Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-08-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1935

Zaaknummer

H 259 - 2010

Inhoudsindicatie

 

Niet gebleken dat verweerder betrokken is geweest bij het heimelijk plaatsen van afluisterapparatuur en evenmin dat gebruik is gemaakt van de heimelijk opgenomen gesprekken. Tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door, vergezeld van de twee directeuren van zijn cliënte en een beveiliger het pand binnen te gaan en zich vervolgens op dan wel in de richting van de etage te begeven waar klager werkzaam was. Voorstelbaar dat klager zich hierdoor in de gegeven omstandigheden geïntimideerd voelde.

Klacht deels gegrond. Enkele waarschuwing

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

H 259-2010 Klacht

 

Raad van Discipline

in het ressort ’s-Hertogenbosch

 

Beslissing

 

inzake

 

de klacht van:

 

A en B,

klagers,

 

tegen

 

mr. C,

verweerder,

 

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

 

1.         Verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van 28 december 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement `s-Hertogenbosch de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen, welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

 

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 juni 2011, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 12 april 2011, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 23 mei 2011.

 

Bij de mondelinge behandeling zijn klagers en verweerder vergezeld van hun gemachtigden verschenen.

 

2.         De feiten

 

2.1       Het volgende is komen vast te staan:

Verweerder is de advocaat van de wederpartij van klager. De aandelen van Accountantskantoor X B.V. zijn op 2 februari 2009 door de holding van klager verkocht aan Y B.V. Vanaf de verkoop heeft klager op basis van een overeenkomst voor de duur van drie jaar management- en accountantswerkzaamheden verricht voor Accountantskantoor X B.V. De holding van klager is eigenaar van het pand dat wordt verhuurd aan Accountantskantoor X B.V. De holding van klager heeft een gerechtelijke procedure aanhangig gemaakt tegen Y B.V. ter zake van een vordering van de holding op Y B.V. Y B.V. is bijgestaan door verweerder.

2.2       Op 4 mei 2010 was klager aan het werk in zijn kamer gelegen in het pand dat wordt gehuurd door Accountantskantoor X B.V. Op die dag heeft verweerder zich tezamen met de twee directeuren van Y B.V. begeven in het pand alwaar klager toen aan het werk was. Nadien bleek dat achter een plafondtegel op de kamer van klager afluisterapparatuur was geplaatst en dat er gesprekken waren afgeluisterd.

 

 

3.         De klacht

 

3          De klacht houdt het volgende in:

 

1.    Verweerder, advocaat van klagers tegenpartij, was betrokken bij het heimelijk afluisteren van klager en heeft daarvan gebruik gemaakt.

2.    Verweerder heeft zich op en na 4 mei 2010 (mede) schuldig gemaakt aan intimidatie van klager.

3.    Verweerder heeft zich op die datum rechtstreeks tot klager gewend hoewel hij wist dat klager een eigen advocaat had.

 

 

 

4.         Het verweer

 

4        Het standpunt van verweerder houdt in:

             

1.      Verweerder was tevoren niet op de hoogte van heimelijk aangebrachte afluisterapparatuur; door verweerder is in de procedure tegen klager geen gebruik gemaakt van beweerdelijk onrechtmatig afgeluisterde gesprekken.

2.      Verweerder heeft zich noch op noch na 4 mei 2010 (mede) schuldig gemaakt aan intimidatie van klager.

3.   Verweerder heeft zich op 4 mei 2010 niet rechtstreeks tot klager gewend hoewel hij wist dat klager een eigen advocaat had; verweerder heeft die dag geen woord met klager gewisseld.

 

 

5.         Beoordeling van de klacht

                       

5.1       De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

 

            Klachtonderdeel 1

5.2       Verweerder heeft gemotiveerd betwist dat hij betrokken is geweest bij het heimelijk plaatsen van afluisterapparatuur. Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is voorts niet gebleken dat verweerder betrokken is geweest bij het heimelijk plaatsen van afluisterapparatuur en evenmin dat gebruik is gemaakt van de heimelijk opgenomen gesprekken. In dergelijke gevallen, waarin de lezingen van partijen omtrent de inhoud van de klacht uiteen lopen en niet goed kan worden vastgesteld welke van beide lezingen het meest aannemelijk is, kan die klacht c.q. dat klachtonderdeel in beginsel niet gegrond worden verklaard. Dit berust niet hierop dat het woord van klager minder geloof verdient dan het woord van verweerder maar op de omstandigheid dat voor het oordeel dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld eerst voldoende aannemelijk moet zijn dat het verweten handelen feitelijk heeft plaatsgevonden. Dat nu is met betrekking tot dit onderdeel van de klacht niet het geval. De raad verklaart dit klachtonderdeel dan ook ongegrond.

 

            Klachtonderdelen 2 en 3

5.3       Gelet op de samenhang tussen de klachtonderdelen 2 en 3 zal de raad deze gezamenlijk behandelen. Verweerder heeft betwist dat hij zich op en na 4 mei 20110 (mede) schuldig heeft gemaakt aan intimidatie van klager. Verweerder heeft voorts betwist dat hij zich op 4 mei 2010 rechtstreeks tot klager gewend hoewel hij wist dat klager een eigen advocaat had. Verweerder heeft gesteld dat hij die dag geen woord met klager heeft gewisseld.

 

5.4       Wat er ook zij van de betwistingen van verweerder, de raad stelt vast dat verweerder in ieder geval ter zitting heeft erkend dat hij zich heeft begeven op dan wel in de richting van de etage waar klager werkzaam was, zonder dat hij duidelijkheid heeft verschaft over de vraag waarom hij dat heeft gedaan. De raad overweegt dat, nu verweerder wist met welk doel hij het pand betrad alsook dat klager daar aanwezig was zonder zijn advocaat, verweerder de grenzen van de aan hem in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid heeft overschreden door, vergezeld van de twee directeuren van Y B.V. en een beveiliger, het pand binnen te gaan en zich vervolgens op dan wel in de richting van de etage te begeven waar klager werkzaam was. De raad acht het voorstelbaar dat klager zich hierdoor in de gegeven omstandigheden geïntimideerd voelde. De raad verklaart deze twee klachtonderdelen dan ook gegrond.

 

5.7       De raad komt tot de slotsom dat klachtonderdeel 1 ongegrond en de klachtonderdelen 2 en 3 gegrond zijn. De raad acht een waarschuwing een passende maatregel.

 

 

6.         Beslissing

 

De raad verklaart klachtonderdeel 1 ongegrond en de klachtonderdelen 2 en 3 gegrond en legt ter zake van deze klachtonderdelen aan verweerder op een enkele waarschuwing.

 

 

Aldus gegeven door mr. R.P.G. Houterman, voorzitter, en mrs. E.P.C.M. Teeuwen, A.L.W.G. Houtakkers, P.A.M. van Hoef , J.D.E. van den Heuvel, leden, in tegenwoordigheid van mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en in het openbaar uitgesproken ter openbare zitting van de raad d.d. 29 augustus 2011.

 

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                                mr.  R.P.G. Houterman,

griffier.                                                                                      voorzitter.

 

 

Verzonden op:30 augustus 2011

 

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.   Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.   Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.   Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.