Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-05-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1708

Zaaknummer

M19-2011

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Het feit dat verweerder in de periode van april 2005 tot oktober 2005 geen bodemprocedure heeft gestart, rechtvaardigt, mede gelet op de complexiteit van de zaak, niet de conclusie dat verweerder te lang heeft stilgezeten dan wel de zaak onvoldoende voortvarend heeft aangepakt.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

 

M19-2011 Klacht

 

Raad van Discipline

In het ressort ’s-Hertogenbosch

 

Beslissing

 

inzake

 

 

de klacht van:

 

Q

klager,

 

tegen

 

R

verweerder,

 

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

 

1.         Verloop van de klachtprocedure.

 

Bij schrijven van 24 januari 2011 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

 

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 april 2011, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 21 februari 2011, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 28 maart 2011.

 

Bij de mondelinge behandeling is verweerder verschenen. Klager is niet verschenen.

 

 

2.         De feiten

 

2.1       Het volgende is komen vast te staan:

Verweerder heeft klager bijgestaan in een geschil met de Z. Gedurende de periode van april 2003 tot januari 2004 heeft een verlopig getuigenverhoor plaatsgevonden bij de rechtbank te Maastricht.  

 

2.2       Op 28 september 2004 heeft verweerder aan klager geschreven:

Hierbij treft u aan een kopie van de brief die ik ontving van A. We kunnen dus de bodemprocedure starten. Wilt u een afspraak maken voor een gesprek op mijn kantoor.

 

2.3       Op 5 oktober 2004 en op 4 maart 2005 hebben besprekingen plaatsgevonden. Op 10 oktober 2005 heeft mr. X (destijds kantoorgenoot van verweerder) aan klager kenbaar gemaakt dat hij de behandeling van de zaak zou overnemen. Op dat moment was door verweerder nog geen bodemprocedure gestart.

 

3.         De klacht

 

3.1       De klacht houdt het volgende in:

Verweerder heeft jarenlang stilgezeten, daar waar hij na ommekomst van de voorlopige getuigenverhoren heeft aangekondigd een bodemprocedure te starten tegen Z. 

           

 

4.         Het verweer

 

4.1       Het standpunt van verweerder houdt in:       

            Verweerder heeft inderdaad geen bodemprocedure gestart, maar betwist dat hij heeft stilgezeten. Na 28 september 2004 zijn er in ieder geval nog contacten geweest met klager. Voor het niet beginnen van een procedure was een plausibele reden. De medepartij van klager, S, liet pas in april 2005 weten dat hij geen procedure wilde starten. Dat heeft voor vertraging gezorgd. Verweerder heeft de behandeling van de zaak in oktober 2005 overgedragen aan mr. X, destijds zijn kantoorgenoot.

 

 

5.         Beoordeling van de klacht

           

5.1.      De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. De raad overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te beoordelen of sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij of zij behartigt of behoort te behartigen.

 

5.2       Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het –in overleg met zijn cliënt- te voeren beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

 

5.3       De tuchtrechter toetst in volle omvang, maar hij zal bij zijn beoordeling rekening houden met de vrijheid die de advocaat dient te hebben met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt, alsmede met de keuzes waarvoor de advocaat bij de behandeling van een zaak kan komen te staan. Dat kan, bij voorbeeld, met zich meebrengen dat niet iedere misslag of verzuim aanstonds leidt tot een tuchtrechtelijk verwijt. De raad zal dit onderdeel van de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

 

5.4       Verweerder heeft de stelling van klager, dat hij jarenlang heeft stilgezeten betwist. Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat A op 28 september 2004 toestemming heeft gegeven voor het starten van een bodemprocedure. Voorts blijkt uit de aan de raad overgelegde stukken dat verweerder de behandeling van de zaak in oktober 2005 heeft overdragen aan zijn toenmalige kantoorgenoot mr. X. Op dat moment was nog geen bodemprocedure aanhangig gemaakt. De raad dient derhalve te beoordelen of aan verweerder een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt dat hij in de periode van 28 september 2004 tot 10 oktober 2005 geen bodemprocedure heeft gestart.

 

5.5       Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat op 5 oktober 2004 en op 4 maart 2005 besprekingen hebben plaatsgevonden. Verweerder heeft voorts onweersproken gesteld dat voor het beginnen van de bodemprocedure de instemming van de heer S, zijnde de medepartij van klager, was benodigd en dat deze laatste eerst in april 2005 liet weten dat hij geen procedure wenste, hetgeen voor vertraging heeft gezorgd. Mede gelet op de complexiteit van de zaak is de raad van oordeel dat het feit dat verweerder in de periode van april 2005 tot oktober 2005 geen bodemprocedure heeft gestart niet de conclusie rechtvaardigt dat verweerder te lang heeft stilgezeten dan wel bij de behandeling van de zaak onvoldoende voortvarendheid heeft betracht. De raad is dan ook van oordeel dat de klacht niet is komen vast te staan en als ongegrond moet worden afgewezen.

 

5.5       De raad komt tot de slotsom dat de klacht ongegrond is.  

 

 

6.         Beslissing

 

De raad verklaart de klacht ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter en mrs. H.C.M. Schaeken, A.Freriks, Th. Kremers, R.G.A.M. Theunissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van de raad d.d. 23 mei 2011.

 

 

 

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                 mr. G.J.E. Poerink

griffier.                                                                                                voorzitter.

 

 

Verzonden op: 24 mei 2011.

 

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.   Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.   Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.   Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.