Rechtspraak
Uitspraakdatum
07-03-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1732
Zaaknummer
10-178
Inhoudsindicatie
Klager bleek niet geïnformeerd over vonnis. Verweerder heeft niet geverifieerd of vonnis klager wel had bereikt en was voorts niet voor klager bereikbaar. Belangen van deze klager en die van zes anderen waren in de periode van voorjaar 2009 tot zomer 2010 bij verweerder niet in goede handen. In deze zaak en die zes andere zaken wordt daarom aan verweerder, die zich inmiddels van het tableau heeft laten schrappen, een schorsing van 7 dagen opgelegd.
Uitspraak
10-178
BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Bij brief d.d. 24 november 2010 heeft mr. A.P.J.M. de Bruyn, deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zutphen, ter kennis van de raad gebracht de klacht van:
klager
namens de Stichting [X]
gevestigd te [plaats]
tegen:
verweerder
advocaat te [plaats]
1. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van de raad van 10 januari 2011, waar verschenen is klager en verweerder.
De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, en mrs. E. Bige, A.D.G. Bakker, C.J.M. de Vlieger en P.J.M. van Wersch, leden van de raad, en is bijgestaan door mr. M.S. van den Berg als griffier.
2. De klacht ziet op het volgende. Klager werd bijgestaan door [B]. Verweerder heeft in deze zaak waargenomen in een comparitie van partijen in Den Haag en klager heeft verweerder daarvoor ook betaald. Klager kon echter daarna geen contact meer krijgen met verweerder en hij is ook niet geïnformeerd over het vonnis dat gewezen is in zijn zaak, noch over eventuele vervolghandelingen. Door aldus te handelen, verkeerde klager onnodig lang in onzekerheid over de uitkomst van de procedure.
3. Klager heeft zich erover beklaagd dat:
a. verweerder verzuimd heeft klager het vonnis toe te sturen en/of hem over de inhoud van het vonnis of de gevolgen van de uitspraak te informeren;
b. de communicatie met verweerder slecht verliep in die zin dat verweerder voor klager niet bereikbaar was.
4. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat hij klager weliswaar heeft vergezeld bij de comparitie van partijen in Den Haag, maar dat hij over onvoldoende stukken beschikte om te kunnen begrijpen waarover de zaak handelde. Verweerder heeft klager dan ook weer terugverwezen naar [B]. Volgens verweerder was het ook de rechtbank en de wederpartij niet duidelijk wat het verweer van klager in de procedure inhield en ook was er geen onderbouwing van de schade. Verweerder stelt dat hij van klager veel faxberichten kreeg, maar niet wist waar dat over ging, omdat hij de zaak verder niet kende. Hij heeft het vonnis wel toegezonden, maar voert tevens aan dat er voor appel geen enkele grond was, nu er ook in eerste instantie onvoldoende argumenten waren voor honorering van het standpunt van klager. Wel erkent verweerder dat het ging om een appellabel vonnis.
5. De raad beoordeelt de klachtonderdelen als volgt.
Klager stelt dat het vonnis niet is ontvangen, terwijl verweerder stelt dat het wel is toegezonden. Hoewel niet is komen vast te staan of het vonnis al dan niet is toegezonden, vast staat wel dat verweerder binnen de beroepstermijn heeft nagelaten te verifiëren of klager op de hoogte was van het vonnis, wat op zijn weg lag. Ook lag het op zijn weg om bij klager te informeren naar aanleiding van zijn faxberichten. Beide klachtonderdelen zijn dan ook gegrond.
6. Deze zaak werd door de raad behandeld op zijn zitting van 10 januari 2011. Op diezelfde zitting waren zes andere zaken (klachten) tegen verweerder aan de orde, waarin ook vandaag een beslissing valt. Het gaat om de zaken met de rolnummers 10-176, 10-177, 10-179, 10-180, 10-181 en 10-182. De volgorde aanhoudend van het rolnummer is deze zaak de derde in deze serie.
7. In al deze zaken gaat het in de kern om ernstige nalatigheid van verweerder bij de behartiging van de aan hem als advocaat toevertrouwde belangen in, ruwweg, de periode van voorjaar 2009 tot en met zomer 2010. Het beeld dat oprijst uit het samenstel van die zaken, is een zorgelijk beeld. De belangen die door de cliënten waarom het in al deze zaken gaat aan verweerder waren toevertrouwd, waren bij hem niet in goede handen, werden niet goed of in elk geval niet voortvarend en attent behartigd en verweerder ontliep de vragen die zijn cliënten hem stelden. Deze zaak is in deze serie niet atypisch.
8. Zowel in het licht van deze serie als betrokken op de ernst van de zaak zelf is een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van één week een passende sanctie. Dat wordt ook de uitkomst van de zes andere zaken. Verweerder heeft zich met ingang van 1 januari 2011 van het tableau laten schrappen. De ingangsdatum van de schorsing zal in deze zaak zó gekozen worden, dat rekening wordt gehouden met de uitkomst van de andere zaken. Daarbij merkt de raad op dat hij de eventuele aanwending van een rechtsmiddel in één of meer van de genoemde zaken of het effect daarvan, niet kan voorspellen.
De beslissing van de raad luidt als volgt:
1. Beide klachtonderdelen zijn gegrond;
2. schorst verweerder voor zeven dagen in de uitoefening van de praktijk als advocaat;
3. bepaalt de ingangsdatum van deze schorsing nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden op de datum dat verweerder zich opnieuw laat inschrijven als advocaat. Voor zover de beslissing tot schorsing in (een van) de eerste twee zaken zaken in deze serie (bedoeld zijn de zaken met rolnummer 10-176 en 10-177) op dat tijdstip onherroepelijk is geworden, gaat de schorsing in onderhavige zaak pas in direct na afloop van en aansluitend op deze schorsing(en).
Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 7 maart 2011.