Rechtspraak
Uitspraakdatum
16-05-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1884
Zaaknummer
10-128
Inhoudsindicatie
Klacht tegen verweerster ongegrond. Gelet op overboeking van een aanzienlijk bedrag uit de VOF op een privé-rekening van klager, zonder enige verantwoording, bestond er voldoende aanleiding beslag te laten leggen. Verweerster heeft voldoende voortvarend meegewerkt aan de opheffing van de beslagen. Aan de opheffing van het beslag gelegd onder de B.V. i.o. mocht verweerster voorwaarden stellen, nu het vonnis van de voorzieningenrechter geen betrekking had op dit beslag.
Inhoudsindicatie
Uitspraak
10-128
BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Bij brief d.d. 7 september 2010 heeft mr. M-L.A.J. Hoppenbrouwers, adjunct-secretaris van de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten in het arrondissement Arnhem namens R.J.A. Dil ter kennis van de raad gebracht de klacht van de heer:
De heer[ ],
wonende te[ ],
hierna te noemen klager
tegen
mr.[ ],
advocaat te[ ],
hierna te noemen verweerster
1. De klacht is behandeld ter openbare zitting van de Raad van Discipline in het rechtsgebied van het gerechthof te Arnhem van 14 maart 2011. De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. M. J. Blaisse, voorzitter, en mrs. J.R.O. Dantuma, H.J.P. Robers, E.D. Breuning ten Cate en E.J. Verster, leden van de raad, en is bijgestaan door mr. P.J.G. van den Boom als griffier. Ter zitting zijn klager en verweerster verschenen.
2. De klacht betreft het optreden van verweerster vanaf begin 2009 als advocate van de wederpartij van klager in diens echtscheidingsprocedure. De klacht luidt als volgt:
Verweerster heeft zich niet gedragen zoals een goed advocaat betaamt, door als advocaat van de wederpartij de grenzen van de vrijheid die zij heeft om de belangen van haar cliënte te behartigen op een wijze als haar goed dunkt, te overschrijden. Ze heeft onnodig klagers belangen geschaad door een groot aantal beslagen te leggen en deze niet aanstonds op te heffen zodra dat geboden was op grond van de uitspraak van de kort gedingrechter van 23 maart 2009. De beslagen werden pas opgeheven op 7 april 2009. Verweerster heeft zich onrechtmatig gedragen en klager daarmee aanzienlijke schade berokkend.
3. Verweerster heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Kort weergegeven luidt dit verweer dat zij gezien de omstandigheden, klager was doende bestanddelen van de huwelijke gemeenschap onder te brengen in een door hem daartoe opgerichte vennootschap, heeft gehandeld in het belang van haar cliënte en daarbij niet onnodig de belangen van klager heeft geschaad. Het kort geding waaraan klager refereert, betreft beslagen op de eigen bankrekeningen van klager en van de VOF, niet beslagen die werden gelegd op bezittingen van de BV i.o. X. Op 5 april 2009 is de bank geïnformeerd dat alle beslagen, ook met betrekking tot de BV i.o. als doorgehaald konden worden beschouwd. Verweerster heeft aangevoerd dat zij als advocaat slechts handelingen kan verrichten nadat zij daartoe toestemming heeft gekregen van haar cliënte.
4. Bij de beoordeling van de klacht gaat de Raad uit van de volgende gegevens. Klager en zijn voormalige echtgenote waren vennoten van een fabriek voor sauzen en marinades. In 2009 zijn zij in een echtscheiding verwikkeld geraakt. Verweerster stond de vrouw bij. Als gevolg van de echtscheidingsperikelen heeft de vrouw geen werkzaamheden meer verricht ten behoeve van de VOF. In november 2008 zijn voorlopige voorzieningen verzocht. Bij deze voorlopige voorziening is kinder- en partneralimentatie vastgesteld, ervan uitgaande dat de VOF het salaris niet langer aan de vrouw zou hoeven te betalen. Naar zeggen van klager is de vrouw desondanks bedragen blijven opnemen uit de VOF, reden waarom hij financiële aangelegenheden van de VOF via een andere rekening wilde laten verlopen. Klager heeft een bedrag van € 320.000,-- op zijn privérekening overgeboekt, welke overboeking aanleiding en reden vormde voor de vrouw om maritaal beslag te doen leggen op de bankrekeningen van de VOF. Voorts was klager bezig met het oprichten van een onderneming X BV i.o. De vrouw vreesde dat de activiteiten van de VOF ondergebracht werden in de vernoemde BV i.o. De vrouw had geen inzicht in de besteding van de middelen ad € 320.000,-- die klager op zijn rekening had overgeboekt.
5. Op 3 februari 2009 is maritaal beslag gelegd op een privébankrekening van klager, de zakelijke bankrekening van de VOF, op alle roerende zaken zich bevindende op het woonadres en in de garageschuur van klager alsmede op alle roerende zaken behorende bij de VOF, voor zover deze geen handelsvoorraad betroffen. Klager heeft een kort geding aanhangig gemaakt tot opheffing van deze beslagen. Bij vonnis van 23 maart 2009 zijn de beslagen gelegd onder klager privé, op de zakelijke bankrekening van de VOF en de beslagen op de roerende zaken opgeheven. In het kort geding zijn niet betrokken de beslagen die onder X BV i.o. zijn gelegd.
Klagers advocaat heeft per fax van 30 maart 2009 verweerster verzocht de beslagen op te heffen, ook die waren gelegd onder X BV i.o. Bij faxbericht van 31 maart 2009 heeft verweerster bericht dat alle beslagen zouden worden opgeheven onder de voorwaarde dat de achterstallige alimentatie zou moeten worden voldaan. De beslagen zijn uiteindelijk op 7 april daadwerkelijk opgeheven.
6. De raad beoordeelt de klacht als volgt.
Voorop gesteld dient te worden dat in zijn algemeenheid een advocaat een grote mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen zoals hem passend voorkomt. Die vrijheid mag niet worden beknot ten gunste van een wederpartij, tenzij de belangen van die wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad.
Aanleiding voor het leggen van de beslagen was het feit dat klager opnames voor een bedrag van € 320.000,-- van de zakelijke rekening had gedaan en overgeboekt naar zijn privérekening zonder de cliënte van verweerster daarvan in kennis te stellen en zonder daarover op voorhand enige verantwoording af te leggen. Voor verweersters cliënte was daardoor niet inzichtelijk wat met het overgeboekte bedrag gebeurde. Klager ontwikkelde bovendien activiteiten in een nieuwe onderneming, X BV i.o., waarin de activiteiten van de VOF mogelijk werden ondergebracht. In deze omstandigheden kon verweerster voldoende aanleiding vinden om, in het belang van haar cliënte, maritaal beslag te doen leggen. Verweerster heeft daarbij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.
7. Bij vonnis van 23 maart 2009 heeft de voorzieningenrechter de gelegde maritale beslagen onder de VOF en onder klager opgeheven. Voor de opheffing van deze beslagen was derhalve geen nadere handeling van verweerster nodig. Nu de beslagen gelegd onder X BV i.o. geen onderwerp waren in het kort geding, bleef het beslag gelegd onder X BV i.o. liggen. De advocaat van klager stelde dat, nu deze beslagen op dezelfde grond waren gelegd als de beslagen gelegd onder de VOF en onder klager zelf, ook deze beslagen ten laste X B.V. i.o. opgeheven dienden te worden. In overleg met haar cliënte heeft verweerster aan de opheffing van deze beslagen de voorwaarde verbonden dat de achterstallige alimentatie ad ruim € 14.000,-- voldaan zou moeten worden.
8. Nu de beslagen gelegd ten laste van X BV i.o. niet mede waren betrokken in het kort geding stond het verweerster vrij een dergelijke voorwaarde te stellen om mee te werken aan de opheffing. Verweerster heeft bovendien tijdig en adequaat, de belangen van haar cliënte voor ogen houdende, gereageerd op het verzoek tot opheffing van de beslagen over te gaan en heeft daarmee de belangen van klager niet onevenredig of nodeloos geschaad. De raad is derhalve van oordeel dat de klacht in al zijn onderdelen ongegrond is.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing:
De klacht in al zijn onderdelen ongegrond.
Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en
uitgesproken in het openbaar op 16 mei 2011.
Griffier Voorzitter