Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-06-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1956

Zaaknummer

11-33

Inhoudsindicatie

Klaagster is ontvankelijk in haar klacht. Sinds de verweten handelwijze zijn er meer dan drie jaren verstreken alvorens de klacht is ingediend. De wet kent geen verval of verjaring van klachtrecht. Enerzijds is er het maatschappelijk belang, dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter kan worden getoetst en anderzijds het belang, dat de advocaat binnen een redelijke termijn wordt geconfronteerd met klachten over zijn optreden.

Inhoudsindicatie

Op zich heeft klaagster lang gewacht met het indienen van de klacht. Klaagster heeft daartoe niet meer heeft aangevoerd dan dat zij hoopte dat de zaak alsnog goed zou komen. Nu verweerder echter door het tijdsverloop niet in zijn verdediging is belemmerd kan klaagster in haar klacht worden ontvangen.

Inhoudsindicatie

De klacht betreft de handelwijze van verweerder betreffende een door klaagster op de derdengeldenrekening van verweerder, zijnde de advocaat van de wederpartij van klaagster, gestort bedrag. Klaagster verwijt verweerder dat hij het bedrag aan zijn cliënt heeft doorbetaald voordat de transactie was afgewikkeld en geen informatie heeft verschaft over deze doorbetaling.

Inhoudsindicatie

De raad overweegt dat een advocaat die zijn derdengeldenrekening ter beschikking stelt voor de uitvoering van een overeenkomst en in het kader daarvan voor de betaling van gelden verwachtingen schept en daardoor ook verplichtingen jegens de wederpartij heeft.

Inhoudsindicatie

Het stond verweerder vrij om klaagster niet specifiek te informeren op welke bankrekeningen van zijn cliënte hij het bedrag had doorbetaald. De belangen van zijn eigen cliënte mochten hier de doorslag geven. Klacht ten deze gegrond en ongegrond.

Uitspraak

11-33

BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF ARNHEM

Bij brief d.d. 16 maart 2011 heeft mr. R.J.A. Dil, deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Arnhem, ter kennis van de raad gebracht de klacht van:

X. Ltd,

gevestigd te A,

klaagster,

hierna: klaagster

tegen:

mr. Y,

advocaat te B,

beklaagde,

hierna: verweerder

1.

De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 30 mei 2011, waar klaagster, vertegenwoordigd door de heer I en bijgestaan door zijn advocaat en verweerder zijn verschenen.

Bij de behandeling van de klacht was de raad als volgt samengesteld: mr. D. Vergunst, voorzitter, en mrs. H.C. Brandsma, E.D. Breuning ten Cate, H.J.P. Robers en P.J.M. van Wersch, leden van de raad, bijgestaan door mr. A.M. van Rossum griffier.

klaagster en verweerder zijn verschenen.

2.

De klacht luidt als volgt.

Verweerder heeft zich niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt en heeft niet de zorgvuldigheid betracht die van hem verwacht mag worden door:

a.

het bedrag dat op de rekening van de Stichting derdengelden van verweerder was gestort vrijwel direct na de storting en voor de levering van de domeinnaam over te maken aan zijn cliënte of de heer N. Verweerder had de plicht om voorafgaande aan de doorbetaling aan zijn cliënte na te gaan of de domeinnaam werkelijk was geleverd, zeker nu het een aanzienlijk bedrag betrof en dit bedrag gold als garantie voor de levering,

b.

het bedrag zonder toestemming van klaagster of de heer I en zonder overleg over de levering van de domeinnaam door te betalen en geen informatie te verschaffen over het rekeningnummer waar op het depot is gestort,

c.

door te weigeren informatie te verschaffen over de levering van de domeinnaam waardoor de gerechtvaardigde belangen van klager worden geschaad.

 

3.

De raad gaat uit van de volgende gegevens.

3.1

De klacht betreft het optreden van verweerder in maart 2006 en in 2007 als advocaat van Q. Q werd vertegenwoordigd door de heer N. In 2006 verkocht Q aan klaagster een domeinnaam voor € 90.000. Vooruitlopend op de levering van de domeinnaam heeft klaagster gemeld bedrag op de rekening van de Stichting derdengelden van het kantoor van verweerder overgemaakt. Verweerder heeft dit bedrag kort daarna - na daartoe van zijn cliënte opdracht te hebben gekregen - aan zijn cliënte laten doorbetalen. Genoemde domeinnaam is nimmer aan klaagster geleverd. In een arbitrageprocedure, die Volkswagen AG, gevestigd te Duitsland tegen Q had aangespannen, is beslist, dat Volkwagen de houder van genoemde domeinnaam was. Het arbitraal vonnis dateert van 25 september 2006.

3.2

In art. 3.1 van de koopovereenkomst is het volgende overeengekomen

“The Buyer shall pay the agreed amount immediately after the Buyer has received the login and password to the Domain Name account. When the transfer of the domains to buyer’s registrar, TransIP BV is completed, the purpose of this agreement is fulfilled and the agreement ceases to exist.”

In aanvulling daarop hebben de heer N en klaagster een verklaring d.d. 16 mei 2006 ondertekend met de volgende inhoud:

“ Voor alle duidelijkheid benadruk ik hierbij dat men in de hierna genoemde correspondentie van Volkswagen dreigt met het nemen van (gerechtelijke) maatregelen die tot gevolg kunnen hebben dat de eigenaar van de domeinennaam deze om niet dient af te staan……. Deze brieven zijn in uw bezit en u kent de inhoud daarvan. U bent ervan op de hoogte dat de kans aanwezig is dat de rechter zal beslissen dat Volkswagen met haar sterke merkenrechten wel degelijk aanspraak kan maken op …………..(de domeinnaam). In dat kader zou het zo kunnen zijn dat u of een opvolgend koper gehouden is de domeinnaam over te dragen en het gebruik daarvan direct dient te staken. U heeft aangegeven zich bewust te zijn van dat risico.

Na ontvangst van de overeengekomen € 90.000 op de derdengeldrekening van mijn raadsman…………………. zal ik alle handelingen verrichten die zullen leiden tot de daadwerkelijke overdracht verstrekken, een en ander zoals genoemd in de overeenkomst.”

4.

Tot zijn verweer heeft verweerder het volgende naar voren gebracht.

De klacht is te laat ingediend. Klaagster moet daarom niet ontvankelijk worden verklaard. Verweerder wist dat het bedrag op zijn derdengeldrekening overgemaakt zou worden. Dit gebeurde om veiligheidsredenen en om zekerheid te hebben dat het bedrag was betaald. Partijen zijn niet overeengekomen, dat het bedrag van € 90.000,- op de rekening van de Stichting derdengelden van verweerder zou blijven staan totdat de domeinnaam was geleverd. Alvorens tot doorbetaling over te gaan heeft verweerder bij zijn cliënte nagevraagd of het password en de login-gegevens waren verstrekt. Die bevestigde dat dit het geval was. Verweerder heeft toen niet geverifieerd of de overdracht compleet was, hetgeen ook niet was afgesproken. Op verweerder rustte niet de plicht om overleg met klaagster te plegen alvorens het bedrag door te betalen. Ook was verweerder niet gehouden informatie te verschaffen over de bankrekening waarop hij het bedrag had laten overmaken. Het beroepsgeheim van verweerder liet niet toe, dat hij daarover informatie verschafte zolang zijn cliënte daarvoor geen toestemming had verleend.

Tenslotte beroept verweerder zich op de niet-ontvankelijkheid van klaagster wegens het te laat indienen van de klacht.

5.

De raad beoordeelt de klacht als volgt.

Ontvankelijkheid

De doorbetaling van het bedrag van € 90.000 heeft in mei 2006 plaatsgevonden en bij brief van 9 oktober 2009 is de klacht op 16 februari 2010 ingediend (de brief is nogmaals  verzonden en op laatst genoemde datum door de deken ontvangen). Sinds de verweten handelwijze zijn er dus meer dan drie jaren verstreken alvorens de klacht is ingediend.

De wet kent geen verval of verjaring van klachtrecht. Enerzijds is er het maatschappelijk belang, dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter kan worden getoetst en anderzijds het belang, dat de advocaat binnen een redelijke termijn wordt geconfronteerd met klachten over zijn optreden.

Op zich heeft klaagster lang gewacht met het indienen van de klacht. Klaagster heeft daartoe niet meer heeft aangevoerd dan dat zij hoopte dat de zaak alsnog goed zou komen. Nu verweerder echter door het tijdsverloop niet in zijn verdediging is belemmerd kan klaagster in haar klacht worden ontvangen.

Inhoudelijke beoordeling

Nu deze samenhangen zal de raad de klachtonderdelen gezamenlijk behandelen.

Een advocaat die zijn derdengeldenrekening ter beschikking stelt voor de uitvoering van een overeenkomst en in het kader daarvan voor de betaling van gelden schept verwachtingen en heeft daardoor ook verplichtingen jegens de wederpartij. Anders is er immers geen reden om de betaling via de derdengeldenrekening te laten lopen. De enkele zekerheid dat een betaling is geschied is in deze tijd van internetverkeer daarvoor geen argument meer.

In de verklaring van 16 mei 2006 in aanvulling op de oorspronkelijke koopovereenkomst, die aan verweerder bekend was, was opgenomen dat de cliënte van verweerder na ontvangst van de overeengekomen € 90.000,- op de derdengeldenrekening van verweerder alle handelingen zou verrichten die zouden leiden tot de daadwerkelijke overdracht van de domeinnaam. Gelet hierop bracht genoemde verplichting in dit geval met zich mee dat verweerder alvorens over te gaan tot doorbetaling van de gelden aan de rechthebbende zich ervan diende te vergewissen, dat de overeenkomst van beide kanten was nagekomen. Door dit na te laten heeft verweerder niet gehandeld heeft zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Klachtonderdeel a. en deels ook b. is dan ook ongegrond.

Het verwijt dat verweerder geweigerd heeft informatie te verschaffen over de doorbetaling van het bedrag en over het rekeningnummer waarop het depot is gestort (klachtonderdeel c. en het nog niet beoordeelde gedeelte van klachtonderdeel b.) acht de raad ongegrond. Het stond verweerder vrij om klaagster niet specifiek te informeren op welke bankrekeningen van zijn cliënte hij het bedrag had doorbetaald. De belangen van zijn eigen cliënte mochten hier de doorslag geven. Verweerder mocht volstaan met de mededeling dat hij het geld aan zijn cliënte had doorbetaald.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

De klachtonderdelen a. en b. in zoverre als hier boven is aangegeven zijn gegrond. Voor het overige zijn de klachten ongegrond. Aan verweerder wordt de maatregel van een enkele waarschuwing opgelegd.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 27 juni 2011.