Rechtspraak
Uitspraakdatum
05-09-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA2026
Zaaknummer
H 18 - 2011
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Hoewel de raad van mening is dat het handelen van verweerder in deze zaak tegenover klager en diens cliënt op gespannen voet staat met het voorschrift van artikel 17 van de gedragsregels, is de raad van oordeel dat in dit geval het belang van de cliënt van verweerder en diens vrijheid van handelen moet prevaleren.
Inhoudsindicatie
Klacht ongegrond.
Uitspraak
H 18 – 2011
Raad van Discipline
in het ressort ’s Hertogenbosch.
beslissing inzake de klacht van:
De heer X,
klager
tegen:
mr. Y,
verweerder
Verloop van de procedure
Bij brief van 20 januari 2011 door de Raad ontvangen op 21 januari 2011 heeft de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ’s Hertogenbosch de door klager op 7 december 2010 ingediende klacht toegezonden aan de Raad samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.
De klacht is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 27 juni 2011.
Ter zitting is klager verschenen, vergezeld door zijn echtgenote en is verweerder ook verschenen, vergezeld door zijn kantoorgenoot mr. Z.
De feiten
Verweerder heeft klager als raadsman in hoger beroep bijgestaan in een procedure bij het Hof in ’s Hertogenbosch. Het Hof heeft op 26 augustus 2008 eindarrest gewezen.
De klacht
De klacht luidt als volgt:
- verweerder heeft veel meer gedeclareerd dan hij had aangekondigd te zullen doen;
- verweerder heeft het verweer onvoldoende onderbouwd en verzuimd bewijsstukken over te leggen.
Het verweer
Als verweer heeft verweerder een tweetal brieven van hem aan klager overgelegd van 23 oktober 2008 en van 21 november 2008, waarin hij een toelichting geeft op het arrest van het Hof van 26 augustus 2008 en komt tot een negatief cassatieadvies. Verweerder bestrijdt de verschillende onderdelen van de klacht.
Ontvankelijkheid van de klacht
Verweerder is van 2006 tot eind 2008 voor klager opgetreden in een procedure voor het Hof in ’s Hertogenbosch. Het arrest van het Hof dateert van 26 augustus 2008. Klager heeft zijn klacht ingediend op 7 december 2010, derhalve twee jaren later. Ondanks dit vrije lange tijdsverloop tussen het optreden van verweerder als raadsman van klager en het indienen van de klacht zal de Raad klager in zijn klacht ontvankelijk verklaren, nu verweerder hierdoor in zijn verdediging niet is geschaad en daarop zelf ook geen beroep heeft gedaan.
6 Beoordeling van de klacht
Wat betreft het verwijt van klager aan verweerder dat deze meer zou hebben gedeclareerd dan hij had aangekondigd stelt de Raad vast dat uit de overgelegde stukken niet blijkt dat tussen partijen een maximum declaratiebedrag was afgesproken. In de brief van verweerder aan klager van 11 mei 2007 wordt gesproken van een voorschot van € 3.570,- dat door klager aan verweerder is betaald. Daarnaast geeft verweerder in deze brief aan dat ten gevolge van extra werkzaamheden nog een bedrag van € 1.289,89 is gedeclareerd maar dat het daarbij zal blijven. Ook dit laatste bedrag is door klager feitelijk aan verweerder betaald, waarmee de klager heeft aangegeven daarmede akkoord te gaan. De Raad acht dit onderdeel van de klacht dan ook ongegrond.
Voor zover de klacht betrekking heeft op het door verweerder namens klager
gevoerde verweerde en de onderbouwing daarvan stelt de Raad vast dat uit de overgelegde
( proces- ) stukken niet blijkt dat verweerder op dat punt is tekort geschoten. Bij de stukken bevinden zich ondermeer twee conceptversies van de memorie van grieven waaruit blijkt dat deze steeds na overleg daarover is gewijzigd dan wel aangepast.
De klacht dat verweerder verzuimd zou hebben bewijsstukken in de procedure in te brengen is niet komen vast te staan, nu de verklaringen van klager en verweerder wat betreft lijnrecht tegenover elkaar staan. Te tuchtrechter kan daarover dan ook geen oordeel uitspreken.
De Raad acht ook dit onderdeel van de klacht ongegrond.
7 Beslissing
De Raad verklaart klager ontvankelijk in beide onderdelen van zijn klacht.
De Raad wijst beide onderdelen van de klacht als ongegrond af
Aldus gegeven door: mr. P.M. Knaapen, voorzitter, en mrs. R.F.L.M. van Dooren, mw.E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans en J.F.E. Kikken, leden, in tegenwoordigheid van mr.C.M. van Lanschot, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2011.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 6 september 2011
Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dien uw appelmemorie in het bezit t e zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie , maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dar verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en een motivering zijn voorzien. De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.
De appelmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline
Per post. Het postadres van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
Bezorging. De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijden de gebruikelijke kantooruren.
Per fax. Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608, tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.
Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607