Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-02-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1499

Zaaknummer

R. 3535/10.165

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft gehandeld in strijd met artikel 46 Advocatenwet alsmede de gedragregels 1, 4, 8, 23, 25, 33 en 37 en de Verordening op de administratie en de financiele integriteit of voorheen de Boekhoudverordering overtreden. De klacht is gegrond en aan verweerder wordt de maatregel van schrapping van het tableau opgelegd.

Uitspraak

 

PROCEDUREVERLOOP

1.1 Bij brief van 4 oktober 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen verweer-der. Het dossier is door de Raad ontvangen op 4 oktober 2010.

1.2 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de griffier, ter inzage hebben gelegen.

1.3 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 13 december 2010. Ter zitting is verzoeker verschenen. Verweerder is met voorafgaand bericht niet verschenen.

 

 

FEITEN

2.1 Verweerder was eigenaar van een advocatenkantoor gevestigd te Den Haag.

2.2 Verweerder is op 30 januari 1998 ingeschreven als advocaat in het arrondis-sement Den Haag.

2.3 Er zijn tegen verweerder meerdere klachten ingediend bij de Deken.

2.4 De verwijten aan het adres van verweerder komen er in grote lijnen op neer dat hij zijn cliënten niet informeert over de door hem voor de cliënt te behan-delen rechtsvragen, de procedurele mogelijkheden en de daaraan voor de cliënt verbonden risico’s. Cliënten werden niet op de hoogte gehouden van de stand van zaken in de procedure en verweerder handelde niet zorgvuldig in financiële zaken.

2.5 De deken heeft op enig moment een verzoek ingediend tot het instellen van een onderzoek op grond van art. 60c Advocatenwet naar de toestand van de advocatenpraktijk van verweerder.

2.6 De Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage heeft dit verzoek op 17 augustus 2009 toegewezen.

2.7 Het onderzoek is uitgevoerd door mr. B., advocaat te Haarlem. Hij heeft in een rapport van 2 oktober 2009 zijn bevindingen neergelegd.

2.8 Naar aanleiding van dit rapport heeft de Deken de Raad van Discipline verzocht om verweerder voor onbepaalde tijd te schorsen in de praktijkuit-oefening overeenkomstig art. 60b Advocatenwet.

2.9 Dit verzoek is toegewezen bij beslissing van de Raad van Discipline van 18 januari 2010.

2.10 Verweerder is met ingang van 29 januari 2010 voor onbepaald tijd geschorst.

2.11 Mr. S. is benoemd tot waarnemer van de praktijk om de belangen van de cliënten en de zaken op het kantoor van verweerder waar te nemen.

2.12 Verweerder heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing bij het Hof van Discipline.

2.13 Op 12 maart 2010 heeft de behandeling ter zitting bij het Hof van Discipline plaatsgevonden.

2.14 Het Hof heeft een tussenbeslissing gewezen om, zulks naar aanleiding van een aanbod van verweerder, een deskundige te laten rapporteren over de werkwijze van verweerder in aanvraagzaken. De behandeling van de zaak werd aanhouden tot 23 april 2010. Als deskundige is prof. B. aangewezen.

2.15 Verweerder heeft het Hof laten weten dat hij afziet van de verdere procedure.

2.16 Bij beslissing van 17 mei 2010 heeft het Hof vervolgens het beroep van verweerder afgewezen en de beslissing van de Raad van Discipline be-krachtigd. Verweerder heeft zich diezelfde dag laten schrappen van het ta-bleau.

2.17 De besloten vennootschap van verweerder is bij uitspraak van de Rechtbank ’s-Gravenhage van 31 maart 2010 op verzoek van de personeelsleden van het kantoor failliet verklaard.

2.18 Het faillissement is nog niet afgewikkeld.

2.19 Mr. S. heeft op 25 juni 2010 een eindrapportage uitgebracht over de praktij-ken van verweerder.

2.20 In dit rapport gaat mr. S. vooral in op de kwaliteit van de rechtshulp en de omgang met cliënten.

2.21 De bevindingen van mr. S. komen overeen met de bevindingen van mr. B. en bevestigen de ernstige vermoedens en conclusies van mr. B.

 

KLACHT

3. Klager is van mening dat verweerder geruime tijd niet heeft gehandeld zoals een goed advocaat betaamt. Verweerder heeft daarmee artikel 46 Advoca-tenwet alsmede de gedragsregels 1, 4, 8, 23, 24, 25, 33 en 37 en de Veror-dening op de administratie en de financiële integriteit of voorheen de Boekhoudverordening overtreden. Klager acht de handelwijze van dien aard dat verweerder definitief van het tableau zou moeten worden geschrapt. Ook nu nog bereiken klager berichten dat verweerder als jurist vanuit het kantoor van een zoon te Amsterdam zijn kwalijke praktijken op naam van een zoon zou voortzetten. Daarmee geeft verweerder geen blijk van enig inzicht in de onjuistheid van zijn handelwijze. Teneinde te voorkomen dat verweerder op enig moment weer toegelaten zal worden tot de advocatuur verzoekt klager aan verweerder als disciplinaire straf op te leggen: schrapping van het ta-bleau.

 

 

VERWEER

4. Verweerder heeft geen verweer gevoerd.

 

 

BEOORDELING VAN DE KLACHT

5.  Op basis van de stukken en het feit dat verweerder geen verweer heeft gevoerd, gaat de Raad uit van de juistheid van de verweerder verweten gedragingen. De Raad acht de klacht gegrond. 

 

 

MAATREGEL

6. Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding en het feit dat verweerder bij voortduring geen inzicht toont in de onjuistheid van zijn handelwijze, hetgeen ook blijkt uit zijn faxbrief aan de Raad van 29 november 2010, acht de Raad de maatregel van schrapping van het tableau passend en geboden.

 

BESLISSING

7. De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

- verklaart de klacht gegrond en legt als maatregel op aan verweerder schrapping van het tableau.

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. M. Aukema, mr. W.P. Brussaard, mr. A.J.N. van Stigt, mr. L.Ph.J. baron van Utenhove, leden, en mr. M. Boender-Radder, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 februari 2011.

griffier          voorzitter

 

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter¬lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren, na daartoe voorafgaand gemaakte afspraak.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toege-zonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607