Rechtspraak
Uitspraakdatum
13-04-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1574
Zaaknummer
R. 3659/11.61
Inhoudsindicatie
Een tuchtrechtelijke procedure leent zich niet voor feitenonderzoek op grond waarvan zou kunnen worden vastgesteld dat verweerder de gestelde valsheid in geschrifte en/of fraude heeft gepleegd.
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Uitspraak
Verloop van de procedure
1 Bij brief van 2 april 2010 heeft klager, mede namens klaagster, een klacht ingediend tegen verweerder. Na het door de wet voorgeschreven onderzoek, verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam, is het dossier op 15 maart 2011 bij de Raad van Discipline binnengekomen.
Inhoud van de klacht
2 Klagers verwijten verweerder dat hij herhaald valsheid in geschrifte en fraude heeft gepleegd bij het uitbrengen van declaraties in twee zaken.
De feiten
3 Uit de stukken blijkt het volgende:
- Verweerder heeft klager vanaf omstreeks maart 2007 bijgestaan in een geschil met de Rabobank in verband met een persoonlijke borgstelling.
- Verweerder heeft klaagster bijgestaan in een procedure tegen de Rabobank ter zake van een tweede hypotheekrecht op haar woning in Vinkeveen.
- Bij brief van 9 september 2008 heeft verweerder de tussen hem en klagers gemaakte nadere afspraken opgenomen ten aanzien van de betaling van de werkzaamheden. Deze brief is door klagers voor akkoord getekend.
- Klager heeft verweerder bij e-mail bericht van 15 april 2009, voor zover in deze relevant, geschreven:
“ik ga er van uit dat de door jou opgestuurde stukken alle openstaande declaraties omvatten en dat er niets meer bijkomt.”
- Verweerder heeft op 25 mei 2009 de definitieve declaraties aan klager doen toekomen. De urenspecificaties zijn gecorrigeerd, in die zin dat de tijd van de juniormedewerkers van verweerder is geschrapt.
Beoordeling van de klacht
4.1 In het kader van de tuchtrechtelijke procedure is geen plaats voor feitenonderzoek op grond waarvan zou kunnen worden vastgesteld dat verweerder valsheid in geschrifte en/of fraude heeft gepleegd. Deze verwijten zouden slechts in een onderzoek in het kader van een strafrechtelijke procedure kunnen worden bepaald. De tuchtrechtelijke procedure leent zich daartoe niet.
4.2 Gelet op het voorgaande dient de klacht als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.
Beslissende
Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.
Aldus gedaan door mr. G.J.W. van Oven, plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage op 13 april 2011.
Plv. voorzitter
Van deze beslissing kan binnen 14 dagen na verzending van het afschrift verzet worden ingesteld.
De eerste dag van deze termijn van 14 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van de Raad van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van de Raad. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.