Rechtspraak
Uitspraakdatum
06-06-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1791
Zaaknummer
R. 3484/10.114
Inhoudsindicatie
Een advocaat dient steeds zijn cliënt te informeren over belangrijke zaken. Waar nodig ter voorkoming van geschil of misverstand, dienen informatie en afspraken schriftelijk te worden bevestigd. Dat nalaten is onzorgvuldig en de gevolgen daarvan komen voor risico van de advocaat. Klacht in zoverre gegrond. Klacht tevens gegrond ten aanzien van het onnodig instellen van verzet. De advocaat had zich ervan dienen te vergewissen dat de verzettermijn nog niet was verstreken maar heeft dat nagelaten.
Uitspraak
1. PROCEDUREVERLOOP
1.1 Bij e-mail van 19 april 2010 heeft klaagster een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Het dossier is door de Raad ontvangen op 14 juli 2010.
1.2 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.
1.3 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 28 maart 2011.
Ter zitting zijn klaagster en verweerder verschenen.
2. FEITEN
2.1 Op 11 december 2009 heeft klaagster verweerder verzocht haar bij te staan in – onder meer - een geschil dat was gerezen met een reisorganisatie naar aanleiding van een dubbel geboekte reis alsmede in twee andere geschillen. In de zaak tegen de reisorganisatie had de rechtbank, sector kanton, op 2 juli 2009 tegen klaagster een verstekvonnis gewezen. Dit vonnis is niet in persoon aan klaagster betekend. Begin november 2009 is ten laste van klaagster executoriaal (uitkerings)beslag gelegd onder UWV.
2.2 Tijdens de bespreking op 11 december 2009 heeft klaagster aan verweerder alle in haar bezit zijnde en op de onder 2.1 genoemde zaak betrekking hebbende stukken overhandigd.
2.3 Op 11 december 2009 heeft verweerder namens klaagster de verzetdagvaarding in de zaak tegen de reisorganisatie laten uitbrengen.
2.3 Bij e-mail van 14 december 2010 heeft klaagster aan verweerder haar e-mail d.d. 25 september 2010 aan de deurwaarder toegezonden, waarbij gevoegd een door DAS Rechtsbijstand opgestelde verzetdagvaarding.
2.4 In februari 2010 vond een zitting plaats in de zaak tegen de reisorganisatie. Voor die zaak had verweerder een toevoeging voor klaagster aangevraagd en ook gekregen. Ter zitting heeft klaagster te kennen gegeven dat zij in september 2009 over het verstekvonnis d.d. 2 juli 2009 beschikte. De rechtbank, sector kanton, heeft op 11 februari 2010 uitspraak gedaan. Daarbij is klaagster vanwege overschrijding van de verzettermijn niet ontvankelijk verklaard in haar verzet.
2.5 Verweerder is in de andere twee kwesties niet namens klaagster naar de zitting gegaan om daar verweer te voeren. Voor deze twee kwesties is door verweerder eveneens toevoeging aangevraagd.
3. KLACHT
3.1 Klaagster verwijt verweerder haar belangen in alle drie door haar bij verweerder ondergebrachte kwesties onvoldoende zorgvuldig te hebben behartigd door onnodig verzet in te stellen en haar daarover niet te informeren en zittingen niet bij te wonen.
4. VERWEER
4.1 Verweerder heeft tot zijn verweer -zakelijk weergegeven- aangevoerd dat hij ten tijde van het uitbrengen van de verzetdagvaarding niet wist van het feit dat klaagster eerder al aan een tweetal deurwaarders een verzetdagvaarding had verzonden. Tevens was hij er niet van op de hoogte dat klaagster DAS Rechtsbijstand al had benaderd voor het opstellen van de verzetdagvaarding. Dat er derdenbeslag onder UWV was gelegd was hem bekend maar omdat betekening niet in persoon had plaatsgevonden en er nog geen bedragen waren ingehouden, verwachtte hij dat dat geen formele belemmering ten aanzien van de verzettermijn zou vormen. Voor wat betreft de twee andere kwesties stelt hij klaagster te hebben geadviseerd.
5. BEOORDELING VAN DE KLACHT
5.1 Vooropgesteld wordt dat een advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Daarbij komt de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Wel dient de advocaat zijn cliënt steeds naar behoren te informeren en duidelijk te maken hoe hij te werk wil gaan. Deze verplichting houdt onder meer in dat de advocaat waar nodig ter voorkoming van misverstanden of onzekerheid, belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan de cliënt te bevestigen.
5.2 In onderhavige kwestie is de Raad gebleken dat er sprake is van veel onduidelijkheden tussen klaagster en verweerder. Voorzover er al afspraken zijn gemaakt, heeft geen schriftelijke vastlegging plaatsgevonden. Dit had wel op de weg van verweerder gelegen. De Raad kan dan ook niet vaststellen of er afspraken zijn gemaakt, wat die inhielden en of verweerder die is nagekomen, hetgeen voor risico van verweerder komt. De klacht is dan ook gegrond voorzover die betrekking heeft op de twee andere kwesties dan de reisorganisatie.
5.3 De klacht is ook voor het overige gegrond. Anders dan de deken is de Raad van oordeel dat op basis van de beschikbare stukken wel kan worden vastgesteld dat de aan de deurwaarder toegezonden verzetdagvaarding door klaagster aan verweerder ter beschikking is gesteld. Die verzetdagvaarding was immers gevoegd bij de e-mail van klaagster aan verweerder d.d. 14 december 2009. Verweerder heeft de ontvangst daarvan niet bestreden. Het had op zijn weg gelegen naar aanleiding daarvan zich ervan te vergewissen dat de verzettermijn nog niet was verstreken.
5.4 De Raad acht dit een en ander, gevoegd bij het feit dat door verweerder ten aanzien van zijn overwegingen over de haalbaarheid van het verzet in het licht van het reeds begin november 2009 gelegde executoriale beslag, niets schriftelijk aan klaagster is bevestigd, tuchtrechtelijk verwijtbaar.
6. MAATREGEL
6.1 Alles overziend acht de Raad de hierna te melden maatregel passend en
geboden.
7. BESLISSING
De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt aan verweerder de maatregel van een enkele waarschuwing op.
Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mr. P.J.E.M. Nuiten, mr. P.C.M. van Schijndel en mr. G.J. Schipper en mr. P.O.M. van Boven-de Groot, leden, en mr. M.M.C. van der Sanden, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 juni 2011.
griffier voorzitter
Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.
De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipli¬ne.
U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.
Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.
De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.
De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.
Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.
Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.