Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-06-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1766

Zaaknummer

B 220 - 2010

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Dreigen met een tuchtklacht als pressiemiddel om klager tot betaling te bewegen tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond; geen maatregel opgelegd omdat verweerder advocaat-stagiaire is en mede gelet op de in deze zaak wellicht gebrekkige begeleiding door zijn patroon.

Uitspraak

 

B220-2010 Klacht

 

Raad van Discipline

In het ressort ’s-Hertogenbosch

 

Beslissing

 

inzake

 

 

de klacht van:

 

mr X,

klager,

 

tegen

 

mr Y,

verweerder,

 

 

 

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

1.         Verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van 28 oktober 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Breda de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

 

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 mei 2011, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 28 februari 2011, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 25 april 2011.

 

Bij de mondelinge behandeling zijn klager en verweerder verschenen.

 

2.         De feiten

 

2.1       Het volgende is komen vast te staan:

Klager heeft gereageerd op een internetmailing waarin stagiaires werden aangeboden voor juridisch ondersteunende functies. De cliënte van verweerder heeft klager in contact gebracht met een stagiaire, die op het kantoor van klager aan de slag is gegaan. De cliënte van verweerder heeft verweerder in dat verband een factuur gestuurd, welke door klager enige tijd onbetaald is gelaten. De cliënte van verweerder heeft de vordering ter incasso aan verweerder uit handen gegeven, waarna klager de hoofdsom heeft betaald, doch de incassokosten niet. Verweerder heeft vervolgens bij brief d.d. 18 maart 2010 aan klager geschreven:

„Bij gebreke van tijdige en integrale betaling zal cliënte rechtsmaatregelen jegens u nemen en zal ik een klacht indienen bij de deken van uw arrondissement. Het is immers tuchtrechtelijk verwijtbaar om onbetwiste facturen niet te betalen.“

 

 

 

3.         De klacht

 

3          De klacht houdt het volgende in:

           

             1.        Verweerder heeft gedreigd met een klacht tegen klager, advocaat, als die een vordering niet zou betalen, terwijl die vordering wat de incassokosten betreft betwist werd.

 

             2.        Verweerder heeft het kantoor van klager in diskrediet gebracht. Een advocaat dient zich te onthouden van een kansloze klacht tegen een andere advocaat.

 

 

4.         Het verweer

 

4          Het standpunt van verweerder houdt in:       

            Verweerder is vrij om zijn strategie te bepalen. Toen de vordering aan verweerder uit handen werd gegeven was hem niet bekend van enig verweer; verweerder ging er dan ook van uit dat het om een onbetwiste factuur ging. Het is tuchtrechtelijk verwijtbaar om onbetwiste facturen onbetaald te laten. Indien verweerder een klacht jegens klager zou hebben ingediend, zou hij dat hebben gedaan namens zijn cliënte en niet op eigen titel; de klacht zou dan ook betrekking hebben op een gedraging jegens zijn cliënte.

 

 

5.         Beoordeling van de klacht

           

            Klachtonderdeel 1

5.1.      Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat verweerder bij brief d.d. 18 maart 2010 aan klager heeft geschreven:

„Bij gebreke van tijdige en integrale betaling zal cliënte rechtsmaatregelen jegens u nemen en zal ik een klacht indienen bij de deken van uw arrondissement. Het is immers tuchtrechtelijk verwijtbaar om onbetwiste facturen niet te betalen.“

 

5.2.      De raad overweegt dat een advocaat weliswaar vrij is om bij de behandeling van de zaak te bepalen welke strategie moet worden gevolgd, doch deze vrijheid is niet absoluut en is gebonden aan de regels van het tuchtrecht. De raad is van oordeel dat verweerder, door te dreigen met een tuchtklacht als pressiemiddel om klager tot betaling te bewegen, de grenzen van de aan hem toekomende vrijheid heeft overschreden en aldus niet heeft gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. Dit onderdeel van de klacht is derhalve gegrond.

 

            Klachtonderdeel 2

5.3.      De raad is van oordeel dat klager het tweede onderdeel van de klacht onvoldoende met feiten en omstandigheden heeft onderbouwd en onvoldoende heeft geconcretiseerd, zodat dit onderdeel van de klacht niet is komen vast te staan. De raad verklaart het tweede onderdeel van de klacht dan ook ongegrond.

 

5.4.      De raad komt tot de slotsom dat klachtonderdeel 1 gegrond en klachtonderdeel 2 ongegrond is.  Tijdens de mondelinge behandeling heeft verweerder desgevraagd verklaard dat zijn patroon de gewraakte brief niet heeft gecontroleerd alvorens verweerder tot verzending ervan overging. Rekening houdend met het gegeven dat verweerder advocaat-stagiaire is en mede gelet op de in deze zaak wellicht gebrekkige begeleiding door zijn patroon, ziet de raad af van het opleggen van een maatregel.

 

 

6.         Beslissing

 

De raad verklaart klachtonderdeel 1 gegrond en klachtonderdeel 2 ongegrond. Ter zake klachtonderdeel 1 ziet de raad af van het opleggen van een maatregel.

 

 

Aldus gegeven door mr. P.M. Knaapen, voorzitter en mrs. L.G.J. de Haas, E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans, J.F.E. Kikken, leden, in tegenwoordigheid van mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van de raad d.d. 20 juni 2011.

 

 

 

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                             mr.  P.M. Knaapen,

griffier.                                                                                                voorzitter.

 

 

Verzonden op: 21 juni 2011

 

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.   Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.   Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.   Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.