Rechtspraak
Uitspraakdatum
05-09-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA2027
Zaaknummer
B 12 - 2011
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Hoewel de raad van mening is dat het handelen van verweerder in deze zaak tegenover klager en diens cliënt op gespannen voet staat met het voorschrift van artikel 17 van de gedragsregels, is de raad van oordeel dat in dit geval het belang van de cliënt van verweerder en diens vrijheid van handelen moet prevaleren.
Inhoudsindicatie
Klacht ongegrond.
Uitspraak
B 12 – 2011
Raad van Discipline
in het ressort ’s Hertogenbosch.
beslissing inzake de klacht van:
mr.X,
klager
tegen:
mr Y,
verweerder
Verloop van de procedure
Bij brief van 17 januari 2011 door de Raad ontvangen op 18 januari 2011, heeft de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda de door klager op 9 juni 2010 ingediende klacht toegezonden aan de Raad samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.
De feiten
Tussen de cliënten van klager en verweerder is een procedure gevoerd bij de rechtbank ’s Hertogenbosch, sector kanton, waarin de client van verweerder betaling van de huurachterstand vorderde, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. In deze procedure heeft er op 26 mei 2010 een comparitie van partijen plaatsgevonden in welk kader er tussen partijen onderhandelingen zijn geweest die niet tot een schikking hebben geleid. In de dagen nadien hebben partijen hun onderhandelingen over een minnelijke regeling voortgezet. Op 2 juni 2010 heeft verweerder beslag doen leggen op de derdenrekening van klager.
3. De klacht
De door klager op 9 juni 2010 ingediende klacht bestond uit de navolgende onderdelen:
- verweerder heeft op klachtwaardige wijze beslag gelegd onder de Stichting Beheer Derdengelden van klager;
- verweerder heeft klager willens en wetens onjuist geïnformeerd;
- verweerder heeft zich buiten klager om in verbinding gesteld met diens client.
De onderdelen 2 en 3 van de klacht heeft klager in zijn repliek van 4 augustus 2010 ingetrokken; zodat slechts onderdeel 1 ter beslissing overblijft.
Het verweer
Verweerder heeft zich als volgt verweerd:
- gedurende de onderhandeling tijdens de comparitie van partijen heeft zijn client aangegeven te willen schikken voor een bedrag van € 20.000 welk voorstel door de wederpartij is afgewezen;
- op 31 mei 2010 heeft klager telefonisch aan verweerder bericht dat zijn client alsnog bereid was de zaak te schikken voor een bedrag van € 20.000;
- in aansluiting hierop heeft klager aan verweerder een mail gestuurd met de volgende inhoud: ‘ik heb client verzocht om het bedrag van € 20.000 nog heden ( via telebankieren) over te maken op mijn rekening derdengelden. Terstond na ontvangst bericht ik u nader”.
- hierna laat klager op 1 juni 2010 telefonisch en op 2 juni 2010 per mail aan verweerder weten het schikkingsbedrag op zijn derde rekening te hebben ontvangen;
- na ontvangst van deze mail van klager laat verweerder eveneens per mail aan klager weten dat zijn client het schikkingsvoorstel van de hand wijst;
- hierna heeft verweerder dezelfde dag nog op wens van zijn client beslag doen leggen op de derdenrekening van klager.
Beoordeling van de klacht.
Uitgangspunten bij de beoordeling van de onderhavige klacht zijn enerzijds artikel 17 van de gedragsregels dat bepaalt dat advocaten in het algemeen behoren te streven naar een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen en anderzijds de vaste rechtsspraak van het Hof van Discipline dat de advocaat van de tegenpartij een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn client te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt en dat deze vrijheid niet ten gunste van een tegenpartij mag worden beknot, tenzij haar belangen daarbij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad.
Het verwijt van klager aan verweerder dat deze wist althans had moeten weten dat het bedrag van € 20.000 dat op de derden rekening van klager was gestort, niet afkomstig was van diens client maar van een derde, gaat naar het oordeel van de Raad niet op. Immers heeft klager in zijn boven geciteerde mail van 31 mei 2010 aan verweerder bericht: ‘ik heb client verzocht om het bedrag van € 20.000 nog heden over te maken op mijn rekening derdengelden’, daarmede de indrukwekkend dat zijn client dit bedrag zou overmaken.
Anderzijds moet de Raad wel bekennen dat het tijdstip waarop verweerder aan klager heeft laten weten dat zijn client het gedane schikkingsvoorstel van de hand wijst, het tijdsip (circa 5 minuten later ) waarop verweerder vervolgens beslag heeft doen leggen op de derden rekening van klager en de voorbereidingen die hij daarvoor kennelijk al had getroffen, op gespannen voet staan met een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertouwen. Verweerder moge zich in strikte zin aan de (gedrags-) regels hebben gehouden, als confraterneel kan zijn handelen niet bestempeld worden. De Raad is echter van oordeel dat de vrijheid die een advocaat moet hebben om de belangen van zijn client te behartigen in dit geval zwaarder moet wegen en zal op grond daarvan de klacht als ongegrond afwijzen.
6. Beslissing
De Raad wijst de klacht als ongegrond af.
Aldus gegeven door: mr. P.M. Knaapen, voorzitter, en mrs. R.F.L.M. van Dooren, mw.E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans en J.F.E. Kikken, leden, in tegenwoordigheid van mr.C.M. van Lanschot, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2011.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 6 september 2011
Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient uw appelmemorie in het bezit t e zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie , maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.
De appelmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline
Per post. Het postadres van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
Bezorging. De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.
Per fax. Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608; tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.
Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607