Rechtspraak
Uitspraakdatum
03-10-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA2035
Zaaknummer
11-068A
Inhoudsindicatie
Klacht tegen eigen advocaat. Verweerster wacht met indienen van verzoekschrift tot alle vragen zijn beantwoord. Uit hoofde van de eigen verantwoordelijkheid mag advocaat (lang) wachten met indienen. Klacht ongegrond. Wel dient advocaat de cliënt er op te wijzen dat het processtuk niet zal worden ingediend tot de gevraagde gegevens zijn aangeleverd of dat cliënt naar andere advocaat kan als het verzoekschrift zonder die gegevens ingediend moet worden, maar dit nalaten levert niet zonder meer een tuchtrechtelijk verwijt op.
Inhoudsindicatie
Uitspraak
RAAD VAN DISCIPLINE
in het ressort Amsterdam
BESLISSING d.d. 3 oktober 2011
in de zaak 11-068A
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht van:
De heer
k l a g e r
tegen:
Mevrouw mr.
v e r w e e r s t e r
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 3 maart 2011, bij de raad binnengekomen op 4 maart 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad ge-bracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 27 juli 2011. Partijen zijn verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 tot en met 8, genoemd in de bij die brief gevoegde inventarislijst.
2 De klacht
2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster in strijd met artikel 46 Advocatenwet
heeft gehandeld doordat zij:
a) klager onvoldoende op de hoogte heeft gehouden van het verloop van de procedure;
b) geen overleg met klager heeft gevoerd over belangrijke beslissingen;
c) klagers vragen onbeantwoord heeft gelaten en slecht bereikbaar was.
3 Feiten
3.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:
3.2 Klager is verwikkeld in een echtscheidingsprocedure. In die zaak heeft de rechtbank Amsterdam bij beschikking van 1 april 2009 een beslissing gegeven over de door klager te betalen kinderbijdrage. In de beschikking is tevens een voorlopige omgangsregeling vastge-steld.
3.3 Klager heeft verweerster op 29 april 2009 verzocht hem te adviseren over het instellen van hoger beroep. Verweerster heeft klager hoger beroep afgeraden.
3.4 Per email van 20 augustus 2009 heeft de secretaresse van verweerster klager als volgt bericht:
“ Gaarne verzoek ik u met spoed contact op te nemen met [verweerster] ivm de gesprekken die hebben plaats gevonden en of u van mening bent dat [verweerster] uw zaak moet behartigen.
PS. Rechtbank heeft reeds meerdere malen gebeld.”
3.5 Per email van 20 augustus 2009 heeft klager als volgt op de email van de secretaresse van verweerster gereageerd:
“ Geachte mevrouw,
Zoals ik heb afgesproken met [verweerster]. Ze zou mijn zaak behartigen: Het gaat om kinderen omgang en alimentatie”
3.6 Naar aanleiding van dit verzoek heeft verweerster de rechtbank Amsterdam, team familiezaken op 14 oktober 2009 bericht voor klager op te treden. In de brief staat verder onder andere:
(…)
“Gezien uw verzoek dat cliënt zich dient uit te laten of hij zijn verzoek met betrekking tot de contactregeling wenst te handhaven bericht ik u als volgt.
Zoals bekend woont de man in België en wonen de kinderen en de vrouw in Amsterdam. De man is werk-zaam in Amsterdam doch hij is al geruime tijd arbeidsongeschikt.
Daarnaast heeft de man grote financiële problemen en is hij niet in staat om aan zijn financiële verplichtingen te voldoen.
(…)
(…)
Bovenstaande moet gezien de gewijzigde omstandigheden aan de zijde van cliënt worden aangemerkt als een nieuw verzoek tot vaststelling van de voorlopige contactregeling”
3.7 Bij brief van 3 november 2009 heeft Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage klager aangeschreven terzake van – op grond van de beschikking van 1 april 2009 – verschuldigde alimentatiebedragen.
3.8 Bij email van 9 november 2009 heeft verweerster klager het volgende bericht:
“ Ik heb de brief van het LBIO gelezen.
Mevrouw [A] vordert op grond van de beschikking van de Rechtbank de kinderbijdrage met terugwerkende kracht.
Allereerst is de vraag of de betalingen die het LBIO heeft vermeld juist zijn. Indien deze betalingen niet juist zijn dient u het LBIO hiervan in kennis te stellen.
Ten tweede bericht ik u dat de beschikking gehandhaafd blijft en u het bedrag voorzover nog niet door u is voldaan moet voldoen tot het moment dat de rechtbank een andere beschikking heeft gewezen. Echter ten aan-zien van de reeds ontstane vordering zal dit hoogst waarschijnlijk niet slagen, daar de beschikking niet met terugwerkende kracht zal worden herzien. Immers er was een mogelijkheid om in appel te gaan, hiervan heeft u geen gebruik gemaakt.
De vraag is thans of u inmiddels naar aanleiding van het gesprek dat heeft plaatsgevonden bij mij op kantoor reeds duidelijk in kaart heeft gebracht of er sprake is van een wijziging van omstandigheden op grond waarvan de kinderbijdrage kan worden verlaagd. Indien er sprake is van een wijziging en uw draagkracht is afgenomen kunnen wij een procedure starten bij de Rechtbank, vervolgens kan LBIO hiervan in kennis worden gesteld. Of wij daarmee inning of loonbeslag kunnen voorkomen is de vraag.
Zoals aangegeven is het zeer onwaarschijnlijk dat men de bijdrage met terugwerkende kracht (met ingang van oktober 2008) zullen verlagen.”
3.9 Doordat klager arbeidsongeschikt raakte, zou zijn inkomen lager worden. Verweerster heeft daarom op 31 maart 2010 de advocaat van de ex-vrouw van klager aangeschreven met het verzoek in te stemmen met een lagere maandelijkse kinderbijdrage (EUR 137,= per kind per maand). In de brief wordt onder andere vermeld:
“(…)
Op grond van bovenstaande gegevens ben ik overgegaan tot het vervaardigen van een nieuwe draagkrachtbere-kening. Hieruit moet worden geconcludeerd dat cliënt nauwelijks draagkracht heeft ten einde een bijdrage te kunnen voldoen in de kosten van verzorging en opvoeding.
Client stelt voor dat hij uw cliënte met ingang van 1 april a.s. een bijdrage ad € 137,00 per kind per maand gaat voldoen.
Gaarne verneem ik zo spoedig mogelijk de reaktie van uw cliënte op bovenstaande daar cliënt mij, indien er geen overeenstemming kan worden bereikt, heeft verzocht om terzake een procedure aanhangig te maken.”
3.10 De ex-vrouw van klager heeft niet met het verzoek ingestemd.
3.11 Per email van 9 juni 2010 heeft verweerster aan klager een verzoekschrift tot wijziging van kinderbijdrage toegezonden. In de email stelt verweerster een aantal vragen. Het betreft onder andere de inschrijfdatum van de echtscheiding, enige financiële gegevens, hoe het zit met het verblijf in België en verhuisplannen naar Nederland en gegevens van klager met betrekking tot zijn ziektekostenverzekering.
3.12 Bij email van 9 juni 2010 heeft klager de vragen van verweerster beantwoord. Klager stelt in die email nog een vraag over gemeentebelastingen. Tevens maakt klager een opmerking over reiskosten.
3.13 Bij email van 12 juli 2010 bericht klager verweerster onder meer als volgt:
“ Ik keb tot nu toe geen reactie gekregen over het verzoekschrift tot alimentatie. Kunt u mij a.u.b. informeren over de volgende punten:
• Status van het indienen van verzoekschrift wijziging alimentatie
• Status van inboedel verdeling
In afwachting van u reactie.”
3.14 Bij email van 16 juli 2010 bericht verweerster klaagster onder meer als volgt:
“ Het verzoekschrift is gereed maar de Rechtbank wenst alsnog een uittreksel te ontvangen van het adres waar u staat ingeschreven.
Kunt u dat in Belgie opvragen en aan mij toesturen.
De overige uittreksels zijn door mij opgevraagd.
Vandaag of uiterlijk maandag zult u van mij alle stukken ontvangen.”
3.15 Bij email van 19 juli 2010 heeft klager verweerster onder meer als volgt bericht:
“Ik zal uitreksel aanvragen en naar u toesturen. hierbij een document van de gemment waar u het adress kunt zien: zie gem_belasting.PDF
Graag niet wachten en de Verzoekschrift wijziging alimentatie opsturen
Ik wacht op u reactie “
3.16 Per email van 20 juli 2010 heeft verweerster klager onder meer als volgt bericht:
“ Alle stukken, uw reaktie’s en de draagkrachtberekening heb ik nogmaals goed bestudeerd.
U geeft aan dat u van mening bent dat de bijdrage ten behoeve van de kinderen op nihil moet worden gesteld omdat u van mening bent dat er alsnog rekening moet worden gehouden met de aflossing op het krediet. Hier-over hebben wij reeds uitvoerig gesproken. Daar u niet heeft afgelost, en gezien de huidige stand kennelijk nog steeds opnames doet zal dit niet worden meegenomen. Daarnaast heeft u mij in kennis gesteld dat u na de ver-koop van de woning een overwaarde heeft ontvangen.
(…)
Overigens heb ik ten aanzien van de reiskosten inzake de omgang van de kids rekening gehouden dat u 26 maal per jaar naar Amsterdam zult afreizen. Echter zolang u niet naar Amsterdam gaat om de kinderen te halen, zal de Rechtbank waarschijnlijk ook geen rekening houden met de opgevoerde kosten. Immers deze worden nog niet gemaakt zodat u meer ruimte heeft om een bijdrage te voldoen. (…)
Ik stel voor om het verzoekschrift zoals bijgevoegd in te dienen bij de Rechtbank. Daarnaast adviseer ik u om thans concreet afspraken te maken om de contact en zorgregeling te hervatten. (…)”
3.17 Bij email van 20 juli 2010 heeft klager op de email van verweerster van 20 juli 2010 gereageerd. Klager deelt aan verweerster mee:
“ Wat mij betreft kunt het verzoek schrift al opsturen en ga van uit dat tijdens de procedure wij kunnen altijd nog meer bewijsen leveren”
3.18 Verweerster heeft naar aanleiding van het bericht van klager van 20 juli 2010 het verzoekschrift niet ingediend. Een kantoorgenoot van verweerster heeft klager op 23 augustus 2010 een email gestuurd met de volgende inhoud:
“ Bij terugkeer van vakantie heb ik begrepen dat er enige verwarring is ontstaan met betrekking tot het indie-nen van het verzoekschrift.
Na het toesturen van het concept voor de vakantie van [verweerster] per email heb ik u vandaag en nadien een aantal malen gebeld en tevens een voicemail achtergelaten met verzoek contact met mij op te nemen. Tot op heden heb ik geen reactie van u mogen ontvangen.
Graag verzoek ik u mij per omgaande te berichten of u akkoord bent met het verzoekschrift zoals aan u toege-stuurd op 20 juli j.l.”
3.19 Per email van 25 augustus 2010 heeft klager op de email van 23 augustus gereageerd:
“ Ik had al gereageerde op het mail van [verweerster] op het zelfde dag 20 jullie (zie Attachement). en dezen heb ik ook naar haar toe gefaxte ( Ik heb nog bewijzen daarvan) Bellen heb ik zo vaak gedaan dat ik nu heb geen zien meer om te bellen want mijn advocaat is continue in gesprek,
Ik heb tot nu toe alles wat mijn advocaat heeft gevraagde heb ik geleverd.
Ik heb het verzoekschrift nog mals gekeken en zag er een fout in. het gaat om het berekenen van kosten om-gang regeling
in het verzoek schrift staat 6 weken school vakantie per jaar en dat klopt niet. het gaat 87 dagen vakantie dagen per jaar
Graag de volgende 2 punten opnemen dezen opnemen in uw berekening? Zie hieronder voor meer info:
1)
Vakantie Datum Antal dagen
herfst 23-10-10 t/m 31-10-10 9 dagen
kerst 18-12-10 t/m 02-01-11 16 dagen
voorjaar 19-02-11 t/m 27-02-11 9 dagen
mei 30-04-11 t/m 08-05-11 9 dagen
zomer 23-07-11 t/m 04-09-11 44 dagen
(…)
2) Ik neem mijn kinderen 2 dagen extra keer per jaar 1 dag tijdens suiker feest en tweede dag tijdens offerfeest. Graag die 2 dagen ook opnemen in uw berekening want ik heb dat elke jaar gedaan en kan dat ook bewijzen als de rechter om vraagt.
Ik heb afgelopen December aan mijn advocaat gevraagde om alimentatie wijziging gevraagd en zijn we nu 8 maanden verder en nog niet gedaan. In April wordt ik ontslagen en ben ik weklos, hier in België is geen 13 mand en geen vakantie geld. daarnaast Ik verwacht ook incasso van bank door de lening die ik heb. Zou u mij A.U.B. laten weten wanneer u precis gaat het verzoek schrift opsturen naar de rechtbank?
Te laat indienen van het verzoekschrift door uw kantoor zorgt dat ik weer LBIO op mijn dak weer krijg.”
3.20 Bij email van 2 september 2010 heeft klager verweerster als volgt bericht:
“Geachte [verweerster],
Kunt u mij informeren over het verzoekschrift: Is dezen al aangepast? Is die verstuured naar de rechtbank?
Ik zie graag uw reactie”
3.21 Bij email van 14 september 2010 heeft verweerster aan klager het verzoekschrift toegezonden zoals zij voornemens was dat bij de rechtbank in te dienen. In de email geeft verweerster ant-woord op een aantal vragen van klager. Tevens vraagt zij nadere bewijsstukken voor het ver-zoekschrift. Het betreft:
- recente salarisspecificaties;
- bankafschriften met betrekking tot de huurbetalingen;
- bankafschriften met betrekking tot aflossing krediet;
- specificatie waaruit het verplichte eigen risico blijkt.
3.22 Bij email van 14 september 2010 heeft klager op het bericht van verweerster gereageerd. Klager schrijft:
“ Ik ben alle bewijs stukken aan het verzamelen ( de meest had ik eerder in mijn mails naar u toe gestured)
Naam van mijn vrouw is: [echtgenote] ze woont met mijn thuis.
Ik wil u informeren dat ik per 1 april ontslagen en waarschijlijk geen baan. Hier in belgie kennen ze geen 13 maand of vakantie geld.
Ik ben bewijs stukken aan het scannen en zal ze z.s.m. naar u toe sturen”
3.23 Bij email van 15 september 2010 te 13:45 uur heeft klager aan verweerster bericht:
“Geachte [verweerster],
Bij dezen wil ik nog mals mijn goedkeuring bevestigen over het verzoekschrift.
(…)
Zou u mij kunnen informeren wanneer het verzoekschrift heb verstuurde. A.U.B. niet mee lang wachten. (…)”
3.24 Bij email van 15 september 2010 heeft verweerster onder meer aan klager bericht:
“ Het verzoekschrift voorzien van de nieuwe stukken wordt gereed gemaakt.
U heeft mij eerder per mail een bewijs gestuurd dat u woonachtig bent in Belgie, ik heb ook het origineel nodig. Kunt u dat vandaag per post aan mij toesturen.
Dan begrijp ik heel goed dat u wenst dat het verzoekschrift zo snel als mogelijk zal worden ingediend bij de Rechtbank. Echter … ik heb een punt van aandacht.
Wij hebben nog geen reaktie gekregen van de wederpartij of de kinderen vrijdag kunnen worden opgehaald. Als ik nu de stukken naar de Rechtbank stuur dien ik deze ook aan de wederpartij te versturen. Uit deze stuk-ken blijkt duidelijk dat u thans onder andere een lagere bijdrage kunt voldoen omdat de kosten van de omgang worden opgevoerd. Dat zou een reden voor de wederpartij kunnen zijn, ik zeg niet dat dat zo is, om de om-gangsregeling op te schorten!!!
Ik adviseer u derhalve dat wij thans het volledige verzoekschrift met alle stukken gereed wordt gemaakt en dit maandag naar de Rechtbank zal worden gestuurd. Dan heb ik ook het uittreksel uit Belgie van u per post ontvangen en is het geheel compleet. (…)”
3.25 Per email van 18 oktober 2010 heeft klager onder meer het volgende bericht aan verweerster bericht:
“ Op dit moment raak ik steeds verder in de problemen. Ik verzoek u dringend ditmaal te reageren op mijn verzoeken.
(…)
2. Verzoekschrift: alimentatie wijziging:
Ik heb u in december geïnformeerd dat mijn inkomsten zou gaan dalen per april omdat ik langdurig in de ziektewet loop en verzocht een verzoekschrift aan de rechtbank te zenden. Het inkomen is nu bruto 454.71 minder per maand en wel 3908.69 bruto en 2373.84 nettoloon als inkomen. Daarnaast betaal ik 228 euro per maand aan belasting. Maar tot nu is door u geen actie ondernomen. Eind maart 2011 word ik ontslagen na twee jaar arbeidsongeschiktheid en mijn inkomen zal gaan dalen naar bijstands niveau. Ik verzoek u be-leefd maar dringend deze week nog een verzoekschrift in te dienen voor alimentatiewijziging, waarbij rekening wordt gehouden met zowel de daling van zowel april jl als de komende daling.
(…)
Voor beide punten ga ik er vanuit dat u deze week actie onderneemt. En graag Alec (van sos-papa) een cc opsturen want hij steunt mij in deze zaak.”
3.26 Op 25 oktober 2010 heeft klager verweerster gebeld. Klager heeft in dat gesprek aangegeven zich door een andere advocaat te willen laten bijstaan. Op 26 oktober 2010 heeft klager ver-zocht het dossier naar zijn nieuwe advocaat te sturen. Verweerster heeft aan dit verzoek vol-daan. De nieuwe advocaat van klager heeft het verzoekschrift tot alimentatiewijziging op 29 november 2010 ingediend. De uitspraak is bepaald op 31 augustus 2011.
4. Beoordeling van de klacht
4.1 De klacht is gericht tegen de eigen advocaat. De raad ziet aanleiding de klachtonderdelen gezamenlijk te behandelen.
4.2 De klachten van verweerder komen er in de kern op neer dat verweerster, ondanks de uitdrukkelijke verzoeken van klager, het verzoekschrift tot alimentatieherziening niet binnen afzienbare tijd heeft ingediend. De raad stelt in dat kader voorop dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend.
4.3 Uit de feiten blijkt dat klager naar aanleiding van het op 9 juni 2010 toegezonden concept op 19 juli 2010 en 15 september 2010 expliciet heeft ingestemd met het indienen van het ver-zoekschrift. Klager heeft voorts een aantal keer gevraagd of het verzoekschrift is ingediend en daar op 18 oktober 2010 expliciet aangedrongen. Verweerster heeft hier geen gehoor aan ge-geven. Op grond van de eigen verantwoordelijkheid van verweerster, was verweerster naar het oordeel van de raad niet zonder meer verplicht tot indiening van het verzoekschrift over te gaan. De antwoorden van klager riepen bij verweerster kennelijk vragen van dien aard op, dat het verzoekschrift zonder antwoorden van klager of aanvullende stukken niet kon worden ingediend. Verweerster heeft die bedenkingen steeds aan klager geuit, zodat niet kan worden gezegd dat verweerster klager onvoldoende op de hoogte heeft gehouden van het verloop van de procedure of onvoldoende overleg met klager heeft gevoerd. Uit de weergegeven correspondentie valt evenmin af te leiden dat verweerster vragen van klager daarbij on-beantwoord heeft gelaten of slecht bereikbaar was. In zoverre zijn de klachtonderdelen ongegrond. Wél had verweerster naar het oordeel van de raad klager duidelijker kunnen aangeven dat het verzoekschrift ondanks de vele verzoeken naar verweersters oordeel nog niet kon worden ingediend en dat klager, indien hij zich in de redenen daarvoor niet kon vinden of echt niet langer wilde wachten zich beter tot een andere advocaat kon wenden. Een tuchtrechtelijke grens heeft verweerster daar echter niet mee overschreden. De raad betrekt daarbij dat klager de conclusie dat hij beter naar een andere advocaat kon gaan op of om-streeks 25 oktober 2010 zelf ook heeft getrokken.
4.4 Aldus komt de raad tot de volgende beslissing.
BESLISSING:
De raad van discipline:
- verklaart de klachten in alle onderdelen ongegrond.
Aldus gewezen door Mr. Th.S. Röell, voorzitter, mrs. S.M. Gaasbeek-Wielinga, A. de Groot, M.J. Westhoff en B.J. Sol, leden, met bijstand van mr. R.N.E. Visser als griffier en uitgespro-ken ter openbare zitting van 3 oktober 2011.
voorzitter griffier
Deze beslissing is in afschrift op 3 oktober 2011 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerster
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerster
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten;
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zeven-voud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
De appèlmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitslui-tend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.
c. Per fax
Het faxnummer van het hof van discipline is: 076 548 4608.
Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.
d. Telefonische informatie:
076 548 4607.