Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-08-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1936

Zaaknummer

M 17 - 2011

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Advocaat mag, behoudens spoedeisende omstandigheden, de beslissing op de toevoegingsaanvraag afwachten vooraleer hij een aanvang maakt met zijn werkzaamheden. Niet komen vast te staan dat verweerder herhaaldelijk onjuiste en misleidende informatie heeft verstrekt met schadelijk gevolg voor de zaak van klager, noch dat het door verweerder verrichte werk van slechte kwaliteit was.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

 

M 17-2011 Klacht

 

Raad van Discipline

in het ressort ’s-Hertogenbosch

 

Beslissing

 

inzake

 

 

de klacht van:

 

X,

klager,

 

 

tegen

 

Y

verweerder,

 

 

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

 

1.         Verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van 20 januari 2011 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

 

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 juni 2011, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 17 mei 2011, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 23 mei 2011.

 

Bij de mondelinge behandeling is verweerder verschenen. Klager is niet verschenen.

 

2.         De feiten

 

2.1       Het volgende is komen vast te staan:

Klager heeft zich op 17 december 2008 voor rechtsbijstand gewend tot verweerder in het kader van bezwaren van klager tegen de jaarafrekening van E. over 2007/2008. Op 19 december 2008 heeft verweerder een toevoeging aangevraagd. Nadat verweerder vervolgens op verzoek van de Raad voor Rechtsbijstand aanvullende informatie had verstrekt aan de Raad, is de aanvraag op 29 januari 2009 gehonoreerd. Verweerder heeft op 5 maart 2009 de eerste brief gestuurd naar E. waarna nog meerdere brieven zijn gevolgd, ook nadat klager op 10 maart 2009 zijn mandaat aan klager had opgezegd.

 

3.         De klacht

 

3          De klacht houdt het volgende in:

 

1.         verweerder is pas voor klager aan het werk gegaan bijna 2½ maand nadat klager hem had ingeschakeld.

2.         verweerder heeft herhaaldelijk onjuiste en misleidende informatie verstrekt met schadelijk gevolg voor de zaak van klager.

3.         het werk dat verweerder wel heeft geleverd was te laat en van slechte kwaliteit; klager wenst de betaalde eigen bijdrage terug.

 

 

4.         Het verweer

 

4          Het standpunt van verweerder houdt in:

             

1.         eerst is een toevoeging aangevraagd die pas eind januari 2009 werd afgegeven; daarna was verweerder drie weken wegens vakantie afwezig; op 5 maart 2009 heeft verweerder namens klager de wederpartij aangeschreven en ook nadien is nog meerdere malen contact geweest met die wederpartij.

2.         misleidende en onjuiste informatie is niet gegeven.

3.         de belangen van klager zijn zorgvuldig behartigd.

 

 

 

 

5.         Beoordeling van de klacht

                       

5.1       De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. De raad overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te beoordelen of er sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij of zij behartigt of behoort te behartigen.

 

5.2       Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het – in overleg met zijn cliënt- te voeren beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

 

5.3       De tuchtrechter toetst in volle omvang, maar hij zal bij zijn beoordeling rekening houden met de vrijheid die de advocaat dient te hebben met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt, alsmede met de keuzes waarvoor de advocaat bij de behandeling van een zaak kan komen te staan. Dat kan, bij voorbeeld, met zich meebrengen dat niet iedere misslag of verzuim aanstonds leidt tot een tuchtrechtelijk verwijt. De raad zal de klachten met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

 

            Klachtonderdeel 1

5.4       Naar het oordeel van de raad mag een advocaat in beginsel de beslissing op de toevoegingsaanvraag afwachten vooraleer hij een aanvang maakt met zijn werkzaamheden. In geval van spoedeisende omstandigheden kan dat anders zijn, maar daarvan is in casu niet gebleken. Daags na het intakegesprek heeft verweerder de toevoegingsaanvraag ingediend, welke aanvraag op 29 januari 2009 is gehonoreerd, waarna verweerder de wederpartij op 5 maart 2009 heeft aangeschreven. De raad dient derhalve te beoordelen of aan verweerder een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt dat hij in de periode van 29 januari 2011 tot 5 maart 2009 geen brief heeft gestuurd naar de wederpartij. Ofschoon de raad van oordeel is dat het beter ware geweest als verweerder op enig moment vóór 5 maart 2009 de wederpartij had bericht dat klager zich voor rechtsbijstand tot hem had gewend en dat hij inhoudelijk op de zaak zou terugkomen, rechtvaardigt het feit dat verweerder de wederpartij voor het eerst op 5 maart 2009 heeft aangeschreven niet de conclusie dat verweerder te lang heeft stilgezeten dan wel bij de behandeling van de zaak onvoldoende voortvarendheid heeft betracht. Hoewel de aan dit klachtonderdeel ten grondslag gelegde feiten zijn komen vast te staan, betekent dat naar het oordeel van de raad niet dat verweerder tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld, zodat dit onderdeel van de klacht als ongegrond moet worden afgewezen.

 

            Klachtonderdelen 2 en 3

5.5       Verweerder heeft de stellingen van klager dat verweerder herhaaldelijk onjuiste en misleidende informatie heeft verstrekt met schadelijk gevolg voor de zaak van klager alsook dat het door verweerder verrichte werk van slechte kwaliteit was, betwist. Uit de aan de raad overgelegde stukken is naar het oordeel van de raad voorts niet gebleken dat de stellingen van klager juist zijn. De raad is van oordeel dat klager zijn stellingen onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden heeft onderbouwd. De raad is dan ook van oordeel dat de klachtonderdelen 2 en 3 niet zijn komen vast te staan, zodat deze als ongegrond moeten worden afgewezen.

 

5.6       De raad komt tot de slotsom dat de klacht in al haar onderdelen als ongegrond moet worden afgewezen.

 

 

6.         Beslissing

 

De raad wijst de klacht in alle onderdelen als ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. R.P.G. Houterman, voorzitter, en mrs. E.P.C.M. Teeuwen, A.L.W.G. Houtakkers, P.A.M. van Hoef , J.D.E. van den Heuvel, leden, in tegenwoordigheid van mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en in het openbaar uitgesproken ter openbare zitting van de raad d.d. 29 augustus 2011.

 

 

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                                mr.  R.P.G. Houterman,

griffier.                                                                                      voorzitter.

 

Verzonden op: 30 augustus 2011

 

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.   Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.   Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.   Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.