Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

31-10-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA2185

Zaaknummer

H252-2010

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Een advocaat is niet geroepen om de belangen van de wederpartij te behartigen. Het is niet aan de advocaat van de ene partij om (ongevraagd) te beoordelen wat in het belang van de andere partij is. Er was geen sprake van een acute noodsituatie die ingrijpen met veronachtzaming van de gedragsregels vereiste.

Inhoudsindicatie

Hoewel verweerster er verstandig aan had gedaan zich te beperken tot het weergeven van het standpunt van haar cliënt, zonder weergave van haar persoonlijke visie, geen sprake van nodeloos grievende uitlatingen.

Inhoudsindicatie

Gelet op de acute omstandigheden en het tijdstip waarop het verwijtbaar handelen plaatsvond, niet dusdanig verwijtbaar dat oplegging van een matregel geboden is.

Inhoudsindicatie

Klacht gedeeltelijk gegrond; geen maatregel

Uitspraak

 

 

H252-2010

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

 

 

 

Beslissing

 

 

inzake

 

 

de klacht van

 

A

 

verder: klager

 

tegen

 

B

 

verder: verweerster 

 

 

1. Verloop van de procedure

 

1.1       Bij brief van 10 december 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement H de door klager op 6 oktober 2010 ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

 

1.2       De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 5 september 2011.

Ter zitting zijn klager en verweerster verschenen.

 

2. De feiten voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang.

 

2.1       Verweerster treedt op voor de wederpartij van klager, zijn (voormalige) echtgenote, in procedures betreffende de omgang van klager met de minderjarige zoon van deze partijen (verder te noemen:C). Klager wordt bijgestaan door mr. X.

 

2.2.      Verweerster scheef bij brief dd. 11 januari 2010 aan de advocaat van klager onder meer het volgende:

“…… Ik krijg bijna het idee dat uw cliënt een zodanig dossier wil opbouwen met als doel om C bij hem te laten wonen. Als dat zijn motief is laten we dat dan in alle openheid bespreken.

 

Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat uw cliënt de echtscheiding nog niet heeft verwerkt. De wijze waarop hij bijna allergisch reageert is zorgelijk en verontrust me.”

 

2.3.      Verweerster heeft per fax dd. 29 juli 2009 aan de rechtbank verzocht om in een voorlopige voorzieningenprocedure betreffende de omgang van klager met C gedurende de periode van 31 juli – 8 augustus 2009 vervroegd uitspraak te doen. Uitspraak was bepaald op 4 augustus 2009.

 

2.4.      Verweerster heeft op woensdagochtend 1 september 2010 om 8.00 uur telefonisch contact opgenomen met klager. Verweerster heeft op de voicemail van klager een bericht ingesproken luidende: “A je spreekt met B. Ik weet dat je nu voor de deur staat. De afspraak met D gisteren is gemaakt dat jij in de auto blijft zitten en dat C wordt overgedragen aan degene die je hebt meegenomen. Doe me een lol, doe dat ook, want anders wordt C niet overgedragen. Dag”.

 

3. De klacht

 

3.1       De klacht luidt als volgt:

1.          verweerster heeft klager rechtstreeks (telefonisch) benaderd, terwijl hij werd bijgestaan door een advocaat ;

2.         verweerster heeft meegewerkt aan het plegen van strafbare feiten;

3.         verweerster heeft zich onnodig grievend uitgelaten jegens en over klager, waarbij zij de inruk wekte dat zij dit niet namens/in het belang van haar cliënte deed maar uit persoonlijke overtuiging.

Ter toelichting van de klacht is door klager het navolgende aangevoerd.

 

3.2.      Verweerster liet op 29 januari 2009 weten dat haar cliënte de door de rechter bij beschikking dd. 18 december 2008 vastgestelde omgangsregeling naast zich neerlegde. Klager mocht krachtens deze beschikking ook een deel van de zaterdag met zijn zoon doorbrengen. Na onterechte beschuldigingen van bedreiging door de cliënte van verweerster aan het adres van klager, deelde verweerster aan de advocaat van klager mede dat klager slechts op zondag 1 februari 2009 van 11.00 – 18.00 uur omgang met zijn zoon mocht hebben. Verweerster weigerde kennis te nemen van het bewijs van klager (bandopnames van telefoongesprekken) dat haar cliënte loog. Verweerster eiste dat klager een papier zou ondertekenen, waarin stond dat werd afgeweken van de door de rechter bepaalde omgangsregeling, en deelde mede dat klager bij weigering zijn zoon helemaal niet meer te zien zou krijgen.

 

3.3.      Verweerster heeft de rechtbank per fax dd. 29 juli 2009 onder druk gezet om eerder uitspraak te doen in een voorlopige voorzieningenprocedure, namelijk nog voor het weekend waarin klager omgang met zijn zoon zou hebben, . Zij berichtte dat haar cliënte in afwachting van de uitspraak haar zoon niet aan klager mee zou geven.

 

3.4.      Verweerster beschuldigt klager ten onrechte van agressief en intimiderend gedrag. Verweerster neemt klakkeloos aan wat haar cliënte zegt. Verweerster weigert kennis te nemen van bewijsmateriaal van klager, waaruit het tegenovergestelde blijkt.

 

 

 

 

 

4. Het verweer

 

4.1.      In het dossier van klager en de cliënte van verweerster is de waarheidsvinding een belangrijk thema. De waarheid wordt door klager anders beleefd dan door de cliënte van verweerster.

 

4.2.      Verweerster heeft klager ’s ochtends vroeg gebeld nadat haar cliënte haar in paniek had gebeld dat klager, in strijd met de afspraak, toch zelf (alleen) voor de deur stond. Verweerster heeft klager toen gebeld en hem op de voicemail verzocht conform de afspraak in de auto te blijven zitten. Verweerster heeft als advocaat datgene gedaan wat in het belang van haar cliënte was. Het was bovendien ook in het belang van klager, omdat hij anders voor niets vanuit E naar F was gekomen. Verweerster wist immers dat haar cliënte niet zou opendoen als klager voor de deur stond.

 

4.3.      Eind 2008 / begin 2009 waren de spanningen tussen partijen hoog opgelopen. Het was niet de taak van verweerster als advocaat om de waarheid boven tafel te krijgen. Dat is voorbehouden aan politie en justitie. Het is de taak van een advocaat om impasses te doorbreken en naar oplossingen te zoeken. Daarom zijn er destijds door de advocaten van partijen nadere afspraken gemaakt. Het probleem in deze zaak is dat het gedrag van klager door de cliënte van verweerster anders wordt ervaren dan door klager zelf.

           

4.4.      Verweerster heeft in het belang van haar cliënte per fax dd. 29 juli 2009 aan de rechtbank verzocht om vervroegd uitspraak te doen in de voorlopige voorzieningenprocedure betreffende het verzoek van klager om omgang met zijn zoon te mogen hebben in de periode van 31 juli – 8 augustus 2009. Uitspraak was aanvankelijk bepaald op 4 augustus 2009.

 

4.5.      Het gedrag van klager werd door de cliënte van verweerster als bedreigend ervaren. Verweerster heeft als belangenbehartigster van haar cliënte geprobeerd de beleving van haar cliënte bij klager en bij de rechtbank over te brengen. Verweerster heeft zich niet onnodig grievend jegens klager uitgelaten.

 

 

5. De beoordeling van de klacht

 

5.1.      Bij de beoordeling van de klacht behoort ervan te worden uitgegaan dat aan verweerster als advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekwam om de belangen van haar cliënte te behartigen op een wijze die haar passend voorkwam. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de klager worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze zouden worden geschaad. Daarbij dient in aanmerking te worden genomen, dat in een procedure en zeker in een familierechtelijke procedure, de emoties tussen partijen hoog kunnen oplopen. Vaak is het zo dat de standpunten die de advocaat van de wederpartij inneemt, dan wel diens aanpak van de zaak, de andere partij niet welgevallig zijn.

De raad zal de klacht met inachtneming van deze uitgangspunten beoordelen.

 

5.2.      Het staat een advocaat niet vrij om de wederpartij betreffende een aangelegenheid waarin deze naar hij weet door een advocaat wordt bijgestaan, zonder toestemming van deze advocaat rechtstreeks te benaderen. Vast staat dat verweerster op 1 september      2010 omstreeks 8.00 uur de voice mail van klager heeft ingesproken. Verweerster heeft aldus rechtstreeks contact opgenomen met klager, terwijl zij wist dat hij in het kader van de omgangsregeling werd bijgestaan door een advocaat. Verweerster heeft daardoor gehandeld in strijd met de ter zake voor advocaten geldende regels. De raad volgt verweerster niet waar zij stelt dat zij ook handelde in het belang van verweerder. Een advocaat is immers niet geroepen om de belangen van de wederpartij te behartigen en het is niet aan de advocaat van de ene partij om (ongevraagd) te beoordelen wat in het belang van de andere partij is. Evenmin volgt de raad verweerster (en de deken) in het standpunt dat hier de regel “nood breekt wet” dient te gelden. Er was geen sprake van een acute noodsituatie die ingrijpen met veronachtzaming van de gedragsregels rechtvaardigde. Verweerster had ook niets kunnen doen. Verweerster heeft dus gehandeld in strijd met de voor haar als advocaat geldende gedragsregel, wat haar tuchtrechtelijk valt aan te rekenen. Het eerste onderdeel van de klacht dient derhalve gegrond te worden verklaard.

 

5.3.      Noch uit de aan de raad overgelegde stukken noch uit het ter zitting verhandelde is komen vast te staan dat verweerster heeft meegewerkt aan strafbare feiten. Verweerster heeft aan (de advocaat van ) klager bericht dat haar cliënte niet meewerkte aan de door de rechter vastgestelde omgangsregeling. Zij was in deze slechts de boodschapper van het standpunt van haar cliënte. Het valt verweerster tuchtrechtelijk niet aan te rekenen dat haar cliënte de vastgestelde omgangsregeling niet wenste na te komen. De raad zal het tweede onderdeel van de klacht als ongegrond afwijzen.

 

 

5.4.      Aan klager kan worden toegegeven dat verweerster bij het formuleren van haar correspondentie onvoldoende distantie heeft bewaard. Verweerder heeft haar correspondentie herhaaldelijk in de ik-vorm geformuleerd en aldus haar persoonlijke visie op de zaak en op het gedrag van klager weergegeven. Hoewel verweerster er verstandiger aan had gedaan om zich te beperken tot het weergeven van het standpunt van haar cliënte, zonder daarbij (tevens) haar persoonlijke visie weer te geven, is de raad van oordeel dat verweerster zich niet nodeloos grievend jegens klager heeft uitgelaten. Het betrof een zaak waarin de spanningen tussen partijen hoog waren opgelopen. Verweerster diende de belangen van haar cliënte te behartigen. Zij mocht daarbij afgaan op de informatie die zij van haar cliënte kreeg. Een procedure is ervoor bedoeld om partijen in de gelegenheid te stellen om hun standpunt aan de rechter kenbaar te maken. Voor zover klager zich niet kon verenigen met het standpunt van de cliënte van verweerster, lag het op zijn weg om zijn standpunt aan de rechter kenbaar te (doen) maken en eventueel een bewijsaanbod te doen. Verweerster was niet gehouden om kennis te nemen van het door klager aangeboden bandmateriaal.

De raad zal het derde onderdeel van de klacht eveneens als ongegrond afwijzen.

 

 

6. Op te leggen maatregel

 

Uit de aan de raad overgelegde stukken is gebleken dat de spanningen tussen klager en de cliënte van verweerster betreffende de omgangsregeling met de zoon van partijen hoog waren opgelopen. Klaarblijkelijk werd verweerster op 1 september 2010 in de vroege ochtend gebeld door haar cliënte, die haar mededeelde dat zij haar zoon niet aan klager wilde meegeven, omdat hij tegen de afspraken in zelf voor de deur stond.  Hoewel het verweerster op grond van de voor haar geldende gedragsregels strikt genomen niet vrij stond om rechtstreeks contact met klager op te nemen, acht de raad het handelen van verweerster, gelet op de acute omstandigheden en het tijdstip waarop deze plaatsvonden, niet dusdanig verwijtbaar dat het opleggen van een maatregel geboden is.

 

 

7. Beslissing

 

De raad :

 

verklaart onderdeel 1 van de klacht gegrond;

 

wijst de onderdelen 2 en 3 als ongegrond af.

 

 

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, mrs. J.D.E. van den Heuvel, P.J.W.M.. Theunissen, A.L.W.G. Houtakkers en J.J.M. Goumans, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar -bij vervroeging- uitgesproken op 31 oktober 2011.

 

 

 

Griffier                                                  voorzitter

 

 

Verzonden op: 1 november 2011.

 

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.