Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-02-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1487

Zaaknummer

H 267 - 2009

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Ook wanneer een advocaat wegens ziekte niet in staat is zijn werkzaamheden uit te voeren, dient hij zich tot het uiterste in te spannen om de belangen van zijn cliënt te behartigen. Van de advocaat mag worden verwacht dat hij voor vervanging zorg draagt, dan wel dat hij zich met een gemotiveerd verzoek tot de rechtbank wendt met een verzoek om aanhouding.

Inhoudsindicatie

Nalaten hiervan is tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Inhoudsindicatie

Van een behoorlijk advocaat mag worden verwacht,dat hij zijn cliënt een schriftelijke opdrachtbevestiging toestuurt, zodat voor zijn cliënt duidelijk is welke werkzaamheden door de advocaat zullen worden verricht. Van een advocaat mag worden verwacht dat hij zijn cliënt informeert over het door hem te voeren beleid en over de gevolgen daarvan. Door dit na te laten komt het gerezen geschil over de aanpak van de zaak geheel voor risico van de advocaat.

Inhoudsindicatie

Gegrond. Berisping.

Uitspraak

 

H 267 – 2009

 

 

 

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

 

 

Beslissing

 

 

inzake

 

 

de klacht van

 

mevrouw X

verder : klaagster

gemachtigde : Y

 

tegen

 

Z

verder te noemen: verweerder

 

 

1. Verloop van de procedure

 

1.1       Bij brief van 30 december 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement ’s-Hertogenbosch de door klaagster op 18 augustus 2009 ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

 

1.2       De raad heeft voorts kennis genomen van de navolgende stukken:

            - brief dd. 25 mei 2010 van de gemachtigde van klaagster

            -brief dd. 15 juni 2010 van klaagster

 

1.3       De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 28 juni 2010. Ter zitting waren de gemachtigde van klaagster en verweerder aanwezig.

 

1.4.      Bij tussenbeslissing dd. 31 augustus 2010 heeft de raad bepaald dat, waar verweerder ter zitting dd. 28 juni 2010 geheel nieuwe stellingen ter verweer had aangevoerd, klaagster in de gelegenheid moest worden gesteld om hierover te worden gehoord. De raad heeft vervolgens bepaald dat een tweede mondelinge behandeling gehouden zou worden op 18 oktober 2010. In verband met verhindering van de gemachtigde van klaagster op 18 oktober 2010 is de mondelinge behandeling verplaatst naar 6 december 2010. Ter zitting waren klaagster, de gemachtigde van klaagster en verweerder aanwezig.

 

 

2. De feiten, de klacht en het verweer.

 

De raad verwijst voor een omschrijving van de feiten, de klacht en het verweer naar de omschrijving daarvan in de tussenbeslissing van de raad dd. 31 augustus 2010, die als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.   

 

3. Nadere reactie van klaagster.

 

Verweerder stelt dat ten onrechte dat zij zich tot verweerder had gewend omdat zij van de civielrechtelijke aansprakelijkheid van haar zoon af wilde. Klaagster heeft zich destijds gewend tot verweerder, omdat zij wenste dat haar zoon bij haar terugkeerde. Hij woonde op dat moment bij zijn vader. Verweerder zei dat klaagster niet naar de zitting hoefde te gaan. Verweerder zou de zaak voor haar regelen. Klaagster wist niet hoe belangrijk haar aanwezigheid bij deze zitting was. Zij had net een nieuwe baan en daarom was het voor haar moeilijk om bij de zitting aanwezig te zijn. Zij wist niet dat de Raad voor de Kinderbescherming bij de zitting aanwezig zou zijn.

 

4. Nadere reactie van verweerder.

 

Klaagster wilde van de civielrechtelijke aansprakelijkheid van haar zoon af. Dit was opgelost toen klaagster het verzoek tot wijziging hoofdverblijf van de vader van de zoon ontving. Daarom heeft verweerder klaagster niet geadviseerd om naar de zitting te gaan. Als klaagster tegen de wijziging van het hoofdverblijf was, had zij naar de zitting moeten gaan.

Verweerder heeft de afspraken met klaagster niet schriftelijk bevestigd. Verweerder bevestigt gesprekken en afspraken nooit schriftelijk. Verweerder gaat ervan uit dat zijn cliënten uit de gesprekken oppakken wat voor hen belangrijk is.

In deze zaak was het niet nodig om verweer te voeren. Door een wijziging van het hoofdverblijf werd immers bereikt wat klaagster wenste. Verweerder weet niet meer of hij met klaagster heeft besproken of hij mee zou gaan naar de zitting. Normaal gesproken doet hij dat wel. Als hij er op staat dat een cliënt bij een zitting aanwezig is, is hij er zelf ook bij. Tijdens de zitting in kort geding was verweerder ziek. Anders zou  hij op de zitting aanwezig zijn geweest.

 

5. Beoordeling van de klacht

 

5.1       Onderdeel 1 van de klacht.

Vast staat dat verweerder niet is verschenen ter zitting in kort geding. Verweerder heeft klaagster via zijn secretaresse kort voor de zitting laten weten dat hij wegens ziekte niet in staat was om ter zitting te verschijnen, waarna klaagster alleen naar de zitting is gegaan. Ook wanneer een advocaat wegens ziekte niet in staat is zijn werkzaamheden uit te voeren, dient hij zich tot het uiterste in te spannen om de belangen van zijn cliënt te behartigen. In geval van ziekte mag van een advocaat worden verwacht dat hij voor vervanging zorg draagt, dan wel dat hij zich met een gemotiveerd verzoek om aanhouding tot de rechtbank wendt. Verweerder heeft slechts aan klaagster laten berichten dat hij wegens ziekte niet zou verschijnen en verder niets ondernomen dan wel laten ondernemen om de belangen van klaagster veilig te stellen. Verweerder heeft aldus niet gehandeld zoals van een behoorlijk advocaat verwacht mag worden.

Dit onderdeel van de klacht zal gegrond worden verklaard.

 

 

5.2.            Onderdeel 2 van de klacht.

De standpunten van partijen over de inhoud van de door klaagster aan verweerder

verleende opdracht staan lijnrecht tegenover elkaar. Klaagster stelt dat zij zich tot verweerder heeft gewend omdat zij wenste dat haar zoon, die bij zijn vader woonde, bij haar zou terugkeren, terwijl verweerder stelt dat klaagster juist afwilde van de civielrechtelijke verantwoordelijkheid voor haar zoon, wat door de wijziging van het hoofdverblijf bereikt zou worden.

Van een behoorlijk advocaat mag worden verwacht, dat hij zijn cliënt een schriftelijke opdrachtbevestiging doet toekomen, zodat voor zijn cliënt duidelijk is welke werkzaamheden door de advocaat zullen worden verricht. Ter voorkoming van misverstanden dient een advocaat belangrijke feiten en afspraken schriftelijk te bevestigen. Verweerder heeft noch een schriftelijke opdrachtbevestiging aan klaagster toegestuurd, noch de tussen verweerder en klaagster gemaakte afspraken schriftelijk bevestigd. Verweerder heeft klaagster dus onvoldoende geïnformeerd over het door hem te voeren beleid en wat de gevolgen daarvan voor klaagster zouden zijn. Evenmin is gebleken dat verweerder met klaagster heeft besproken dat hij ook niet aanwezig zou zijn bij de zitting betreffende het verzoek tot wijziging hoofdverblijf van de zoon van klaagster.

Gelet op het bovenstaande komt het tussen partijen gerezen geschil over de aanpak van de zaak geheel voor risico van verweerder, en moet het ervoor worden gehouden dat verweerder op 9 februari 2009, zonder bericht aan klaagster, niet ter zitting, betreffende het verzoek tot wijziging hoofdverblijf van de zoon van klaagster, is verschenen.

Dit onderdeel van de klacht is eveneens gegrond.

 

5.3.            Onderdeel 3 van de klacht.

Uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is niet gebleken dat verweerder klaagster voldoende heeft geïnformeerd over de aanpak van de zaak en het door hem te voeren beleid. Verweerder heeft geen enkel gesprek of afspraak schriftelijk bevestigd. Niet gebleken is dat verweerder klaagster heeft geïnformeerd over zijn afwezigheid bij de zitting dd. 9 februari 2009. Nu van behoorlijke communicatie tussen verweerder en klaagster niet is gebleken, zal ook dit onderdeel van de klacht gegrond worden verklaard.

 

 

6. Op te leggen maatregel.

 

Gebleken is dat verweerder geen enkel gesprek of afspraak met klaagster schriftelijk heeft bevestigd. Verweerder heeft klaagster in het ongewisse gelaten omtrent de aanpak van haar zaak en de wijze waarop verweerder haar belangen zou behartigen. Hiervan valt verweerder een ernstig tuchtrechtelijk verwijt te maken. Uit de mededeling ter zitting van verweerder dat hij gesprekken en afspraken nooit schriftelijk vastlegt is bovendien gebleken dat verweerder geen enkel inzicht heeft in het tuchtrechtelijk verwijtbaar karakter van zijn handelwijze.

Gelet op bovenstaande is de raad van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere dan de hierna op te leggen maatregel.

 

 

 

 

 

 

 

 

7. Beslissing

 

De raad verklaart de klacht in alle onderdelen gegrond en legt verweerder ter zake de maatregel van berisping op.

 

Aldus gegeven door mr. P.M. Knaapen, voorzitter, P. van Hoef, L. Caudri, I. Sutorius en R.G.A.M. Theunissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2011.

 

 

 

Griffier                                                            voorzitter

 

 

Verzonden op:

 8 februari 2011. 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.