Rechtspraak
Uitspraakdatum
02-05-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1619
Zaaknummer
10-312A
Inhoudsindicatie
Klager klaagt over de advocaat van de wederpartij, die heeft opgetreden namens zijn ex-echtgenote in een echtscheidingsprocedure. Verweerster heeft informatie opgevraagd bij een bank, hetgeen ze volgens klager niet had mogen doen. Voorts heeft verweerster ten onrechte correspondentie naar een advocaat gestuurd, terwijl klager direct geïnformeerd wenste te worden. Klacht is ongegrond.
Inhoudsindicatie
Uitspraak
RAAD VAN DISCIPLINE
in het ressort Amsterdam
BESLISSING d.d. 2 mei 2011
in de zaak 10-312A
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 26 augustus 2010 binnengekomen klacht van:
de heer
klager
tegen:
mevrouw mr.
v e r w e e r s t e r
1. Verloop van de procedure
1.1. Bij brief van 23 augustus 2010, door de raad ontvangen op 26 augustus 2010, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2. De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 28 februari 2011 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3. De raad heeft kennisgenomen van de in paragraaf 1.1 bedoelde brief aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 30 met bijlagen, zoals vermeld in de bij de brief van 23 augustus 2010 genoemde inventarislijst.
2. De klacht
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat zij:
a. een manager van de afdeling Hypotheken van X Bank ertoe heeft aangezet informatie te verstrekken over een hypothecaire lening op naam van klager en over zijn privé betaalrekening;
b. onjuiste informatie aan de rechtbank heeft verstrekt. Daarop door X Bank gewezen heeft verweerster aanvankelijk nagelaten de informatie te corrigeren en toen zij daar uiteindelijk toe overging heeft zij dat gedaan onder opgave van onjuiste redenen;
c. brieven is blijven sturen naar mr. F., wetende dat klager niet door mr. F. werd bijgestaan, in plaats van rechtstreeks naar klager;
d. onnodig een kort geding vonnis aan klager heeft laten betekenen;
e. zich onnodig grievend over klager heeft uitgelaten;
f. de privacy van klager heeft geschonden;
g. klager tegenover de rechter in een ongunstig daglicht heeft getracht te plaatsen.
3. Feiten
3.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.
3.2 Klager heeft een geschil met zijn ex-echtgenote over de verdeling/verrekening van huwelijkse voorwaarden. In het bijzonder gaat het om (hetgeen resteert van) een hypothecaire geldlening (€ 75.000,-), aangegaan met het oog op een geplande verbouwing. Deze verbouwing heeft niet plaatsgevonden.
3.3 Verweerster is advocaat van de ex-echtgenote van klager.
3.4 Verweerster heeft, met het oog op het hiervoor genoemde geschil tussen klager en zijn ex-echtgenote, getracht informatie te verkrijgen over de en/of rekening van klager en zijn ex-echtgenote. Verweerster heeft bij brief van 16 november 2009 informatie gevraagd bij de Afdeling Relatiebeheer van X Bank, in welke brief ondermeer was opgenomen:
“Mevrouw [N.] ontvangt graag een kopie van het bankafschrift, waaruit blijkt wat de schuldrest van de hypotheek op de datum van het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid was en een kopie van het bankafschrift van de opname van € 50.000,- die op of omstreeks 27 mei 2008 door [klager] van de toen nog gezamenlijke hypotheek is gedaan, welk bedrag is overgeboekt naar zijn privé-rekening.”
X Bank heeft bij brief van 2 december 2009 geantwoord, en in die brief is ondermeer opgenomen:
“Van de opname van € 50.000,- die omstreeks 27 mei 2008 is gedaan, kunnen wij helaas geen overzicht van verstrekken. Voor de aanvraag van bankafschriften verwijzen wij u naar de afdeling betalen.”
Verweerster heeft deze brief op 9 december 2009 doorgestuurd naar de rechtbank; in de begeleidende brief was ondermeer het volgende opgenomen:
“Inmiddels heeft de vrouw de hierbij gaande brief van de [X Bank] d.d. 2 december 2009 ontvangen. Daarin kunt u lezen dat de man buiten medeweten van de vrouw op 28 mei 2008 € 50.000,- van de hypotheekrekening, waarvoor de vrouw toen ook hoofdelijk schuldenaar was, heeft opgenomen en heeft laten overboeken naar zijn eigen rekening.”
3.5 Bij brief van 10 december 2009, welke brief op p. 2 is gedateerd op 27 november 2008, heeft X Bank verweerster laten weten dat zij de brief van 2 december 2009 verkeerd heeft geïnterpreteerd. Bij brief van 16 december 2009 heeft de advocaat van klager deze brief van 10 december 2009 van X Bank aan de rechtbank toegezonden. Verweerster heeft de rechtbank bij faxbrief van 17 december 2009 het volgende laten weten:
“Mr. [advocaat van klager] verzoekt mij, onder dreiging van een klachtaanzegging, die fax met bijlagen d.d. 9 december jl. in te trekken.
Dat doe ik bij deze.”
3.6 Over het informatieverzoek dat verweerster aan X Bank heeft gedaan is veel correspondentie gevoerd tussen verschillende partijen; de hiervoor geciteerde brief van 10 december 2009 is één uit een reeks.
3.7 Klager heeft zich in het kader van deze echtscheiding laten bijstaan door mr. F. en op een later moment door mr. D. Bepaalde onderwerpen van de afwikkeling van de echtscheiding wenste klager zelf te behandelen, dat wil zeggen zonder hulp van een advocaat. In die gevallen nam hij rechtstreeks contact op met verweerster.
3.8 Op 21 januari 2010 heeft de voorzieningenrechter een vonnis gewezen tussen klager en zijn ex-echtgenote waarin in het dictum ondermeer het volgende is bepaald:
“5.1 veroordeelt [klager], om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis, aan [ex-echtgenote van klager] te voldoen (…).”
Verweerster heeft dit vonnis op 22 januari 2010 door een deurwaarder aan klager laten betekenen. De door de deurwaarder in rekening gebrachte deurwaarderskosten zijn niet door klager betaald.
4. Beoordeling van de klacht
4.1 De klacht betreft een klacht tegen de advocaat van de wederpartij. De raad zal bij de beoordeling van de verschillende klachtonderdelen de maatstaf toepassen dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van haar cliënte te behartigen op de wijze die haar in overleg met haar cliënte goeddunkt. Het tuchtrecht dient er niet toe om deze vrijheid van de advocaat te beknotten. Deze vrijheid brengt evenwel niet mee dat de advocaat de belangen van de wederpartij van haar cliënte nodeloos en op ontoelaatbare wijze mag schaden.
4.2 De klachtonderdelen zullen hierna afzonderlijk worden behandeld.
Klachtonderdeel a
4.3 De raad is van oordeel dat het verweerster vrij stond nadere informatie bij X Bank op te vragen over een en/of rekening waarvan haar cliënte mederekeninghouder was. Uit de niet bestreden stellingen van verweerster is de raad duidelijk geworden dat zij in haar communicatie met X Bank steeds duidelijk is geweest over haar hoedanigheid.
4.4 Aan het vorenstaande voegt de raad toe dat de door klager herhaalde beschuldigingen van omkoping van een medewerker van X Bank door verweerster volstrekt misplaatst zijn. In het dossier is geen begin van bewijs te vinden dat hiervan sprake is geweest. Klachtonderdeel a. is dan ook ongegrond.
Klachtonderdeel b
4.5 Verweerster heeft de rechtbank informatie verstrekt die zij van X Bank had ontvangen, welke informatie X Bank in een latere brief heeft gecorrigeerd. Verweerster handelt pas tuchtrechtelijk verwijtbaar indien zij informatie verstrekt waarvan zij wist of had moeten weten dat deze onjuist is. Het is de raad niet gebleken dat verweerster wist of had moeten weten dat de door X Bank verstrekte informatie onjuist was, zodat dit klachtonderdeel ongegrond is.
Klachtonderdeel c
4.6 Klager wenste met betrekking tot bepaalde aspecten van de afwikkeling van de echtscheiding geen bemoeienissen van een eigen advocaat. Verweerster heeft ter zitting van de raad verklaard dat het haar niet altijd goed duidelijk was welke aspecten door een advocaat werden behandeld en welke aspecten klager zelf afwikkelde. Om zeker te zijn dat de advocaat van klager niet werd gepasseerd, stuurde verweerster correspondentie (tevens) naar de advocaat. De raad acht deze handelwijze van verweerster begrijpelijk, en niet tuchtrechtelijk verwijtbaar, zodat dit klachtonderdeel ongegrond is.
Klachtonderdeel d
4.7 Verweerster heeft toegelicht dat zij dit kort geding vonnis op korte termijn door een deurwaarder heeft laten betekenen, aangezien klager volgens het dictum binnen drie dagen na betekening het betreffende bedrag diende te laten voldoen. Verweerster wilde deze termijn zo spoedig mogelijk laten ingaan, hetgeen gelet op het belang van haar cliënte haar niet kwalijk genomen kan worden. Gelet op de hiervoor onder 4.1. genoemde maatstaf oordeelt de raad dat dit handelen van klaagster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is, zodat dit klachtonderdeel ongegrond is.
Klachtonderdelen e en g
4.8 Getoetst aan de hiervoor onder 4.1. omschreven maatstaf is de raad van oordeel dat verweerster zich niet onnodig grievend over klager heeft uitgelaten noch klager in een kwaad daglicht heeft geplaatst. Deze klachtonderdelen zijn dan ook ongegrond.
Klachtonderdeel f
4.9 De raad is van oordeel dat verweerster de privacy van klager niet heeft geschonden. Het staat haar vrij om in het kader van een gerechtelijke procedure stukken die betrekking hebben op klager te overleggen. Daarnaast heeft zij informatie opgevraagd die betrekking had op de situatie van klager en zijn ex-echtgenote, welke stukken voor de positie van de cliënte van verweerster relevant waren. Klachtonderdeel f. is eveneens ongegrond.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.
Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. H.B. de Regt, mr. M.W. Schüller,
mr. M.L.F.J. Schyns, mr. M.J. Westhoff, leden, bijgestaan door mr. H.J. Delhaas als griffier
en uitgesproken ter openbare zitting van 2 mei 2011.
voorzitter griffier
Deze beslissing is in afschrift op 2 mei 2011 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerster
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten
Van deze beslissing kan hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline door:
- klager
- verweerster
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten
Het beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep
zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van
de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 – 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.
d. Telefonische informatie
076 - 548 4607.