Rechtspraak
Uitspraakdatum
16-09-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA2014
Zaaknummer
11-256A
Inhoudsindicatie
60c-verzoek deken toegewezen. Rapporteur benoemd.
Uitspraak
BESLISSING d.d. 16 september 2011
in de zaak 11-256A
De fungerend voorzitter van de raad van discipline heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzoek ex artikel 60c, lid 1 Advocatenwet van:
de deken van de orde van advocaten
in het arrondissement Amsterdam
Postbus 57590
1040 BL Amsterdam
d e k e n
tegen:
de heer mr.A
v e r w e e r d e r
1. verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 18 augustus 2011, door de raad ontvangen op 19 augustus 2011, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam een verzoek zoals bedoeld in artikel 60c lid 1 Advocatenwet ten aanzien van verweerder ingediend.
1.2 Het verzoek is behandeld ter zitting met gesloten deuren van 5 september 2011 ten overstaan van mr. H. Brouwer, als voorzitter, met bijstand van mr. L. Koning als griffier en in aanwezigheid van mevrouw mr. E., stafmedewerkster van de deken die namens hem is verschenen. Verweerder is, alhoewel behoorlijk opgeroepen, zonder bericht van verhindering niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De voorzitter heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief en de bij die brief gevoegde stukken.
2. gronden van het verzoek
2.1 Als toelichting op het verzoek is namens de deken gesteld dat ernstige twijfels bestaan over de wijze waarop verweerder zijn praktijk uitoefent. Die aanwijzingen betreffen:
- het niet-reageren op brieven van de deken;
- het niet-bereikbaar zijn voor cliënten;
- het niet-retourneren van het opgaveformulier Centrale Controle Verordeningen 2010;
- het niet-voldoen van de hoofdelijke ontslag.
2.2 Aldus is volgens de deken de situatie ontstaan dat onvoldoende gewaarborgd is dat de praktijk van verweerder naar behoren functioneert. Dit brengt tevens met zich mee dat er aanwijzingen zijn in de zin van artikel 60c Advocatenwet. Genoemde aanwijzingen zijn voor de deken aanleiding de voorzitter te verzoeken het in artikel 60c Advocatenwet be-doelde onderzoek te gelasten en een rapporteur aan te wijzen die nader onderzoek zou moeten verrichten, zodat kan worden vastgesteld of de aanwijzingen terecht zijn.
3. feiten
Voor de beoordeling van het verzoek kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:
3.1 Verweerder is op 27 augustus 1996 beëdigd.
3.2 Verweerder heeft de orde gemeld dat hij sedert 1 september 2010 arbeidsongeschikt is en dat sedert 1 februari 2011 zijn samenwerkingsverband met mr. L. is beëindigd.
3.3 Op 22 juni 2011 is telefonisch contact gezocht met verweerder doch bleek het de orde dat de telefoonaansluiting op zijn kantooradres was afgesloten.
3.4 Op 22 juni en 19 juli 2011 is via een achterhaald mobiel telefoonnummer contact gezocht met verweerder in welk contact hij de orde heeft medegedeeld weinig tot geen praktijk meer te uit te oefenen en geen kantoor meer te houden op het bij de orde bekende adres. De orde heeft verweerder in genoemde telefoongesprekken aangeraden zich van het tableau te laten schrappen en zolang dat nog niet het geval is, zijn gewijzigde kantoorgegevens door te geven onder wijziging van zijn kantoornaam omdat de ingeschreven naam verwarring veroorzaakt.
3.5 Bij brief van 28 juli 2011 heeft de orde het voorgaande aan verweerder bevestigd doch ondanks een herinnering bij brief van 9 augustus 2011 heeft verweerder niets van zich la-ten horen. In de brief van 9 augustus 2011 heeft de deken ook aangekondigd dat indien verweerder niet binnen een week na 9 augustus 2011 antwoordt, een verzoek op grond van artikel 60c en d van de Advocatenwet zal worden ingediend.
3.6 Verweerder heeft het opgavenformulier Centrale Controle Verordeningen dat hij medio december 2010 van de algemene raad heeft ontvangen, niet teruggezonden.
4. beoordeling van het verzoek
4.1 Het is de voorzitter genoegzaam gebleken dat verweerder geen, althans nagenoeg geen praktijk (meer) uitoefent doch desondanks staat ingeschreven op het tableau. Tevens is het de voorzitter genoegzaam gebleken dat verweerder diverse verzoeken en aanmaningen van de deken onbeantwoord laat en ook dat verweerder het formulier Centrale Controle Verordeningen niet heeft geretourneerd.
4.2 Op grond van het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat er voldoende aanleiding is om te twijfelen of de praktijk van verweerder wel naar behoren wordt uitgeoefend. De deken en de orde worden niet in staat gesteld doelmatige controle uit te oefenen hetgeen voeding geeft aan de vrees dat verweerders aansprakelijkheidsverzekering voor de jaren 2010 en 2011 niet, althans niet afdoende, geregeld is en daarmee samenhangend het ook niet bekend is of er een stichting derdengelden bestaat en zo ja, wie daarvan de bestuur-ders zijn.
4.3 Het verzoek van de deken tot nader onderzoek en aanwijzing van een rapporteur ligt derhalve voor toewijzing gereed.
BESLISSING:
De voorzitter van de raad van discipline:
1. wijst de verzoeken toe;
2. benoemt mr. P., advocaat te Amsterdam, tot rapporteur;
3. bepaalt dat de rapporteur binnen vier weken na dagtekening van deze beslissing, zich een oordeel vormt over de in 2.1 genoemde punten en zich voorts in het algemeen een oor-deel vormt over de vraag of verweerder, al dan niet in staat moet worden geacht zijn praktijk thans behoorlijk uit te oefenen;
4. bepaalt dat de rapporteur ten behoeve van zijn onderzoek de beschikking krijgt over het dossier zoals dat aan de voorzitter ter beschikking is gesteld;
5. draagt verweerder op de rapporteur alle gevraagde inlichtingen te verschaffen die hij no-dig oordeelt voor zijn onderzoek en hem inzage te verschaffen in dossiers, boeken, be-scheiden en andere gegevens, betrekkend hebbend op de praktijk van verweerder;
6. machtigt de rapporteur om zo nodig met behulp van de sterke arm, zich inzage te ver-schaffen in de onder 5 genoemde gegevens;
7. bepaalt dat de rapporteur zijn werkzaamheden zal uitvoeren tegen een betaling van een vergoeding van ten hoogste € 250,00 per uur (exclusief BTW), met een maximumbedrag van € 2.500,00, exclusief BTW;
8. ziet voorts aanleiding, gelet op de bestaande twijfels over de financiële situatie van ver-weerder, om van verweerder te verlangen dat deze op voet van artikel 60d lid 2 Advoca-tenwet het sub 7 genoemde maximumbedrag stort onder de rapporteur.
Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter met bijstand van mr. L. Koning als griffier op 16 september 2011.
voorzitter griffier
Deze beslissing is op 16 september 2011 in afschrift op per aangetekende brief verzonden aan:
- verweerder;
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam;
Van deze beslissing kan verzet worden gedaan bij de raad van discipline worden ingesteld door:
- verweerder;
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam.
Het verzet moet binnen een termijn van 14 dagen na verzending van de beslissing worden gedaan door middel van indiening van een verzetschrift, waarin de gronden van het verzet zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.
De eerste dag van de termijn van 14 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing, uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift dus in het bezit zijn van de griffie van de raad van de discipline. Verlening van de termijn van 14 dagen niet mo-gelijk.
Het verzetschrift kan op de volgende wijze worden ingediend:
a. per post
Het postadres van de griffie van de raad van discipline is: Postbus 75265, 1070 AG Amster-dam;
b. bezorging
De griffie is gevestigd ten kantore van het advocatenkantoor Van Doorne N.V. aan het adres Jachthavenweg 121 Amsterdam. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren;
c. per fax
Het faxnummer van de griffie is 020 - 6789589. Tegelijkertijd met de indiening per fax die-nen de originele stukken per post te worden gezonden aan de griffie van de raad van disci-pline.
d. Telefonische informatie
020 - 6789275.
* * * * *