Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-04-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1642

Zaaknummer

B 190-2010

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Niet gebleken dat verweerster in haar dienstverlening tegenover klaagster tekort is geschoten. Voor het overige staan de standpunten van partijen lijnrecht tegenover elkaar, zodat de tuchtrechter daarover geen oordeel kan uitspreken.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

 

B 190 – 2010

 

Raad van Discipline

In het ressort ’s Hertogenbosch

 

Beslissing inzake de klacht van:

 

klaagster

 

tegen:

 

verweerster.

 

Verloop van de procedure

 

Bij brief van 23 september 2010, door de Raad ontvangen op 24 september 2010 heeft de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda de door klaagster op 23 september 2009 ingediende klacht toegezonden aan de Raad samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

 

De feiten

 

In juli 2008 heeft klaagster zich gewend tot verweerster met het verzoek haar bij te staan bij de beëindiging van een samenlevingscontract. Er waren diverse schulden en weinig bezittingen. Klaagster had ook problemen met haar werkgever, maar werd daarin bijgestaan door een andere advocaat. Klaagster is op 16 september 2008 slachtoffer geworden van een steekpartij, waardoor zij enige tijd niet bereikbaar was. Zij was toen in X om te revalideren in welke tijd een andere advocaat voor haar als gevolmachtigde optrad.

 

De klacht.

 

De klacht bestaat uit de navolgende onderdelen:

 

Verweerster heeft in de aanloop van de procedure niet voortvarend gehandeld.

Verweerster heeft de financiële situatie van klaagster in de procedure onjuist weergegeven.

Verweerster heeft bij het verzoek om peiljaarverlegging niet de juiste inkomensgegevens overgelegd en zij heeft geen bezwaar gemaakt tegen de beslissing tot afwijzing van de peiljaarverlegging.

Verweerster heeft klaagster niet op de hoogte gehouden van het verloop van de procedure.

Verweerster heeft in de procedure de belangen van klaagster niet goed behartigd.

Verweerster heeft klaagster onjuist geïnformeerd over het vonnis en zij heeft geen hoger beroep ingesteld tegen het vonnis in kortgeding.

Verweerster heeft de makelaar niet geïnformeerd over de verkoopprijs van de woning van partijen.

Verweerster heeft bij het neerleggen van haar werkzaamheden aan de wederpartij onjuiste informatie gegeven.

 

Het verweer.

 

Verweerster heeft zich als volgt verweerd.

 

een door verweerster geïnitieerd gesprek met de wederpartij op 15 juli 2008 is door de advocaat van de wederpartij afgebeld waarna verweerster nog gepoogd heeft een nieuwe afspraak te maken, hetgeen niet is gelukt, omdat de verhoudingen inmiddels ernstig verslechterd waren.

klaagster heeft tegenover verweerster steeds volgehouden dat zij geen inkomsten had. Zij heeft daarvoor echter nimmer bewijs aangedragen. Het ter zitting ingenomen standpunt was derhalve volledig gebaseerd op de aan verweerster verstrekte informatie. Pas later verweerster kwam erachter dat klaagster wel inkomen had.

verweerster heeft de peiljaarverlegging gevraagd op basis van de door de accountant van klaagster aangeleverde stukken. Klaagster heeft nimmer gevraagd bezwaar te maken tegen de afwijzende beslissing. Zulks is ook haar eigen verantwoordelijkheid.

de processtukken zijn steeds aan klaagster toegezonden. De inhoud van de conclusie van antwoord is inderdaad niet met klaagster doorgenomen, omdat zij toen in X verbleef en niet bereikbaar was. De strekking van deze conclusie is wel met haar besproken.

een door de ex-partner van klaagster verschuldigde vergoeding voor woongenot was niet geregeld in het samenlevingscontract. Hierover is vervolgens een kortgeding gevoerd, waarbij alleen een uitspraak is gedaan over de wijze waarop de lasten voorlopig moesten worden verdeeld. Daarbij is het inkomen van klaagster geschat omdat zij daarvan geen opgave had gedaan.

tijdens het kortgeding heeft een kantoorgenoot van verweerster de belangen van klaagster behartigd, omdat verweerster zelf verhinderd was. Deze heeft na de zitting klaagster zowel per post als per e-mail van het verloop van de zitting op de hoogte gebracht. Omdat er een fout in het kortgeding vonnis was geslopen heeft verweerster nog verzocht om een herstelvonnis dat daarna is afgegeven en aan klaagster is toegestuurd. Daarbij is klaagster gewezen op de appeltermijn, maar heeft zij afgezien van hoger beroep.

de makelaar heeft herhaaldelijk voorgesteld de vraagprijs voor de woning te laten zakken. Klaagster heeft zulks steeds geweigerd.

verweerster bestrijdt dat zij bij het neerleggen van haar werkzaamheden aan de wederpartij te kennen zou hebben gegeven dat de ex-partner van klaagster de auto mocht hebben.

 

Beoordeling van de klacht.

 

De Raad oordeelt over de verschillende onderdelen van de klacht als volgt:

 

het is niet aan verweerster te wijten geweest dat een door haar gearrangeerd gesprek met de weder partij niet heeft plaatsgevonden. Zij heeft nog gepoogd een nieuwe gespreksdatum te regelen, maar op dit voorstel is de wederpartij niet ingegaan. Ook dat is aan haar niet te verwijten. Dit onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.

met betrekking tot dit onderdeel van de klacht stelt klaagster verweerster geïnformeerd te hebben over haar inkomsten. Verweerster heeft dat echter bestreden. Nu deze verklaringen lijnrecht tegenover elkaar staan kan de tuchtrechter daarover geen oordeel uitspreken. Dit onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.

de Raad stelt zich op het standpunt dat het aanvragen van een toevoeging en/of het aanvragen van peiljaarverlegging in eerste instantie de verantwoordelijkheid van klaagster was. Zij heeft zelf ook de desbetreffende aanvraag ingevuld en ondertekend. Het was de verantwoordelijkheid van klaagster zelf om de juiste inkomensgegevens over te leggen. Niet is gebleken dat klaagster het destijds niet eens was met de haar opgelegde eigen bijdrage en evenmin dat zij verweerster gevraagd zou hebben bezwaar aan te tekenen. Ook dit onderdeel van de klacht acht de Raad ongegrond.

uit de overgelegde stukken valt naar het oordeel van de Raad voldoende op te maken dat steeds kopieën van alle processtukken aan klaagster zijn toegezonden. Ook is aan klaagster schriftelijk uitleg gegeven over het vonnis en is zij gewezen op de appeltermijn. Dit onderdeel van de klacht is dan ook ongegrond.

klaagster heeft bij dit onderdeel van de klacht kennelijk de voor haar gevoerde kortgeding procedure voor ogen. Uit de overgelegde stukken valt geenszins op te maken dat verweerster haar belangen in deze procedure niet juist zou hebben behartigd. Ook dit onderdeel van de klacht acht de Raad derhalve ongegrond.

uit het dossier blijkt dat verweerster klaagster voldoende en op de juiste wijze heeft geïnformeerd over het verloop van de zitting, het vonnis en het herstelvonnis. Van onjuiste of onvolledige informatie is derhalve geen sprake geweest. Eveneens blijkt uit het dossier dat klaagster is gewezen op de beroepstermijn. Klaagster stelt dat zij verweerster heeft gevraagd hoger beroep in te stellen. Verweerster betwist dit. Omdat partijen elkaar tegenspreken en er geen aanwijzingen aan het dossier te ontlenen zijn om vast te stellen wat de waarheid is, kan de tuchtrechter over dit aspect geen oordeel geven. Dit onderdeel van de klacht acht de Raad ongegrond.

uit de door verweerster overgelegde correspondentie blijkt volgens de Raad afdoende dat klaagster meerdere malen het verzoek van de makelaar om in te stemmen met een verlaging van de verkoopprijs heeft afgewezen. Dit onderdeel van de klacht is eveneens ongegrond.

ook bij dit onderdeel van de klacht staan de standpunten van klaagster en verweerster lijnrecht tegenover elkaar en zijn er geen aanwijzingen om vast te stellen wat de waarheid is, zodat de feiten niet zijn vast te stellen. De raad kan dus geen oordeel geven en zal dus ook dit onderdeel ongegrond moeten verklaren.

 

Beslissing

 

De Raad wijst de klacht in alle onderdelen als ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr.P.M. Knaapen, voorzitter, en mrs. R.F.L.M van Dooren, mw E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M Goumans en mr J.F.E. Kikken, leden, in tegenwoordigheid van  mr C.M. van Lanschot, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 april 2011.

 

Griffier                                                                        Voorzitter

 

 

Verzonden op: 19 april 2011.

 

 

 

Van deze beslissing kan binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

 

De eerste dag van de termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

per post. Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

Bezorging. De griffie is gevestigd aan het adres: Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

Per fax. Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076- 5484607.