederpartij te hebben verzocht.

3. De raad gaat bij zijn beslissing uit van de volgende gegevens.

De cliënte van verweerder vorderde van klagers betaling van in hoofdsom € 70.000,00 exclusief rente en kosten vanwege onbetaalde energiefacturen. Een van de verweren van klagers hield in dat de gasmeter niet deugdelijk had gefuncti-oneerd; zij riepen de netbeheerder in vrijwaring op.

Ter gelegenheid van de comparitie van partijen op 14 september 2010 is tussen de advocaat van de netbeheerder en de advocaat van klagers afgesproken dat zo spoe-dig mogelijk een herijking van de gasmeter(s) zou plaatsvinden. Na en met de re-sultaten van deze herijking zou volgens het proces-verbaal van de comparitie nader schikkingsoverleg plaatsvinden tussen de drie betrokken advocaten en partijen. De drie betrokken advocaten zouden daarna de comparitierechter uiterlijk 1 december 2010 bij brief berichten of nog steeds vonnis nodig was in beide zaken dan wel dat beide procedures konden worden doorgehaald wegens een naar aanleiding van de herijking alsnog getroffen schikking. De comparitierechter heeft daarna en daarom vonnis bepaald op 15 december 2010, dat wil zeggen op een periode van 3 maan-den in plaats van de gebruikelijke 6 weken, dit om het nadere schikkingsoverleg naar aanleiding van de afgesproken herijking voldoende tijd en een serieuze kans van slagen te geven.

Op 5 november 2010 is rapport uitgebracht van de herijking die inmiddels had plaatsgevonden, inhoudende dat de gasmeter met betrekking tot de nauwkeurig-heid op de gemeten debieten voldoet aan de in de Metrologiewet gestelde grenzen.

Na deze rapportage is het enige tijd stil geweest. Zonder dat onderhandelingen hebben plaatsgevonden hebben de advocaat van de netbeheerder en de advocaat van klagers de rechtbank bij faxbrieven van 19 respectievelijk 23 november 2010 bericht dat niet van vonnis wijzen kon worden afgezien.

Verweerder daarentegen heeft, nadat hij van de brief van de advocaat van klagers aan de rechtbank kennis had genomen, bij faxbrief d.d. 23 november 2010 aan de rechtbank als volgt bericht:

'Het herijkingsrapport is gereed. Hieruit blijkt dat de gasmeter […] voldoet aan de in de Meteorologiewet gestelde grenzen. Ter completering van het dossier

treft u het rapport bijgaand aan. Schikkingsoverleg […] heeft er naar aanleiding van de herijking niet plaatsgevonden. Uit de fax van [de advocaat van klagers] van heden aan uw rechtbank leid ik af dat er van die zijde blijkbaar geen behoefte aan bestaat. Omdat voornoemd rapport relevant is voor het geschil, verzoek ik u partij-en in de gelegenheid te stellen om alsnog een akte na comparitie te nemen.'

Bij brief van eveneens 23 november 2010 aan verweerder heeft de advocaat van klagers vastgesteld dat deze zojuist met zijn fax aan de rechtbank gedragsregel 15 lid 2 heeft overtreden, geschreven dat zulks voor hem en zijn cliënten onaanvaard-baar is, omdat door de rechtbank slechts was toegestaan om te berichten of al dan niet van wijzen van vonnis kon worden afgezien, en heeft verweerder tot 24 no-vember 2010 te 17.00 uur in de gelegenheid gesteld de rechtbank per telefax mee te delen dat zijn brief van heden als niet geschreven diende te worden beschouwd omdat hem abusievelijk was ontgaan dat de rechtbank de zaak reeds voor vonnis had gezet.

Verweerder heeft daarop bij brief van 24 november 2010 aan de advocaat van kla-gers bericht dat van een overtreding van gedragsregel 15 lid 2 geen sprake is omdat ter comparitie was afgesproken dat partijen de rechtbank zouden informeren. Verweerder meent dat het uiteraard de bedoeling van partijen en de rechtbank is geweest dat ook de rechtbank over de uitkomst van de herijking geïnformeerd zou worden en laat weten dan ook geen enkele aanleiding te zien om zijn fax aan de rechtbank in te trekken.

De rechtbank heeft op 15 december 2010 vonnis gewezen. Overweging 3 luidt:

'Ter zitting van 14 september 2010 is afgesproken dat een herijking zou plaatsvin-den van de gasmeter van/bij [klagers], waarna de drie partijen met het resultaat van de herijking nader zouden onderhandelen tot 1 december 2010 over een schikking in beide zaken. De herijking heeft plaatsgevonden, maar serieuze onderhandelingen blijkbaar niet, zoals lijkt te volgen uit de (fax)brieven van de drie betrokken advocaten van 19 en 23 november 2010. Anders dan de advocaat van [eiseres] ver-zoekt zal de rechtbank geen repliek of nadere akte meer toestaan naar aanleiding van het resultaat van de herijking. Dit was al bepaald ter comparitie van 14 sep-tember 2010; ter comparitie heeft de rechtbank ook vonnis bepaald in beide zaken op 15 december 2010 indien de onderhandelingen over een schikking zouden mis-lukken.'

De raad beoordeelt de klacht als volgt.

Het proces-verbaal van de comparitie van partijen d.d. 14 september 2010 is on-dubbelzinnig duidelijk: de rechtbank heeft vonnis bepaald op een ruime termijn, 15 december 2010, om partijen daarmee de gelegenheid te bieden nog te onderhande-len op basis van de uitkomst van de herijking. In het proces-verbaal is vastgelegd dat de drie betrokken advocaten uiterlijk 1 december 2010 de rechtbank zouden berichten of nog steeds vonnis in beide zaken nodig was dan wel dat beide proce-dures konden worden doorgehaald.

Wanneer dan toch verweerder meende dat het belang van zijn cliënten bepaaldelijk vorderde dat de rechtbank werd geïnformeerd omtrent de uitkomst van de herij-king had het op zijn weg gelegen daarvoor toestemming aan de wederpartij te vra-gen. Verweerder heeft dat laatste niet gedaan. Hij heeft zelfs geen gebruik gemaakt van de hem door klagers' advocaten geboden gelegenheid zijn brief van 23 november 2010 met bijlagen aan de rechtbank terug te nemen. Van bijzondere omstandigheden die zouden hebben kunnen rechtvaardigen dat verweerder het rapport desondanks ook zonder toestemming van de wederpartij onder de aandacht van de rechtbank bracht is de raad niet gebleken. De raad is dan ook van oordeel dat de handelwijze van verweerder in deze in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend advocaat betaamt, zodat de klacht gegrond moet worden geoordeeld. Aan verweerder zal de hierna te noemen maatregel worden opgelegd.

De beslissing van de raad luidt als volgt:

de klacht van klagers tegen verweerder is gegrond; aan verweerder wordt terzake de maatregel van enkele waarschuwing opgelegd.

Aldus op 3 oktober 2011 in raadkamer beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 14 november 2011.

griffier     voorzitter