Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-08-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2074

Zaaknummer

11-28

Inhoudsindicatie

Verwijt was dat verweerder, kantoorgenoot van klagers advocaat, informatie van klager had doorgespeeld aan een eigen cliënt. Dat is niet komen vast te staan. Zodra verweerder ontdekt had dat zijn kantoorgenoot klager was gaan bijstaan in een zaak tegen een cliënt van hem heeft hij die kantoorgenoot daarop geattendeerd. Die heeft vervolgens klager geadviseerd zich elders te laten bijstaan. Dat laatste is ook gebeurd. Klacht tegen verweerder ongegrond. (Klager heeft ook geklaagd tegen de kantoorgenoot van verweerder die korte tijd zijn advocaat was. Die klacht is behandeld door de raad Amsterdam. De beslissing op die klacht is niet bekend.)

Uitspraak

11-28

BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

Bij brief d.d. 1 maart 2011 heeft mr. [X], deken van de orde van advocaten in het ar-rondissement [Y], ter kennis van de raad gebracht de klacht van:

klager,

tegen:

verweerder.

1. De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 20 juni 2011, waar zowel klager, bijgestaan door zijn gemachtigde […]als verweerder is verschenen.

De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, en mrs. F. Klemann, G.E.J. Kornet, P.R.M. Noppen en P.A.Wilmink, leden van de raad, en is bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier.

2. Voorgeschiedenis

Klager heeft zich begin 2008 tot het kantoor van verweerder gewend, en een kan-toorgenoot van verweerder verzocht om bijstand in een geschil met een ypotheek-advieskantoor. Deze heeft de zaak ingenomen, op 24 februari 2008 een declaratie aan klager verzonden, en op 10 maart 2008 de zaak inhoudelijk met klager bespro-ken. Bij die gelegenheid heeft hij stukken van klager ingenomen en gekopieerd voor het dossier. Op enig moment heeft de kantoorgenoot met verweerder over de zaak van klager gesproken. Toen bleek dat verweerder klagers tegenpartij in dit geschil, het hypotheekadvieskantoor, als vaste cliënt had. Daarop heeft verweer-ders kantoorgenoot klager laten weten dat hij hem niet langer kon bijstaan.

3. Klager beklaagt zich er thans – bij brief d.d. 17 juni 2010 van zijn gemachtigde -  over dat verweerder het hypotheekadvieskantoor heeft geïnformeerd over het feit dat klager van plan was een procedure tegen dat kantoor te starten, alsmede dat verweerder – en zijn kantoorgenoot - tegenstrijdige belangen behartigden en dat verweerder zulks nodeloos liet voortduren ook nadat zijn kantoorgenoot de behan-deling van de zaak had neergelegd. Naar de mening van klager was dat laatste te-meer klachtwaardig daar verweerder in 2005 al eens bijstand heeft verleend aan zijn toen nog minderjarige dochter, en verweerders kantoorgenoot in 2000 in een andere zaak voor hem is opgetreden.

4. Verweerder ontkent dat hij het hypotheekadvieskantoor op de hoogte heeft ge-bracht van klagers voornemen toen hij daarover door zijn kantoorgenoot op de hoogte was gebracht. Hij heeft pas met het advieskantoor over de zaak gesproken toen zij door klagers nieuwe gemachtigde waren aangeschreven. Het hypotheekad-vieskantoor was al cliënte van verweerder voordat klager zich tot zijn kantoorge-noot wendde.

5. Blijkens klagers toelichting ter zitting ging de zaak over het volgende.

Klager overwoog destijds zijn hypotheek over te sluiten. Het hypotheekadvieskan-toor had als tussenpersoon bij klager thuis een lagere rente aangeboden. Daarvoor had klager thuis getekend. Later bleek op de nieuwe documenten een hogere rente te zijn ingevuld. De stukken die klager aan verweerders kantoorgenoot heeft over-handigd zijn stukken met betrekking tot deze hypotheek.

6. Verweerder heeft destijds met de toenmalige deken overlegd of hij voor het hypo-theekadvieskantoor kon blijven optreden. Deze zag geen beletsel. Op advies van de huidige deken die de onderhavige klacht heeft onderzocht heeft verweerder zich alsnog aan de zaak onttrokken nadat de deken bij brief d.d. 7 februari 2011 zijn voorlopig oordeel aan partijen uiteen had gezet.

7. De raad beoordeelt de klachten als volgt.

Klager is stellig in zijn bewering dat verweerder informatie die hij van zijn kan-toorgenoot over de zaak van klager had ontvangen aan het advieskantoor heeft doorgespeeld.

Verweerder heeft even stellig ontkend dat hij dat heeft gedaan. Hij zegt niet eerder met zijn cliënte over de kwestie te hebben gesproken dan nadat het hypotheekadvieskantoor door klagers gemachtigde was aangeschreven. Dat er informatie is gelekt is dus niet komen vast te staan, laat staan wie dat dan zou hebben gedaan.

Het eerste onderdeel van de klacht dient dan ook als ongegrond te worden afgewezen.

Met betrekking tot het tweede onderdeel van de klacht overweegt de raad als volgt.

Verweerder heeft zich, nadat hij door zijn kantoorgenoot op de hoogte was ge-bracht van het feit dat klager zich met de kwestie tegen het hypotheekadvieskan-toor tot hem had gewend, nog voordat hij enige actie in de zaak had ondernomen, voor advies tot de deken gewend. De deken heeft toen geen beletsel gezien dat verweerder voor het advieskantoor zou blijven optreden.

De raad is van oordeel dat de omstandigheden niet van dien aard waren dat ver-weerder niet op dat dekenadvies had mogen afgaan. De raad betrekt daarbij dat niet aannemelijk is geworden dat de in deze door klager aan verweerders kantoor-genoot verstrekte informatie vertrouwelijk van aard was. Voorts is niet aannemelijk dat verweerder in 2005, toen hij klagers dochter bijstond, vertrouwelijke informatie van of omtrent klager heeft ontvangen die in 2008 een beletsel zouden opleveren om voor een vaste relatie als het hypotheekadvieskantoor tegen klager op te treden. Evenmin is aannemelijk geworden dat verweerders kantoorgenoot uit de in 2000 voor klager behandelde zaak over vertrouwelijke informatie beschikte die in 2008 nog een beletsel voor verweerder zou kunnen opleveren. Ook dit onderdeel van de klacht dient daarom als ongegrond te worden afgewezen.

De beslissing van de raad luidt als volgt:

De klacht van klager tegen verweerder is ongegrond.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 29 augustus 2011.

griffier     voorzitter