Rechtspraak
Uitspraakdatum
21-02-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1514
Zaaknummer
R. 3575/10.205
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Verweerder heeft een toevoeging aangevraagd voor bijstand in hoger beroep in een huurzaak. De aanvraag is, nadat de Raad voor Rechtsbijstand vragen had gesteld en terzake tevergeefs had gerappelleerd, buiten behandeling gesteld. Verweerder heeft klager niet geïnformeerd over de vragen van de Raad en heeft klager meegedeeld dat de aanvraag was afgewezen omdat het een zakelijk geschil zou betreffen.
Inhoudsindicatie
Klachten dat een onjuiste toevoegingsaanvraag is ingediend en dat klager onjuist is geïnformeerd over de uitslag van de aanvraag, als ook een klacht inzake weigering van verweerder een urenspecificatie te verschaffen, gegrond. Berisping.
Uitspraak
PROCEDUREVERLOOP
1.1 Bij brief van 2 juni 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.
De deken heeft het dossier aan de Raad toegezonden op 29 november 2010.
1.2 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen.
1.3 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 10 januari 2011, alwaar klager en verweerder zijn verschenen.
FEITEN
2.1 Verweerder heeft klager bijgestaan terzake van een vordering van klager uit hoofde van een huurovereenkomst met een derde.
2.2 De bijstand van verweerder heeft een aanvang genomen nadat in eerste aanleg de vordering van klager door de rechtbank was toegewezen. Tegen het toewijzende vonnis heeft de wederpartij van klager hoger beroep ingesteld.
2.3 Verweerder heeft in verband met zijn bijstand in het hoger beroep op 16 juli 2009 een toevoeging voor klager aangevraagd voor verweer in het hoger beroep tegen het vonnis d.d. 7 april 2009 waarbij de huurovereenkomst van de bedrijfsruimte tussen de rechtzoekende (verhuurder) en de wederpartij (huurder) is ontbonden en verhuurder (bedoeld zal zijn: huurder; RvD) veroordeeld is tot betaling achterstallige huur en schadevergoeding.
2.4 Naar aanleiding van de aanvraag heeft de Raad voor Rechtsbijstand op 14 augustus 2009 aan verweerder meegedeeld dat de aanvraag onvolledig was, waarbij de Raad, die het aannemelijk achtte dat het verhuur met een bedrijfsmatig karakter betrof, de gelegenheid heeft geboden om nadere informatie te verstrekken.
2.5 De Raad voor Rechtsbijstand heeft op 28 september 2009 een herinnering aan verweerder gestuurd.
2.6 De Raad voor Rechtsbijstand heeft de toevoegingsaanvraag bij beslissing van 1 december 2009 buiten behandeling gesteld omdat geen gebruik was gemaakt van de gelegenheid de onvolledige aanvraag aan te vullen.
2.7 Per e-mail van 10 december 2009 heeft verweerder aan klager het volgende meegedeeld:
“De toevoeging is afgewezen omdat het een zakelijk geschil is, wat ik al had verwacht. Als het goed is, heeft de Raad voor Rechtsbijstand u daarover ook rechtstreeks geïnformeerd.”
2.8 Per e-mail van 3 april 2010 heeft klager zijn reactie op de memorie van grieven van de wederpartij aan verweerder gestuurd. Klager gaf daarbij aan dat hij de zaak flink zat was en dat hij erop vertrouwde dat verweerder er alles aan zou doen om de rechter te bewegen zo snel mogelijk een standpunt in te nemen.
2.9 Per e-mail van 16 april 2010 deelde verweerder aan klager mee dat hij de tijd nodig had om een goede memorie van grieven op te stellen en dat hij ter rolle van 20 april 2010 een aanhouding zou vragen.
2.10 Per e-mail van 16 april 2010 heeft klager aan verweerder zijn onvrede over de communicatie met (het kantoor van) verweerder aan verweerder kenbaar gemaakt.
2.11 Hierna heeft klager de opdracht aan verweerder ingetrokken en de behandeling van het hoger beroep aan een andere advocaat opgedragen.
KLACHT
3.1 De klacht behelst de volgende verwijten:
a. verweerder heeft een onjuiste aanvraag bij de Raad voor Rechtsbijstand gedaan, waardoor er geen toevoeging is verstrekt;
b. verweerder heeft klager onjuist geïnformeerd over de uitslag van de aanvraag, daar de aanvraag niet is afgewezen maar buiten behandeling is gesteld ten gevolge van het door verweerder niet completeren van de aanvraag conform het verzoek van de Raad;
c. verweerder heeft slechte service geleverd door regelmatig onbereikbaar te zijn en niet in te gaan op terugbelverzoeken;
d. verweerder heeft de reactie op de memorie van grieven willens en wetens voor zich uitgeschoven, terwijl hij er ruim twee weken de tijd voor had;
e. verweerder blijft weigerachtig om een urenspecificatie te verschaffen;
f. verweerder heeft klager op onheuse wijze te woord gestaan, onder meer door hem te zeggen dat hij maar een andere advocaat moest zoeken;
g. verweerder heeft klager onnodig op kosten gejaagd doordat klager genoodzaakt was zich tot een andere advocaat te wenden.
3.2 Ter zitting heeft klager de klachtonderdelen c, f en g ingetrokken.
VERWEER
4. Verweerder heeft zich gemotiveerd tegen de klacht verweerd, op welk verweer de Raad hierna waar nodig zal ingaan.
BEOORDELING VAN DE KLACHT
Klachtonderdelen a en b
5.1 Gezien de samenhang zal de Raad deze klachtonderdelen gezamenlijk behandelen.
5.2 Bij de beoordeling van deze klachtonderdelen geldt als uitgangspunt dat de regel dat de advocaat is gehouden tot nauwgezetheid en zorgvuldigheid in financiële aangelegenheden.
5.3 Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is het volgende gebleken.
Verweerder heeft een toevoegingsaanvraag voor klager ingediend. De Raad voor Rechtsbijstand heeft naar aanleiding van de aanvraag, die op 16 juli 2009 is ingediend, bij brief van 14 augustus 2009 vragen aan verweerder gesteld, omdat de aanvraag onvolledig was. De Raad voor Rechtsbijstand deelde mee dat het vooralsnog aannemelijk leek dat het in casu verhuur met een bedrijfsmatig karakter betrof en stelde verweerder in de gelegenheid om aan te tonen dat de middelen van de onderneming volstrekt ontoereikend waren om de kosten van rechtsbijstand te kunnen voldoen en dat voortzetting van het beroep of bedrijf (van klager) afhankelijk was van het resultaat van de verzochte gesubsidieerde rechtsbijstand. Verweerder heeft op deze brief van de Raad voor Rechtsbijstand niet gereageerd. De Raad voor Rechtsbijstand heeft een herinnering gestuurd op 28 september 2009. Ook op die brief heeft verweerder geen actie ondernomen. Van de brieven van de Raad voor Rechtsbijstand is geen kopie aan klager gestuurd.
De Raad voor Rechtsbijstand heeft vervolgens bij beslissing van 1 december 2009 de aanvraag buiten behandeling gesteld.
5.4 Verweerder heeft klager per e-mail van 10 december 2009 meegedeeld zoals is weergegeven onder nummer 2.5. Naar het oordeel van de Raad heeft verweerder verwijtbaar onzorgvuldig gehandeld door klager niet te informeren over de vragenbrief van de Raad voor Rechtsbijstand en de herinneringsbrief. Dit tekortschieten klemt te meer daar klager heeft aangevoerd dat de zaak niet ging om een bedrijfsmatige huur, maar om huur van een privépand. Door klager niet te informeren over de vragen heeft verweerder klager de kans ontnomen om de zijns inziens juiste informatie aan de Raad voor Rechtsbijstand te verstrekken.
5.5 Verweerder heeft ook ernstig onzorgvuldig gehandeld door klager onjuist te informeren over de beslissing van de Raad voor Rechtsbijstand. Verweerder heeft niet meegedeeld dat de toevoegingsaanvraag buiten behandeling was gesteld, maar dat de Raad voor Rechtsbijstand de toevoeging had afgewezen omdat het een zakelijk geschil betrof.
5.6 Gezien het vorengaande zijn de klachtonderdelen a en b gegrond.
Klachtonderdeel d
5.7 Vaststaat dat verweerder, nadat hij op 3 april 2010 de reactie van klager op de memorie van grieven had ontvangen, niet ter eerstvolgende roldatum, 20 april 2010, de memorie van antwoord heeft genomen. Verweerder heeft een nader uitstel gevraagd. Verweerder heeft klager hierover op 16 april 2010 geïnformeerd.
5.8 Naar het oordeel van de Raad valt het vragen van een uitstel voor het indienen van een processtuk binnen de vrijheid die de advocaat heeft in de belangenbehartiging voor zijn cliënt. In casu is niet gebleken van bijzondere omstandigheden die meebrachten dat het verweerder uit een oogpunt van zorgvuldigheid niet vrijstond om een nadere aanhouding te vragen.
5.9 Dit onderdeel van de klacht is ongegrond.
Klachtonderdeel e
5.10 Ook bij dit klachtonderdeel geldt als uitgangspunt de regel dat de advocaat is gehouden tot nauwgezetheid en zorgvuldigheid in financiële aangelegenheden, alsmede dat de advocaat, indien de cliënt een specificatie van de declaratie vraagt, deze dient te verstrekken.
5.11 Uit de door klager overgelegde stukken blijkt dat klager herhaaldelijk, onder meer bij brief van 19 mei 2010, aan verweerder heeft gevraagd een urenspecificatie te verstrekken.
Verweerder heeft de urenspecificatie eerst op 7 juli 2010 overgelegd in het kader van het verweer tegen de onderhavige klacht.
Ter zitting heeft verweerder aangevoerd dat hij het verzoek van klager om een urenspecificatie te verstrekken heeft beschouwd als pesten door klager.
Klager heeft dit laatste overigens bestreden.
5.12 De Raad is van oordeel dat verweerder zich niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt door niet aan klager op zijn verzoek een urenspecificatie te verstrekken.
Klachtonderdeel e is gegrond.
MAATREGEL
6.1 De Raad is van oordeel dat verweerder zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige overtredingen. Hij heeft onvoldoende oog gehad voor de belangen van klager in het kader van de toevoegingsaanvraag en heeft klager over de uitkomst bewust onjuist geïnformeerd. Verweerder heeft voorts door zijn nalaten een urenspecificatie te verschaffen blijk gegeven van een gebrek aan professionele distantie.
Bij het bepalen van de hierna vermelde maatregel, heeft de Raad rekening gehouden met de omstandigheid dat verweerder niet eerder door de tuchtrechter bestraft is.
BESLISSING
7.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:
- verklaart de klachtonderdelen a, b en e gegrond;
- legt als maatregel op een berisping;
- verklaart klachtonderdeel d ongegrond;
- verstaat dat de klachtonderdelen c, f en g zijn ingetrokken.
Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mr. J.P.M. Borsboom, mr. J.P. Heinrich, mr. P.S. Kamminga, mr. J.H.M. Nijhuis, leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 21 februari 2011.
griffier voorzitter
Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.
De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.
U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.
Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.
De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.
De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tot 15.00 uur.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.
Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.
Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.