Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-09-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2065

Zaaknummer

11-101

Inhoudsindicatie

Klacht over de advocaat van de wederpartij.

Inhoudsindicatie

Ten onrechte verwijt klager verweerster dat de echtscheidingsbeschikking mede door haar toedoen op een onrechtmatige en ongeldige wijze tot stand is gekomen doordat zij hem niet correct heeft geïnformeerd en dat zij ten onrechte een kort geding heeft aangespannen.

Uitspraak

11-101

 BESLISSING VAN DE VOORZITTER VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

Klager

wonende te [woonplaats]

tegen: verweerster

advocaat te [plaats]

1.

Bij brief van 15 mei 2010 heeft klager een klacht over verweerster ingediend bij de Nederlandse orde van advocaten te Den Haag, die de brief heeft doorgeleid naar de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zutphen, mr. A.P.J.M. de Bruyn, die de klacht heeft onderzocht.

Nadat gebleken was dat geen schikking kon worden getroffen, zijn de klacht en het klachtdossier bij brief van 1 september 2011, ontvangen op 6 september 2011, aan de raad gestuurd.

2.

De voorzitter is van oordeel dat op deze klacht bij voorzittersbeslissing behoort te worden beslist.

3.

Klager verwijt verweerster handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt.

Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat:

a. de echtscheidingsbeschikking mede door haar toedoen op een onrechtmatige

 en ongeldige wijze tot stand is gekomen doordat zij hem niet correct heeft

geïnformeerd

b. zij ten onrechte een kort geding heeft aangespannen.

4.

De voorzitter gaat uit van de volgende gegevens:

De echtgenote van klager heeft zich tot verweerster gewend met het verzoek haar bij te staan bij haar echtscheidingsprocedure.

Verweerster heeft klager bij brief van [….] 2009 bericht dat zijn echtgenote van hem wenst te scheiden. In deze brief heeft zij klager verzocht om informatie onder meer ten behoeve van de vermogensrechtelijke afwikkeling van het huwelijk en klager geadviseerd zich te wenden tot een advocaat ter behartiging van zijn belangen.

Klager heeft het advies om zich te wenden tot een advocaat niet opgevolgd. Hij heeft zijn eigen belangen behartigd en met zijn echtgenote afspraken gemaakt over de kinderen en de vermogensrechtelijke afwikkeling van het huwelijk.

Het verzoekschrift tot echtscheiding is door de deurwaarder aan klager betekend op [….] 2009. Op [….] 2009 eindigde zodoende de termijn waarbinnen namens klager een verweerschrift bij de rechtbank had kunnen worden ingediend. Klager heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.

Klager heeft zich bij brieven van [….] en [….] 2010 tot de rechtbank gewend.

Bij brief van [….] 2010 heeft de rechtbank klager het volgende bericht:

“Naar aanleiding van uw brieven van [….] en [….] 2010 zal de rechtbank het echtscheidingsverzoek van uw echtgenote op een zitting plaatsen zodat het echtscheidingsverzoek en de daarmee samenhangende kwesties besproken kunnen worden. Op grond van de regelingen in het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering en het landelijk procesreglement familie- en jeugdrecht mag u in persoon ter zitting verschijnen en uw standpunt naar voren brengen. Echter, zoals de rechtbank reeds bij brief van [….] 2010 aan u heeft medegedeeld, mag u uitsluitend door tussenkomst van een advocaat proceshandelingen verrichten, zoals het indienen van stukken en brieven ter onderbouwing van uw standpunt en het indienen van zelfstandige verzoeken betreffende de echtscheiding”.

Verweerster heeft een afschrift van deze brief ontvangen.

Vervolgens heeft de rechtbank de mondelinge behandeling bepaald op [….] 2010.

Verweerster heeft zich zowel telefonisch als per brief d.d. [….] 2010 gewend tot de rechtbank omdat een mondelinge behandeling was bepaald, terwijl namens klager geen verweerschrift was ingediend.

Bij brief van [….] 2010 heeft de rechtbank klager het volgende bericht:

“In de onderhavige procedure heeft de rechtbank verzuimd acht te slaan op het verlopen van de verweertermijn.

U bent daarom abusievelijk opgeroepen om te verschijnen ter terechtzitting van deze rechtbank van [….] 2010 te 14.15 uur, waarvoor mijn welgemeende excuses.

De mondelinge behandeling van [….] 2010 zal geen doorgang vinden.”

Bij beschikking van [….] 2010 heeft de rechtbank onder meer de echtscheiding tussen klager en zijn echtgenote uitgesproken.

De (ex-)echtgenote was van oordeel dat klager de afspraken over de vermogensrechtelijke afwikkeling van het huwelijk niet correct nakwam. Daarom heeft verweerster, nadat zij klager eerst per brief had aangemaand, een kort geding tegen hem aanhangig gemaakt.

5.

De voorzitter beoordeelt de klacht als volgt:

De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerster als advocaat van klagers

tegenpartij. Voorop staat dat, ook naar vaste rechtspraak van het hof van discipline, bij

de beoordeling van een klacht over het optreden van een advocaat van de tegenpartij

van de klager ervan moet worden uitgegaan, dat die advocaat een grote mate van vrij-

heid toekomt om de belangen van haar cliënte te behartigen op de wijze, die haar - in

overleg met haar cliënte - passend voor komt. De wederpartij zal zich slechts in uit-

zonderlijke gevallen over de wijze van belangenbehartiging kunnen beklagen. Voor de

tuchtrechter staat daarbij de wijze waarop de advocaat de zaak behandelt slechts ter

beoordeling voor zover de advocaat zich bij die behandeling jegens de wederpartij

heeft schuldig gemaakt aan enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet

betaamt. Daarvan is de voorzitter in de onderhavige klachtzaak niet gebleken.

In het dossier heeft de voorzitter geen enkel aanknopingspunt kunnen vinden op grond waarvan geconcludeerd kan worden dat de echtscheidingsbeschikking op onrechtmatige en/of ongeldige wijze tot stand is gekomen.

Wel staat vast dat de rechtbank klager ten onrechte heeft meegedeeld dat een mondelinge behandeling van de echtscheidingsprocedure zal plaatsvinden.

Terecht heeft verweerster de rechtbank er op gewezen dat geen mondelinge behandeling diende te worden bepaald omdat klager binnen de verweertermijn geen verweerschrift had ingediend. In haar hoedanigheid van advocaat van de echtgenote van klager behoorde zij zulks te doen. Ten onrechte verwijt klager verweerster dat zij hem door aldus te handelen het recht heeft ontnomen om tijdens een mondelinge behandeling zijn standpunt naar voren te brengen. Dit recht had klager niet. Aan het feit dat de rechtbank klager op het verkeerde been heeft gezet kan hij geen rechten ontlenen jegens verweerster.

Op geen enkele wijze heeft klager zijn verwijt dat verweerster hem niet correct heeft geïnformeerd met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd. Daarom mist dit verwijt feitelijke grondslag.

Klachtonderdeel a is kennelijk ongegrond.

De (ex-)echtgenote van klager heeft verweerster meegedeeld dat klager de afspraken betreffende de vermogensrechtelijke afwikkeling van het huwelijk niet nakwam. Verweerster heeft op deze mededeling mogen afgaan en een kort geding tegen klager aanhangig mogen maken. Klachtonderdeel b is eveneens ongegrond.

HET VOORGAANDE LEIDT TOT DE VOLGENDE BESLISSING:

Beide onderdelen van de klacht van klager tegen verweerster zijn kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 22 september 2011 door mr. M.J. Blaisse, voorzitter van de raad van discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem, en in afschrift verzonden 23 september 2011.

mr. M.J. Blaisse

voorzitter