Rechtspraak
Uitspraakdatum
14-02-2011
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1655
Zaaknummer
08-42
Inhoudsindicatie
klacht over de wijze waarop verweerder als deken klagers klacht heeft onderzocht. Klacht kennelijk ongegrond. Deken mocht onderzoek delegeren aan adjunct-secretaris, onderzoek vertoont geen hiaten, klacht was voldoende duidelijk geformuleerd, verweerder behoefde daarbij geen hulp te bieden.
Uitspraak
08-42
BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM inzake:
Klager
Wonend te [woonplaats]
tegen:
verweerder
advocaat te [plaats], in zijn toenmalige hoedanigheid
van deken van de orde van advocaten [plaats],
hierna te noemen verweerder.
1. Bij brief d.d. 2 december 2010, door de raad op 3 december 2010 ontvangen, is klager tijdig in verzet gekomen tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 22 november 2010, waarbij klagers klacht tegen verweerder als kennelijk ongegrond is afgewezen.
2. Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 14 februari 2011, waar zowel klager als verweerder is verschenen.
De raad heeft bij de behandeling van het verzet zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. D. Vergunst, voorzitter, en mrs. E. Bige, F. Klemann, C.J.M. de Vlieger en P.M. Wilmink, leden van de raad, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier.
3. Voor de inhoud van de klacht wordt verwezen naar alinea 2 van de bestreden beslissing, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.
4. Met de voorzitter en op de gronden die hij in de beslissing van 22 november 2010 heeft vermeld is de raad van oordeel dat de klacht van klager tegen verweerder kennelijk ongegrond is. Hetgeen door klager tegen de beslissing van de voorzitter is aangevoerd heeft de raad niet tot een ander oordeel gebracht. De door de voorzitter vermelde gronden kunnen zijn beslissing volledig dragen.
DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:
Het verzet is ongegrond.
Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en direct aansluitend op de mondelinge behandeling uitgesproken in het openbaar op 14 februari 2011.
griffier voorzitter
Gelet op het bepaalde in artikel 46 h lid 4 van de Advocatenwet staat tegen deze beslissing geen hoger beroep open.