Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

05-09-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1962

Zaaknummer

10-442A

Inhoudsindicatie

 uitlating advocaat in media – vrijheid  van meningsuiting  in de uitoefening van het vak van advocaat-  klacht ongegrond

Uitspraak

 RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

  

BESLISSING d.d. 5 september 2011

in de zaak 10-442 A

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht van:

k l a a g s t e r 

tegen

de heer mr.

v e r w e e r d e r .

 

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 9 december 2010, door de raad ontvangen op 10 december 2010, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad op 20 juni 2011. Aanwezig waren klaagster en verweerder.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken die vermeld zijn in de bij de brief gevoegde inventarislijst.

1.4 Van de zitting van 20 juni 2011 is proces-verbaal opgemaakt.

2 Klacht

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder in strijd heeft gehandeld met artikel 46 Advocatenwet doordat uitlatingen van verweerder zijn opgenomen in een artikel dat is verschenen in het NRC Handelsblad die onrechtmatig zijn jegens klaagster omdat deze negatief zijn voor klaagster.

 3. Feiten

 

3.1. Verweerder trad in 2008 op als advocaat van een huurster van een etage van een pand, dat werd verkocht aan klaagster. Over de verkoop van het pand en de beëindiging van de huurovereenkomst met de cliënt van verweerder heeft zich een geschil voorgedaan. Dit heeft geleid tot de ontbinding van de koopovereenkomst met klaagster.

3.2. Op 30 juli 2010 verscheen in het NRC handelsblad een artikel over beslaglegging als pressiemiddel met daarin onder meer de volgende tekst:

 “Dan heeft het beslagleggen als pressiemiddel dus gewerkt.

Daar heeft advocaat [verweerder] een mooi voorbeeld van. Een Amsterdams bedrijf kocht een pand voor 1,9 miljoen euro, waarin een cliënt van hem drie verdiepingen huurde. Een verdieping had zij onderverhuurd aan een psycholoog, die daar zijn praktijk voerde. De kopende partij zei na het tekenen van het koopcontract dat zij niet wisten dat er een onderhuurder in zat en dat het pand dus niet geleverd werd zoals afgesproken. [verweerder]: “Non-conformiteit. Op basis daarvan legden ze meteen beslag. Uiteindelijk werd de koop ontbonden en kreeg de vastgoedonderneming een forse schadevergoeding.”

 [verweerder] kent partijen die dit trucje vaak uithalen. Zoeken naar net dat kleine onderdeeltje in een contract dat niet klopt. “En dan vind je altijd wel iets” Zo weet advocaat [verweerder] dat het Amsterdam vastgoedbedrijf [klaagster] nogal eens beslag legt. Dat zeggen ook andere handelaren in Amsterdam. In de volksmond wordt het wel de Nederlandse Beslagleggings Maatschappij genoemd.”

 

3.3. Op 16 augustus 2010 diende klaagster de onderhavige klacht in bij de deken van de orde van advocaten te Amsterdam.

4. Beoordeling van de klacht

4.1. Aan de orde is de vraag of de uitlatingen van verweerder in het NRC jegens klaagster ontoelaatbaar zijn en als grievend dienen te worden aangemerkt. Volgens vaste jurisprudentie geldt de vrijheid van meningsuiting ook voor advocaten waaraan slechts bij de wet voorziene formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die noodzakelijk zijn in een democratische samenleving, kunnen worden gesteld. Het tuchtrecht voor advocaten kent een dergelijke wettelijke grondslag in artikel 46 Advocatenwet en de daarop gebaseerde gedragsregels en tuchtrechtelijke jurisprudentie. De raad dient derhalve te onderzoeken welke uitlatingen zijn gedaan en of de uitlatingen van verweerder die het feitelijk onderwerp vormen van de onderhavige klacht, een inmenging in de uitingsvrijheid van verweerder rechtvaardigen en nopen tot het opleggen van een maatregel. Daarbij ligt de grens van de uitingsvrijheid bij de vraag of onnodig grievende uitlatingen zijn gedaan.

4.2. De raad is van oordeel dat in de onderhavige zaak door verweerder de grens van het tuchtrechtelijk laakbare niet is overschreden omdat de gedane uitlatingen niet als onnodig grievend jegens klaagster kunnen aangemerkt. Niet is zeker en ook blijkt niet uit het artikel dat verweerder bewoordingen heeft gebezigd die ertoe hebben geleid dat klaagster in het artikel wordt aangeduid als de Nederlandse Beslagleggings Maatschappij. Voorts is niet uit te sluiten dat de journalistieke bewerking invloed op het resultaat heeft gehad. Dit betekent dat de klacht ongegrond is.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 5 september 2011 door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. M.A. Le Belle, mr. A. Gerritsen-Bosselaar, mr. B.E. van der Molen, mr. D.J.S. Voorhoeve, en mr. P.H. Burger als griffier.

 

voorzitter      griffier

 

Deze beslissing is in afschrift op 5 september 2011 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.      Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076-548 4607